Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 38 van 1166

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[8] Dat men Mij niet gelooft en ook niet wil leven volgens Mijn leer , daarvan geven de dienaren van de tempel jullie toch zeker het duidelijkste bewijs!'
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Willen de mensen dan iets anders of willen jullie het? Als jullie het wilden, zouden jullie nu gelovig naar Mij luisteren en handelen overeenkomstig Mijn leer; want Ik, de Heer Zelf, ben naar jullie toegekomen omdat Ik jullie wil redden. Maar wat doen jullie? Jullie doen niets anders dan beraadslagen, om te kijken hoe je Mij te pakken kunt nemen en doden! En als jullie, en vele duizenden met jullie dat doen, zeg dan zelf wie, buiten Mij, jullie nog kan redden en helpen!'
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zei: 'De oorzaak daarvan is dat jullie al sinds lange tijd de wetten van Mozes en de profeten hebben verworpen en daarvoor in de plaats jullie eigen slechte en onzinnige voorschriften hebben ingevoerd. Die wereldse voorschriften waren jullie liever dan Gods wijze geboden en dus heeft God dan ook alles aan jullie laten geschieden wat jullie altijd gewild hebben en nog steeds willen; want als jullie Gods geboden en de leer van de profeten liever zouden willen dan de wetten van de wereld, dan zouden jullie naar Mij luisteren, je bekeren en handelen overeenkomstig Mijn leer; Ik predik immers niets anders dan het oude woord van God, waarvan jullie zo zeer zijn afgeweken, dat jullie niet meer in staat zijn om te herkennen, dat het dat woord is, wat uit Mijn mond komt. J ullie haten en vervolgen Mij echter alsof Ik een zondaar en misdadiger ben, en dus blijven jullie onder de heerschappij van de roede en het zwaard van de heidenen.
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik keek de Griek recht aan en zei: 'Als je goed ingewijd bent in onze leer, zullen je ook Salomo's wijze spreuken niet onbekend zijn. En zie, volgens een van die spreuken heeft alles in deze wereld zijn tijd! Toen ik een kind was, was Ik zeker nog geen krachtige jongeman; en omdat Ik nu een krachtige jongeling ben, ben Ik geen kleine jongen meer en werk Ik evenals iedere andere jongeling met alle vlijt en ijver, omdat Mijn Vader in de hemel dat zo wil. Ik ken Hem en weet ook altijd wat Zijn wil is, en doe alleen datgene wat Hij wil. En zie, dat behaagt Mijn Vader in de hemel!
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] jij wilt graag dat Mijn pleegvader een nieuw huis en een grote varkensstal voor je bouwt. Dat moet hij ook doen! Want wat in Mijn ogen goed is, is ook voor God geen zonde. Het is voor de joden nooit verboden geweest om op een goede manier met eerlijke heidenen zaken te doen; maar het was en is voor de joden alleen verboden om, als ze met de heidenen omgaan, hun afgoderij over te nemen en hun slechte leer, zeden en gewoonten, en handelingen. Maar als een heiden het geloof der joden heeft aangenomen en derhalve door zijn geloof aan de ene, alleen ware God waarachtig besneden is in zijn hart en zijn ziel, kan men wel met hem omgaan!'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Ik zei echter tegen Lazarus, die nu weer bij ons teruggekeerd was: 'Mijn zoon, Mijn vriend en Mijn broeder! Jij hebt je huidige taak tot Mijn volste tevredenheid volbracht; want nu zijn de laatsten van de nog helder denkende tempeldienaren gewonnen, en dat is goed voor Mijn zaak. Want de Hoge Raad berustte hoofdzakelijk op dezen, die nu gewonnen zijn; zij hebben namelijk kennis en ervaring en kunnen goed spreken. Wat er nu nog in de tempel huist en regeert, ook al is het in een groot aantal, is volslagen blind, dom en slecht.
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu zei Agricola enigszins opgewonden: 'Maar, Heer en Meester, U bent toch oneindig wijs en bent vervuld van een almachtige wil; en ook staan U talloze legioenen van de machtigste engelen, zoals Rafaël er een is, ter beschikking; ook wij Romeinen willen in werelds opzicht voor het welslagen van de goede zaak ten strijde trekken tegen de macht van alle duivels en wij willen in hart en mond de leuze voeren: 'Eerder zal de hele aarde in loze brokstukken uiteenvallen, dan dat er ook maar één haaltje vernietigd zou worden van de waarheid en gerechtigheid van wat Uw leer ons verkondigd heeft!'
