Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2200 resultaten - Pagina 38 van 147

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[12] ALLEN zeiden: 'Heer en Meester, wij begrijpen dit nu volledig en danken U nogmaals voor deze goede uitleg! Want omdat een aankomend leraar met allerlei zieke mensen te maken krijgt, is het voor hem ook erg noodzakelijk hun door de genoemde uitleg geloof, moed en alle geduld te geven, om bij hen, als het nodig en mogelijk zou zijn, ook een verzachting van hun lijden te bewerkstelligen; want wie geduldig lijdt, lijdt duidelijk al minder dan wie heel ongeduldig lijdt. En daarom vinden wij deze les van U heel goed, want niemand heeft meer troost nodig dan iemand die in wat voor vorm dan ook lijdt, en wij vinden het ook bijzonder belangrijk om een lijdend mens geestelijk en lichamelijk te hulp te komen. -Hebben wij gelijk of niet?'
Hoofdstuk 56: De voornaamste oorzaken van de ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar zelfs de goddelijkste wijsheid zal mij openlijk moeten.toegeven dat niemand meer van een mens kan verlangen dan waartoe hij in staat is. Ik zou de God wel eens willen leren kennen die gebiedend en meteen met strafdreigend tegen mij zou zeggen: 'Jij aardse worm daar, til deze berg op en draag hem van hier naar het eind van de wereld, anders vervloek ik je tot eeuwige ellende!' Zou je zo'n soort goddelijke eis wijs vinden?! Zou een wijze God, die mijn krachten moet kennen, zo'n daad van mij verlangen?! Ik vraagje of het zo bijzonder wijs van je was om van mij meer kennis, begrip en geloof te verlangen dan mijn geestelijke krachten aankunnen, en mij dan meteen vanwege mijn wankele geloof en kennis ook een gericht aan te zeggen.
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar uit die wijsheid blijkt immers toch ook weer duidelijk dat het levende geloof in God geen eenvoudige zaak is. Hoe het er echter in de tempel met het geloof aan een God voorstaat, weten jullie zelf maar al te goed, en daar hoeft verder geen woord meer over gezegd te worden. Want waar men er geen gewetenszaak van maakt de geboden van God naast zich neer te leggen en daarvoor in de plaats wereldse voorschriften als heilig en van God gegeven in te stellen, daar is alle geloof aan een waarachtige God volledig verdwenen. Zo ziet het geloof in God er nu bij de joden uit! En vraagje nu tenslotte eens zelf af, hoe sterk jullie eigen geloof in een ware God was! Voor je bij Mij kwam zochten jullie nog iets goddelijks in de tempel en kwam je diens instellingen zoveel mogelijk na, -maar aan het echte bestaan van een God twijfelden jullie zelf, en jullie geloof was alleen maar een reeds vanaf de wieg aangenomen gewoonte, die jullie heel moeilijk af hadden kunnen leggen, omdat jullie daarvoor in de plaats niets beters wisten te vinden en jullie oude gewoontegeloof een deel van je levenswijze was geworden. Daarom stelde dan ook jullie geloof zo goed als niets voor .
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'O ja, en wel op een heel bijzondere manier! Zend nu een bode naar de overste om hem te zeggen dat hij eerst de vissen in jouw vergaarbak moet laten tellen, omdat je hem niet teveel en niet te weinig van de opgelegde drievoudige straftiende wilt geven. Dan zal hij met zijn ambtenaren al gauw hier zijn om de vissen te tellen, - maar er niet één vinden! Want de vissen heb Ik geschapen, en Ik kan ze ook weer laten verdwijnen en ze dan nogmaals scheppen. Als hij zich daarover opwindt, en je wil beschuldigen dat je de vissen meteen weg hebt laten brengen toen je zijn eis hoorde, dan eis je dat hij dat door getuigen laat bevestigen, omdat je je anders onder Romeinse bescherming stelt. Als hij dat hoort, zal hij weggaan en je verder geen straftiende meer opleggen. Doe dat, en dan zal alles wel in orde komen!'
Hoofdstuk 66: De hebzuchtige overste van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen zei IK: 'Maak je daarover maar geen zorgen! Dit ondier woont op de diepste plaats van de zee en komt ongeveer iedere honderd jaar bij bijzonder grote stormen, die onder water hun oorsprong hebben, pas te voorschijn, iets wat op binnenzeeën een zeer zeldzaam verschijnsel is. Zo nu en dan, als deze ondieren honger hebben omdat zij op hun diepte te weinig voedsel vinden, komen zij wel aan de oever en roven daar schapen, lammeren en kalveren, ook ezelsveulens en varkens; mensen en grotere dieren grijpen ze echter slechts zelden of helemaal niet. Maar van nu af aan zal het nooit meer te voorschijn komen, want zijn tijd van leven is voorbij; daarom hoef je er ook niet bang voor te zijn. Stuur de overste echter pas over een paar dagen een edelvis, dan zal hij daarmee volkomen tevreden zijn. -Maar nu kan iedereen weer een vraag stellen als hem nog iets niet duidelijk is; want vanaf morgen zullen we hier een aantal dagen rust houden en weinig over geestelijke zaken spreken!'
Hoofdstuk 66: De hebzuchtige overste van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar jij, die dat nu weet, heb goede moed, bedenk datje met één slag geen volgroeide boom omhakt, dan zul je rust vinden in je hart. Je hoeft van nu af aan slechts volgens Mijn woord te handelen, en het andere wat je zoekt, zal je er dan op de juiste tijd bij gegeven worden.
