Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 37 van 234

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[6] Kijk, Heer, dat zijn dan toch zaken die wij onmogelijk kunnen begrijpen, en Marcus heeft niet helemaal ongelijk als hij zo denkt over God, als hij zich gisteren heel argeloos heeft uitgedrukt. Het staat wel vast, dat U, o Heer, al zulke martelaren in het hiernamaals voor het minutenlange lijden dat zij op de aarde ondergingen, meer dan voldoende schadeloos kunt en zult stellen - maar ondanks dat is het toch een vertwijfeld erge en heel bittere zaak om door de opzettelijk slechte mensen vaak uitzinnig pijnlijk gemarteld te worden! En Heer, een paar zeer kwellende ogenblikken duren voor de gekwelde ook een kleine eeuwigheid!"
Hoofdstuk 179: Opwinding over het verhaal van Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De betreffende LEERLINGEN antwoorden daarop: "Sommigen menen echt dat U de weer uit de doden opgestane Johannes de doper bent. Anderen geloven en zeggen dat U Elia bent, van wie geschreven staat dat hij nog eenmaal vóór de grote Messias op aarde zal komen en alle mensen zal oproepen tot boete en echte terugkeer tot God. Weer anderen denken dat U de profeet Jeremia bent, over wie onder het volk ook een sage de ronde doet dat hij vóór de Messias uit de hemelen zal komen. Ze zeggen ook dat U een van de andere profeten zou kunnen zijn (Matth. 16:14), want vóór de grote Messias eventueel komt, zullen alle profeten Hem voorgaan! - Dat zijn zo de voornaamste aanvaardbare meningen over U; maar er zijn er ook nog een groot aantal andere, die wij toen wij ze hoorden hebben afgekeurd en waarvoor wij hen een betere opvatting over U hebben bijgebracht. Maar velen geloven nog dat U een vermomde Griekse Zeus bent."
Hoofdstuk 176: Het getuigenis van de leerlingen over Christus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De LEERLINGEN zeggen: "Heer, het maakt ons nu niets uit of wij zonder te kunnen slapen op bed liggen of hier prettig buiten wakker blijven, want het verhaal van vriend Marcus heeft ons zo totaal van onze slaap beroofd, dat we nu voor alles ter wereld niet meer zouden kunnen inslapen! Werkelijk, iedere druppel bloed in onze aderen kookt nu van toorn en woede tegen die genoemde, uit de tempel afkomstige, verscheurende beestmensen! Onder zulke omstandigheden zou je toch veel beter nooit geboren kunnen zijn! Heer, Iaat nu toch meteen vuur van de hemel op deze beesten regenen! Want dat wat wij nu gehoord hebben, overtreft verreweg alles wat wij aan slechtheid ooit over deze beestachtige mensheid hebben vernomen!"
Hoofdstuk 179: Opwinding over het verhaal van Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na deze woorden haastten alle leerlingen zich en hielpen Marcus en zijn kinderen zo veel ze konden. De twee zonen waren wel jonge en krachtige mannen, maar de vier oudere dochters waren met z'n allen nog niet zo sterk als één van de twee zonen.
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Toen met krachtige hulp van de leerlingen de vissen allemaal binnen gebracht waren, kwam Marcus naar Mij toe, terwijl Ik op een prettige en gemakkelijke zodenbank zat. Hij zei nog helemaal nat van het zweet: "Heer en Meester! U kunt nu zeggen wat U wilt, maar ik houd toch vol dat U van deze nooit eerder meegemaakte heerlijke en rijke visvangst van vandaag net zo goed de oorzaak bent, als van mijn vijftig zakken, die gisteravond met de heerlijkste wijn gevuld werden. Daarom ben ik meteen zo vlug mogelijk hierheen gekomen om U vóór alles innig te danken. Dus dank ik U, o Heer en Meester, met een ontroerd en van dank vervuld hart voor al de reusachtige en wonderbaarlijke weldaden die U mij en de mijnen in zo'n overvloedige mate ten deel heeft laten vallen!
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Toen rees er een gelach op uit de leerlingen, die dit tempelbedrog wel kenden, en THOMAS zei: "O dat schandalige gedoe! Dat doen die dienaren Gods al wel vijftig jaar. Er waren wel waardige hogepriesters die daar tegen protesteerden, maar dat hielp weinig, want deze mest brengt de tempel nu jaarlijks minstens tweeduizend lieve groschen op. Maar de mensen zijn dom genoeg en geloven tenslotte zelfs, dat door dat vuil hun velden, akkers en tuinen gezegend worden!"
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] MARCUS kijkt wat scherper naar de kleine karavaan die zijn woonstee nadert en ontdekt dan zonder veel moeite dat, waarop ik hem opmerkzaam heb gemaakt, en zegt: "Heer, het is zoals U gezegd heeft! Ik ga nu snel naar beneden, dan staan die honderd vissen in de grote bak al voor hen klaar, waarover ze zich zeker wel wat zullen verbazen!"
