Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 37 van 78

...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...
[24] Maar nu hief het Kindje Zijn rechterhand plechtig om­hoog, zegende beide delen, en zei:
Hoofdstuk 169: Het visgerecht. Aandrang van het Kindje om door Jozef bediend te worden, toen Het werd overgeslagen; Jozef wimpelde dat af. Jezus komt daar hevig tegen op en voorspelt de te goddelijke verering van Maria in de toekomst. Besluit - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[7] Maronius en de stadscom­mandant wierpen echter tegen: 'Gelijk hebt U, maar gaat U eens op die kleine heuvel staan, en kijkt U eens in die richting, dan zult U ongetwijfeld onze mening delen!
Hoofdstuk 131: Een naderende onweersbui. Jozef geeft raad. Voorgevoelens van de leeuwen. Hun vlucht naar het bos - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[656] "Het is toch volkomen begrijpelijk dat het aardse li­chaam, nadat de ziel zich ervan heeft losgemaakt, nooit meer zal opstaan en in al zijn delen weer tot leven gewekt zal worden. Want, als dit het geval zou zijn, dan zou ook alles wat gedurende het tijdelijke leven door het lichaam is afgelegd, zoals bijvoorbeeld haren en nagels, maar ook zweetdruppels en bloed, die men in veel bittere voorvallen heeft verloren en dergelijke, nieuw leven moeten worden gegeven. Stelt u zich zo'n menselijke gestalte, die op de jongste dag tot leven is gewekt, eens voor! Zo'n lichaam zou er toch belachelijk uitzien! Ook heeft de mens immers op verschillende tijden een verschillend lichaam. Zo ziet het lichaam van een kind er anders uit dan het lichaam van een jonge man en ook weer anders dan het lichaam van een volwassen man of dat van een grijsaard. Bij een volkomen tot leven wekken van een gestorven menselijk lichaam zou logischerwijs de vraag moeten worden gesteld of alle vormen, welke het lichaam van de mens vanaf zijn jeugd tot aan de ouderdom gehad heeft tegelijk of de één na de ander of slechts één enkele vorm weer tot leven moet( en) worden gewekt. Daarnaast komt het voor dat lij­ken verbrand worden of door dieren worden opgegeten of op een andere manier tot ontbinding overgaan en dat hun bestanddelen in nieuwe levensvormen worden ingevoegd. Wie moet dan wel de vroegere menselijke lichaamsdelen uit de nieuwe vormen zoeken en weer tot een menselijke gestalte samenvoegen!?
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[779] Maar ook op het moment dat de Heer na Zijn Opstan­ding voor het eerst verscheen, bevond Thomas zich van­wege zijn aardse beslommeringen niet onder de kleine, ge­lukkige schare, die rond Petrus en Johannes, - in afwach­ting van de grote, hemelse dingen die stonden te gebeuren -, in de heilige stad van de openbaring getrouw bij elkaar waren gekomen. Na de dood van de Heer had Thomas, door onrust en twijfel gedreven, zich op weg begeven om langs eigen weg en op andere plaatsen dat te doen wat volgens zijn inzicht noodzakelijk was. Waar hij verbleef en wat hij deed wordt ons niet verteld, omdat het aardse han­delen van de eigenmachtige mens zonder de Geest van God immers nooit een blijvende, heilbrengende betekenis kan hebben.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[810] De Heer heeft Zelf in de geschriften van de Nieuwe Openbaringen door Jakob Lorber deze feitelijke woon­plaats van de 'VADER' of de alles scheppende' EEUWIGE LIEFDE' nader beschreven. Men noemt deze plek in de wereld van de reine geesten en engelen de Genadezon. En in het boek 'Von der Hölle bis zum Himmel' ('Robert Blum') wordt vermeld dat, gezien vanaf de aarde, God, de Vader in Jezus, in de omgeving van het grote sterrenbeeld 'De Leeuw' woont en wel in de zuiver geestelijke sferen van die ontzagwekkende oer-centraalzon (ook wel 'hoofd-' of 'oer­middelzon' genoemd) van onze hulsglobe* (* Lorber noemt het geheel van de talloze planetenstelsels, die behoren tot gebiedszonnen, centraalzonnen, alzonnen, met een ondenkbaar grote al-al­zon als middelpunt een 'hulsglobe', een als het ware door een omhulling af­gegrensd gebied in de kosmos (zoals ook onze inwendige organen afge­grensd zijn door dunne omhullingen). Ontelbare van zulke hulsgloben vormen tezamen 'de grote scheppingsmens'.); deze oer­centraalzon heeft bij ons de naam 'Regulus', wat betekent 'Vorst' of 'Koningsster'.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[19] En Hij, Die talloze zonnen, werelden en eindeloos gevarieer­de wezens voorziet met leven ge­vende, allerwijst doelmatige kost, en dat reeds eeuwig en aller over­vloedigst. ..: Hij zuigt op deze schrale aarde Zelf aan de borsten van een vijftien jarig meisje! !
