Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 38 van 292

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[11] Als Floran hen echter met zijn wereldse wijsheid bewerkt, geeft het woord hen een zeker licht dat voldoende is om voor hen de treden naar de tempel van hun hart te verlichten. Zijn zij eenmaal binnen, dan zijn ze ook helemaal gewonnen voor de gehele eeuwigheid! Maar jullie allen bij elkaar zijn nog lang niet zo verstandig als Floran nu is!"
Hoofdstuk 159: Floran bij de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dus, wij geloven allen vast en zeker dat U de beloofde Messias bent ondanks Uw, volgens aardse verhoudingen, zeer onaanzienlijke afstamming, die ons min of meer bekend is. Uw aardse ouders zijn arm en Uw vader was, naar wij weten, een timmerman uit Nazareth. De afkomst van Uw moeder kennen wij niet en daarom is het des te buitengewoner dat een redder, die reeds aan de eerste mens van deze aarde werd voorspeld, onder zulke buitengewoon nederige en armoedige omstandigheden op deze wereld wilde komen, terwijl Hem geestelijk toch al in eeuwigheid alle voordelen van een mogelijke, vorstelijke geboorte ten dienste gestaan moeten hebben.
Hoofdstuk 161: Het getuigenis van Floran. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: " Jullie moeten hier in Caesarea Philippi blijven en onder de leiding staan van onze gastheer Marcus, die Cyrenius en Ik de macht over deze gehele omgeving zullen verlenen en die dat voor het grootste deel eigenlijk al heeft. Het district van Caesarea Philippi is groot en omvat vele honderdduizenden mensen. Wanneer die eenmaal voorlichting krijgen, zal dat licht zich vanzelf wel verder uitbreiden. Maar het zal van jullie wijsheid afhangen, dat gedaan te krijgen!"
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Na dit bericht, dat ook bevestigd werd door de huidige ziener Philopold, scheepten wij ons snel in op het schip van vriend Kisjonah en zijn rechtstreeks hierheen gevaren, zo goed als het ondanks enige tegenwind ging. Onderweg overtuigde ik mij meermalen vanaf de hoge zee, dat het Caesarea Philippi was en ik zat in grote angst over datgene wat hier aan de hand moest zijn,
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[30] FAUSTUS zegt dan vragend tegen Mij: "Maar daar staan zowaar koningstenten!? De oude man is helemaal als koning gekleed, - evenals de jonge man, die zich nu met de jonge vrouw onderhoudt! Behoren die óók bij de vangst voor de hemel van liefde en licht?"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Jullie allen hebben nu de gelegenheid, je ervan te overtuigen hoe zwaar dat zelfs Mij afgaat. Toch gebruik Ik een taal die vóór Mij nog nooit een ziener heeft gebruikt en Ik doe daden, waarvan men vóór Mijn komst nog nooit had gehoord! De gehele hemel staat open, engelen dalen af en dienen Mij en getuigen over Mij. Ondanks dat, zijn er zelfs leerlingen, die nu steeds bij Mij zijn en alles zien, horen en meemaken, bij wie het geloof nog altijd op een windvaan lijkt en op een zwakke rietstengel die door de wind, waar die ook vandaan mag komen, in iedere richting wordt gedraaid! Nu, hoe moet het dan wel met de andere, wereldse mensen staan!"
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Stel, dat je zag dat er iemand in het water viel! Je zou de ongelukkige heel graag willen helpen, -maar je weet dat je niet kunt zwemmen. Als je de drenkeling naspringt, verdrinken jullie beiden. Als je echter goed zou kunnen zwemmen, zou je zeker zonder meer de ongelukkige naspringen en hem redden. Maar omdat je helemaal niet kunt zwemmen, spring je hem ondanks dat je hem heel graag wilt redden toch niet na, maar je zoekt snel iemand die de ongelukkige nog zou kunnen en willen redden!
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] JARAH zegt: "Ja Heer, U mijn enige liefde! Nu begrijp ik het wel! Maar men móet U wel begrijpen, want U stelt alles net zo zuiver in het licht als de zon die op de middag van een wolkeloze dag de aarde beschijnt!"