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Hoedanig echter een echte leerling van Mij volgens Mijn woord moet zijn, heb je gisteren in Emmaüs op de berg van Nikodemus gehoord, toen Ik de zeventig leerlingen uitzond om Mijn leer te verbreiden.
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Hoe derhalve een ware door Mij geroepen leraar en verbreider van Mijn zuivere leer te onderscheiden zal zijn van een valse, dat heb Ik jullie allemaal nu helder uiteengezet, en iedereen zal zich dus gemakkelijk voor de valse leraren en profeten kunnen hoeden; wie hen echter zal aanhangen en hun geloof zal schenken, hen zal eren en hun ook nog in alles behulpzaam zal zijn, die zal het alleen aan zichzelf te wijten hebben als hij vervolgens door hen verslonden wordt.
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ja, het zal zelfs gebeuren dat de valse profeten zich op gouden tronen zullen verheffen en de ware door Mij uitverkorenen en geroepenen in allerijl zullen vervolgen. Wanneer dat echter zal plaatsvinden, dan zal ook hun gericht en hun einde over hen komen, en Mijn leer zal desondanks voortbestaan onder de mensen op aarde; maar zij zal steeds alleen als een vrij bezit onder de mensen in stilte glanzen, stralen en troosten, nooit echter als een heerseres op een heerserstroon met kroon, staf en scepter over hele volkeren gebieden.
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Als je echter altijd het juiste en ware zult kunnen hebben, wanneer je er maar een verlangen naar hebt, zul je je hart toch niet naar het valse toekeren? En zo weten jullie nu, dat ondanks alle valse profeten en leraren die later opstaan, Mijn zuivere leer in stilte en zonder pralend vertoon tot aan het einde der tijden onder de mensen zal voortbestaan.
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Dat deze leer van Mij echter pas langzaamaan onder alle volkeren van de aarde verbreid wordt, daarvan heb Ik jullie de redenen al meer dan eens duidelijk laten zien; want Ik weet immers het beste, wanneer een volk rijp is om Mijn leer aan te nemen!
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wat er echter voor een snelle verbreiding van Mijn leer op alle ook maar enigszins rijpe plaatsen op aarde kon gebeuren, dat is ook gebeurd en er zal weldra nog veel meer gebeuren; en daarom kunnen wij dit onderwerp nu ook zonder verdere opmerkingen laten rusten, aangezien wij nog veel belangrijkere dingen te bespreken hebben.'
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Want zolang de mensen niet volledig doordrongen zijn van de waarheid van Uw leer, zullen ze daarnaast toch steeds aan hun wereldse genoegens blijven vasthouden, hetzij meer, hetzij minder, wat uiteindelijk hetzelfde is. Van Uw leer zullen zij door middel van vele toevoegingen weldra een aardse bron van inkomsten maken, en dan zal het er met Uw latere leerlingen in geen enkelopzicht beter voorstaan dan nu met de vele joden en heidenen, en de ware zegen en de levende vrucht van Uw leer zal ver van de mensen afstaan. Ik ben weliswaar geen profeet; maar dit zegt mij mijn tamelijk heldere vermogen om te oordelen, dat ik verkregen heb door mijn vele ervaringen, en ik geloof dat ik in deze aangelegenheid een heel waar oordeel heb uitgesproken.'
Hoofdstuk 13: De opvattingen van Agricola over de toekomst van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wanneer je dus leraren zult aantreffen, die op die wijze volgens Mijn wil de leer van de komst van het rijk Gods onder de mensen zullen verbreiden, kun jij en iedereen hen als echte en volledig waarachtige leraren beschouwen; waar echter leraren, weliswaar in Mijn naam, uit Mijn leer munt willen slaan, en het hun te doen is om geld en andere schatten, houd hen dan voor valse en nooit door Mij geroepen verbreiders van Mijn leer! Want Mijn ware leerlingen en verbreiders van Mijn zuivere leer zullen in aards opzicht steeds arm zijn, net als Ik, maar daarom in geestelijk opzicht meer dan rijk; want zij zullen het niet nodig hebben om zich Mijn leer en Mijn woorden door tijdrovend leren van een voorganger eigen te maken, maar Ik zal Mijn leer en Mijn wil in hun hart en in hun mond leggen.
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...