Hoofdstuk 181: Marcus en de Farizeesche tiendenjagers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De LEERLINGEN zeggen: "Zover wij onze Heer en Meester kennen, zal toch al hun nog zo geraffineerde slechtheid te pletter lopen op Zijn wijsheid, want Hij die de dood gebieden kan, Hij, die de doden weer tot leven wekken kan, zal moeilijk te doden zijn!"
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen wij na een paar tellen beneden kwamen, stond het middagmaal al klaar en wij gingen buiten aan de grote tafel zitten, die gereed stond in de dichte schaduw van een kastanje. Goed klaargemaakte vissen, brood en wijn en lekkere verse vijgen werden in ruime mate geserveerd, zodat wij, bij elkaar zo'n dertig man, meer dan genoeg te eten hadden. De maaltijd ging heel gezellig voorbij en Marcus, de spraakzame oude rechtschapen krijgsman vertelde ons, op een hem aangeboren smeuïge manier van vertellen, veel van zijn belevenissen. Mijn leerlingen waren daardoor in de gelegenheid om de wereld ontdaan van alle franje voor zich te zien, en daar voor zichzelf veel uit te halen ten voordele van de mensheid die later aan hun leiding toevertrouwd zou worden.
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De reden waarom Cyrenius Mij niet meteen gezien had, was, dat Ik met de leerlingen nog aan de tafel zat, die in de diepe schaduw stond van een grote kastanjeboom waarvan de dicht bebladerde takken hier en daar tot op de grond neerhingen. Marcus bracht Cyrenius met Josoë meteen onder de kastanjeboom bij Mij.
Hoofdstuk 184: Weerzien met Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Zo drink je ook graag een kleine beker goede wijn; drink je echter in één keer een hele volle zak leeg, dan zal de wijn je doden en zo ook weer een hel voor je worden!
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Zolang wij geen goden zijn, moeten wij in het zweet des aanschijns ons brood verdienen, - de een op deze en de andere op die wijze, een ieder heeft genoeg te doen en mag de handen niet in de schoot leggen. Maar wie zoals jij al voldoende gewerkt heeft, die kan op zijn oude dag het zich wel wat gemakkelijker maken. Ga dus en neem de kleine gave in ontvangst, en de Heer zegene je daarmee!"
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Laten we dan gaan en ons inschepen op de kleine schepen, die elk, zonder gevaar, makkelijk twaalf personen kunnen vervoeren!" - iedereen stond toen op en volgde Mij.
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen wij aan de oever kwamen, trokken de zonen meteen het grootste en beste schip naar ons toe en wij gingen in het schip op de klaargezette banken zitten. De beide zonen namen de roeispanen en roeiden daarmee ons vaartuig tamelijk vlug van de oever weg. In Mijn schip bevonden zich behalve Mij, Cyrenius, Josoë, de oude Marcus en Petrus, Johannes en Jacobus. Alle andere leerlingen voeren op de andere schepen ons na, en ook de hofhouding van Cyrenius. Maar in ons schip lag ook het grote visnet op goede vissersmanier opgevouwen.
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Op dat moment stapt MARCUS ook met gepast Romeinse eerbied op Cyrenius toe en zegt: "Hoge heer en gebieder, niets ter wereld zou me hebben kunnen weerhouden om onmiddellijk gevolg te geven aan uw goedgunstige oproep! Maar ik herberg een gast met een aantal van Zijn leerlingen en begeleiders, die vast en zeker een god moet zijn, omdat Hij enkel door te willen dingen doet, die een sterfelijk mens nog nooit op deze aarde gedaan heeft. Deze hemelse gast kon ik onmogelijk alleen laten, omdat Hij mij met weldaden overladen heeft, en mijn hut nu niet meer armelijk, maar heel rijk is. Want Ik ben nu in het bezit van vijftig zakken gevuld met de beste wijn en mijn vijf grote vishouders zitten vol met de voortreffelijkste en beste vissen! Ook puilt mijn voorraadkamer uit van allerlei uitgelezen spijzen, en zout en hout heb ik ook meer dan voldoende voor de rest van mijn leven! Wat zou ik, oude man, nu nog meer willen zoeken en verlangen? Maar niet alleen ik, maar ook mijn acht kinderen zijn heel goed verzorgd, want ik heb vandaag ruim vierhonderd groschen ontvangen, wat voor mij zeer veel geld is. Bovendien zal ik zeker nog enige honderden goede groschen ontvangen, uit dezelfde bron waaruit ik vandaag de vierhonderd helemaal eerlijk en rechtschapen ontvangen heb."
Hoofdstuk 184: Weerzien met Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...