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] MATHAËL zegt: "O m'n lieve kindje, je bent nu opeens toch wel heel erg bescheiden! Bij mij kom je nog lang niet in verlegenheid, want ik ken maar al te goed je scherpe verstand! Als Raphaël zich bij jou al heel speciaal moet concentreren, hoeveel te meer dan één van ons! En overste Cornelius doet er erg goed aan, diep na te denken waarover hij met jou zal gaan praten! Want jij bent er één, zoals maar weinigen van jouw geslacht! Het is wel waar, dat ook ik veel begrijp en veel weet maar ondanks dat zou ik me toch nooit met jou in een soort wijsheidswedstrijd willen meten, wat ook louter dwaasheid zou zijn! Maar veel dingen van je te leren, zal ik altijd heel prettig, waardevol en dierbaar vinden."
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] JARAH zegt: "Zo gaat het nu met een arm meisje; als zij óók iets weet, durft niemand met haar te praten! Daarom zou het voor haar haast beter zijn wat minder te weten, om niet lastig te worden voor de wijzere vrienden! Maar wat kan ik nu doen?! Minder gaan weten dan ik weet is onmogelijk, want ik kan het licht van mijn hart niet zwakker maken dan het is. Dit licht geeft mij in steeds overvloediger mate de liefde tot de Heer, de heiligs te Vader der vaderen van alle aardse vaders! Ja, als het mij mogelijk zou zijn mijn enige en uitsluitende liefde ooit ook maar iets te doen afnemen, dan zou ik ook zeker meteen dommer worden, maar zoiets is mij onmogelijk! En wat ik daarom door dit licht weet, is niet mijn, maar des Heren kennis in mijn hart en niemand hoeft er daarom voor terug te schrikken; zoals ook ik niemand behoef te vrezen! Daarom moet u, nobele vriend Cornelius en u, edele Mathaël, ook met mij kunnen spreken! "
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Na een poosje valt hem eindelijk iets in en hij zegt dan tot Jarah: "Ja, nu heb ik toch iets gevonden. Ik wilde van je weten, wat de zon nu eigenlijk is en uit welke elementen zij bestaat, omdat zij zo'n zeer sterk licht en zo'n.nauwelijks te geloven hitte op de aardbodem verspreidt! Lieve Jarah, als je mij daarover Iets kunt vertellen, zal ik je, als je het wilt aanvaarden, koninklijk belonen!"
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Toen concentreerde JARAH zich eens goed en zei: " U wilt dus nu van mij weten, wat de zon is en uit welke elementen zij bestaat, omdat zij in staat is zo'n onvoorstelbaar sterk licht en zo'n geweldige warmte, en hitte op de aardbodem te verspreiden?
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Wel, de zon is ook, net als onze aarde, een bewoonbare en ook geheel bewoonde wereld. Alleen is zij duizendmaal duizend keer groter dan onze aarde die, zoals u ziet, toch ook niet klein is. Maar het licht dat van die grote wereld afkomstig is, ontstaat niet op de bewoonde zonneaarde, maar op een haar geheelomgevende luchtlaag met een spiegelgladde oppervlakte. Deze wekt in de eerste plaats, door wrijving met de haar aan alle kanten omgevende ether, voortdurend een onvoorstelbare hoeveelheid onnoemelijk krachtige lichtenergie op en neemt in de tweede plaats, op haar enorme, bolle oppervlak het licht van aeonen zonnen op en zendt dat weer naar alle zijden uit.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Door die straling van onze zon wordt deze aarde, net als nog veel andere aarden, die wij planeten noemen, verlicht en verwarmd. De warmte komt echter niet tegelijk met het licht van de zon op deze aarde aan, maar wordt pas ter plaatse door het licht opgewekt.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het licht komt wel van ver, maar de warmte wordt pas hier opgewekt. Deze ontstaat doordat bepaalde natuurgeesten in de lucht, in het water en in de aarde door het licht geactiveerd worden. Deze activiteit veroorzaakt datgene wat wij als warmte, en bij nog grotere activiteit van de eerder genoemde geesten, als hitte waarnemen en ook zo noemen. Net zoals het licht oneindig versterkt kan worden, zo kan ook de warmte en de hitte groter worden.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...