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Vervolgens gingen we naar huis, waar de maaltijd al op ons wachtte. De achtergebleven leerlingen vroegen ons waar we toch geweest waren, want zij hadden ons niet kunnen vinden.
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Toen zei IK tegen hen: 'Juist zoals Ik het jullie gegeven heb! Als jullie er dieper over na willen denken, zullen jullie er ook een grote geestelijke waarheid in vinden.'
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Als je ergens een zieke zult vinden, leg die dan in Mijn naam de handen op, dan zal hij beter worden! Als je echter iemand op deze wijze genezen hebt, laat je dan niet voor de genezing betalen, maar zeg tegen de genezene:'Dank God, de Almachtige, in Zijn Zoon Jezus! Ga heen en zondig niet meer! Houd de geboden en doe het goede!' Daardoor zul je voor Mij veel gelovigen opwekken. ,
Hoofdstuk 79: Het afscheid van de herbergier te Kapérnaum. Het innerlijk woord als godsgeheim in het hart van een mens. (Ev. Joh. 7,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] IK zei: 'Nu ja, dan moet het wel zo zijn! Maar zorg nu ook voor slaapplaatsen; want wij zijn allen lichamelijk moe geworden! Morgen zullen we wel tijd vinden om daar verder over te spreken.'
Hoofdstuk 80: Het bezoek bij de waard in Kana. De genezing van het zieke kind. Een evangelie voor zogende moeders. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei tegen hem: 'Vriend, als de menselijke geest eenmaal volgens de orde is opgewekt, komt hij achter allerhande geheimen, en als hij helemaal in het volle licht ontwaakt is, komt hij ook achter het grote geheim van het leven, en beseft hij dat hij de schepper van al het leven is. De grootste kunst van het leven is nu juist om jezelf als zodanig te vinden en te herkennen!
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Waarlijk, zij die Mij niet dáár zoeken waar Ik ben, vinden Mij niet en zullen Mij ook niet vinden. Er zullen er in de loop van de tijd nog heel velen Mij zoeken en niet vinden! Er zullen tijden komen waarin heel veel valse profeten en Messiassen zullen opstaan die tegen jullie zullen zeggen:'Kijk, hier is de gezalfde!' of Dáár is hij!' Maar geloof die allemaal niet, want waar zij zullen aangeven dat Ik te vinden ben, zal Ik juist het allerminst en eigenlijk helemaal niet en nooit te vinden zijn. Wie Mij zal zoeken in iets dat ook maar zweemt naar wereldsheid, zal Mij niet vinden, maar alleen hij die Mij in ware liefde, deemoed en zelfverloochening zal zoeken, zal Mij ook zeker altijd en overal vinden.
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Opdat de lezer zich gemakkelijker kan oriënteren over de plaats waar deze amuletheidenen zich bevonden, moet hij op de landkaart kijken en dan zal hij in Klein-Azië een streek vinden, die Capadocië (Cai pa dou ceio ? = Wat willen deze hier?) heet. Daar aan de zuidgrens lag een stad met de naam Melite (Mei liete! = heb of tel de jaren!) Deze naam kreeg de stad van een jonge koning, die weliswaar wijs en dapper was, -maar die, toen de oude koning stierf, meteen de troon wilde bestijgen. In de raad van oudsten van het volk bleek echter dat de zoon nog niet de vereiste leeftijd had, en men zei tegen hem: 'Mei liete!' = 'Heb de jaren!' Toen werd de zoon kwaad, trok met enige dappere strijders naar het oosten, veroverde de bovengenoemde streek Capadocië bij de reeds eerder veroverde streek Cilicia (Ci lei cia = Als zij maar wil), en bouwde daar een stad en gaf haar de triomferende naam Mei liete nei (Grieks: Melitene = Heb de jaren niet), waarmee hij de raad der oudsten zeggen wilde: 'Kijk maar eens of ik niet oud genoeg ben!'
Hoofdstuk 81: De Heer in het noorden van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE TOLLENAAR zei: 'Dat lijkt mij allemaal volkomen juist. Dat men alleen door de kennis van de regels geen meester, maar nauwelijks leerling wordt, is een waarheid die in de praktijk talloze bevestigingen vindt; maar er is immers al oneindig veel gewonnen als men voor het bereiken van zo'n doel maar eenmaal de zekere middelen en wegen heeft. De rest is dan natuurlijk alleen onze zaak. Dat overigens ook de aankomende leerling in zichzelf nog lang niet tot het heldere bewustzijn van een meester kan komen, maar pas wanneer hij het door veeloefening zelf tot meesterschap heeft gebracht, is allemaal zonneklaar; maar dat zonder u en vóór u nog nooit iemand deze allerbelangrijkste regels ook maar in de verste verte heeft kunnen vinden, dat is iets wat mijn verstand absoluut niet wil en kan begrijpen. Noch het oude Egypte noch Kanaän, noch Griekenland en Rome, noch Perzië en Indië kunnen bogen op een wijs man die voor deze kunst ook maar enigszins de juiste regels kon vinden. U bent dus de enige die deze kunst niet op een of andere wijze geleerd, maar kennelijk uit uzelf verkregen heeft! -Vertel eens, hoe was u dat als mens mogelijk?!
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] En kijk, als een mens eenmaal zo begint te vragen, dan is hij al op een betere weg! Hij zal alle schepselen meer aandacht geven, en onderzoeken hoeveel goddelijke oerwijsheid zich in hen bevindt. En hoe langer hij zo zal onderzoeken, des te meer goddelijke wijsheid en orde zal hij ook gemakkelijk en snel daarin vinden.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...