Hoofdstuk 130: Cyrenius bekent zijn onwetendheid in geestelijke zaken: hij bidt om verlichting. Het antwoord van de engelen is als een groots en helder getuigenis over het Wezen van de Heer en Diens Mens­wording. Zegen van het Kindje over Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[10] Denkt U zich eens in: God, de Heer, Die met heel Zijn einde­loze en grenzeloze volheid hierin dit Kind je woont heeft de be­schikking over, en de keuze uit talloze myriaden van de aller­mooiste, allerheerlijkste en aller­grootste werelden en aardbollen ­waarvan U, als U 's nachts naar de hemel kijkt, slechts een minimaal stukje kunt aanschouwen!
Hoofdstuk 130: Cyrenius bekent zijn onwetendheid in geestelijke zaken: hij bidt om verlichting. Het antwoord van de engelen is als een groots en helder getuigenis over het Wezen van de Heer en Diens Mens­wording. Zegen van het Kindje over Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[19] En al die werelden zijn be­volkt door talloze gelukkige we­zens zoals jij; maar van hen is er niemand zo gelukkig als jij nu, broertje lief! Nu begrijp je dat nog wel niet, maar na verloop van tijd zul je Mij nog heel goed leren be­grijpen! Zolang er mensen rond­om Mij waken, mag ook Ik nog niet slapen! Ik wil nu best bij jou blijven!'
Hoofdstuk 80: Jozefs huisvaderlijke voorzorg. Het Kindje heeft plezier met Jacob. Wien Ik liefheb, die plaag Ik ook; die knijp Ik bij de neus. Benijdenswaardig gelukkig makende opdracht aan Jacob - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[16] En die uitbeelding was een zeer lofwaardige, want men wist eenvoudig niet beter dan dat dit alles tezamen slechts de Ene God voorstelde in de verscheidenheid van zijn talloze manifestaties.
Hoofdstuk 76: Verwondering van de drie priesters over de Wijsheid van het Kind je en van Jozef. Jozef geeft les in mythologie der goden - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[3] Voorts nog druiven, aman­delen, meloenen en een massa groenten. En dan daarnaast nog weidegrond en drie korenvelden ­dat zal er zeker wel allemaal bij­horen?
Hoofdstuk 44: Jozef en de H. Familie in het nieuwe huis. Cyrenius te gast. Dank van Jozef en Maria (13 oktober 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[8] Je kunt dit overigens maar het beste aan de hoofdman mee­delen, dan zal hij je behulpzaam zijn om sneller weg te komen. Zo moet het gebeuren in de naam van Hem, die aan de borsten van Ma­ria zuigt.
Hoofdstuk 33: Voorbereidingen voor de vlucht naar Egypte. Voorzorgsmaat­regelen des Heren. Afspraak tussen Jozef en Cornelius (23 september 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] Zij hadden hem zullen mee­delen waar de nieuwe Koning is geboren, zodat hij dan zijn beuls­knechten had kunnen uitsturen om het Kindje, dat de nieuwe Ko­ning is, te vermoorden. ..
Hoofdstuk 33: Voorbereidingen voor de vlucht naar Egypte. Voorzorgsmaat­regelen des Heren. Afspraak tussen Jozef en Cornelius (23 september 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[8] Herodes heeft toen de pries­ters weggestuurd en zich, begeleid door heel zijn gevolg, opnieuw tot de leiders van de drie karavanen gewend om hun mede te delen wat hij van de hogepriesters verno­men had.
Hoofdstuk 28: Jozef dringt erop aan om naar Nazareth op te breken. De hoofd­man adviseert te wachten. Een bericht over een karavaan uit Perzië. En over pogingen van Herodes om het Kindje op te sporen. Indrukwekkende troostwoorden van Maria (12 september 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[21] En toen ze volop van dit schouwspel van Gods Heerlijk­heid hadden genoten, keerden ze in de grot terug om ook Maria erin te doen delen door hun getuige­nis. Jozef zei:
Hoofdstuk 18: De H. Familie slaapt in de grot. Lofzang van de Engelen in de morgen. De aanbidding der herders. Toelichting door de Engel aan Jozef - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[7] Maar zie ik het andere la­chend voor mij uittrekken, dan word ik ook blij en opgewekt; ik moest dus wel lachen en in hun vreugde delen... Vandaar dat .mijn gezicht zowel pijn uitdrukte als vreugde!'
Hoofdstuk 14: Maria is schijnbaar humeurig. Begin van de weeën. Maria in de grot - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
...  25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50  ...