Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 38 van 104

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[8] Terwijl Ik de leerlingen dit over het dichte bos uitlegde, kwamen wij op een meer open plek in het bos, die omgeven was door oude ceders. En daar stond een ceder, die hol was en een groot aantal bijen in zich borg, die zoveel honing bereidden dat deze, omdat de bijen hem niet konden opeten, overal rijkelijk uit de scheuren en spleten van de machtige boom stroomde; zodoende was er iets lager dan de boom en een eindje er vanaf een kuil te zien, die als een kleine vijver met de beste honing gevuld leek te zijn, en al gáuw ontdekten de leerlingen een klein stroompje, dat van die ware honingvijver naar rechts ver het bos in liep.
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Ik zei: 'Vriend, wij zullen vandaag weliswaar niet hier, maar in het .nabijgelegen kleine dorpje overnachten; maar omdat Ik een Meester ben m het vinden van zuivere en levende waterbronnen, wil Ik eens bij jouw huis rondkijken of er niet een plek te vinden is, waar zich misschien wel een rijke waterbron bevindt.'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'Dan komt het nu alleen maar op een kleine proef aan. Misschien lukt het Mij beter dan jou en al jouw watervoelers?!'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Weldra trokken dan ook vele reizigers over die oude weg, en de waard werd al gauw zo rijk, dat hij in plaats van de vroeger nauwelijks opgemerkte kleine herberg een grote bouwde en steeds veel gasten had. Velen reisden er ook heen vanwege het wonder, dat snel rondverteld werd en verbleven dan een paar dagen in deze herberg.
Hoofdstuk 65: De Heer maakt Zich bekend aan de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[25] De leerling, die Jacobus de kleine heette, zei echter: 'Daar aan het hoofd van de tafel zit de Heer; vraag het aan Hem, dan zal Hij je het juiste antwoord geven!'
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Na deze woorden van Mij verlieten we snel de heuvel en begaven ons langs een kleine omweg zo snel mogelijk naar de herberg.
Hoofdstuk 81: De twee tempeldienaren zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Wij aten en dronken nu welgemoed en Mijn leerlingen gaven het werkelijk zeer vrome gezelschap heel veel ten beste van wat wij allemaal hadden meegemaakt op onze tochten kriskras door het land. Dat deed ons kleine gezelschap buitengewoon veel plezier, en er werd daarbij van beide kanten veel gesproken over wat hun gemoederen bezighield, waarbij men ook vaak moest huilen.
Hoofdstuk 97: In de herberg te Kana (26.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Om al die talloze, door de materie van de werelden als het ware van God afgescheiden oergeesten tot een volkomen vrij leven te brengen dat even zelfstandig is als het oorspronkelijke oerleven van God, is die orde van veelvuldige overgangen, die jullie op alle punten van de aarde zien en die Ik jullie al van het kleinste tot het grootste tot in kleine bijzonderheden heb getoond, absoluut noodzakelijk.
Hoofdstuk 102: De taak van de menselijke ziel op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Maar ook bij ons is er zelfs al afgunst over en weer en daardoor ook tweedracht en vervolgingen en dus ook kleine oorlogen; want iedereen wil de wijste zijn en ook de rijkste en meest aanzienlijke, en het is in onze dagen al een paar keer bijna zover gekomen dat het dienende volk uit de zeven honderd patriarchen een zeer wijze tot koning zou kiezen. Maar het volk is nog verstandig en zegt: 'God alleen is ons aller Heer en Koning! Hij heeft ons uit de vreselijke gevangenschap van de heidenen naar dit heerlijke land geleid en zullen wij Hem even ontrouw en ongehoorzaam worden als vroeger onze vaderen ten tijde van Samuël, de laatste richter? Dat zij verre van ons!
Hoofdstuk 105: De Indo-joden doen verslag van het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'Daar heb je weliswaar helemaal gelijk in, - maar omdat jouw dochtertje toch al een buitengewoon zwijgzaam karakter heeft, had je wel een kleine uitzondering op je vaste regel kunnen maken; want kinderen die zo deugdzaam en goed zijn opgevoed staan gewoonlijk veel dichter bij de innerlijke levenswaarheid dan de volwassenen, die hun hersenen door hun onvermoeibare onderzoeken zo volgestopt hebben met wereldse wijsheid, dat ze tenslotte door de bomen het bos niet meer zien. Bij jou is dat ook heel sterk het geval; want jij wilde de oude naam van je stam geen oneer aandoen, - watje ook niet kwalijk is te nemen. Maar je zult zelf ook wel gemerkt hebben dat een te scherp geslepen mes altijd eerder bot wordt dan een mes dat weliswaar een beetje stomper, maar toch altijd nog scherp genoeg geslepen is! -Maar hoe het ook zij - laat nu je dochtertje hierheen komen en van ons Degene uitzoeken die zij in haar droom als de nieuwe Koning der Joden heeft gezien!'
Hoofdstuk 106: De droom van het meisje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen Ik uitgesproken was, stonden de vier vol diep ontzag op van de grond en zeiden: 'O, ondoorgrondelijk grote Liefde, o Heer, Koning en Vader Jezus, laat ons weer aan dat kleine tafeltje plaatsnemen waar we eerder zaten. want wij voelen ons te onwaardig om nu in Uw volle nabijheid te zijn!'
Hoofdstuk 107: Het meisje herkent de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Nadat Ik de vier goed had onderricht over het rijk Gods in de mens op deze aarde en hun ook had verteld wat dat teweeg brengt, alsook dat Mijn koningschap en Mijn rijk niet van deze wereld is, zei Ik tegen de waard dat hij de vier een rustplaats moest wijzen, aangezien het al een uur na middernacht was geworden. De waard deed dat onmiddellijk, en de vier begaven zich ter ruste. Wij bleven echter, zoals wel vaker, aan onze tafel zitten en rustten daar tot zonsopgang; ook de waard rustte naast ons aan een kleine tafel.
Hoofdstuk 108: Over de kracht van de geest (13.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Ik ben het licht van al het licht en ben het leven van al het leven! Maar kijk nu eens naar de mensen, dan zul je je verbazen over het kleine aantal van degenen die gelovig en liefhebbend in hun hart op Mij toe zwemmen in het water van hun wereldse gezindheid en zich door Mij voor het rijk Gods laten vangen! Daarom vergelijk Ik alleen die paar mensen met vissen - die Mijn lievelingskost zijn -, die Mij, als het ware licht der wereld en als de zon van de hemel herkennen, op Mij toe zwemmen en zich door Mij voor het eeuwige leven laten vangen. - Begrijp je dit beeld?'
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] En een van die drie jongemannen vertoont een grote gelijkenis met die prediker in de woestijn, die naar men zegt ongeveer twee jaar geleden in de gevangenis van Herodes onthoofd is, wat wij natuurlijk niet zo precies naar tijd en feit kunnen weten, omdat wij ons destijds in Damascus bevonden; maar voordat wij naar die stad gingen, heb ik hem in de kleine woestijn bij de Jordaan gezien, waar hij onderwees en degenen die zich tot hem bekeerden doopte met het water van de rivier en degenen die door hem gedoopt waren een nieuwe naam gaf.
Hoofdstuk 120: De meningen van de tempeldienaren over de drie aartsengelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[27] Pas toen begaf Ik Mij met Mijn twee vrienden naar buiten, en op een kleine heuvel vlakbij het Meer van Galilea spraken wij over verschillende dingen op aarde en ook in de sterren, en ook over de inwendige inrichting van de aarde en die van de oudere sterren, waar de twee vrienden groot genoegen aan beleefden.
Hoofdstuk 122: De tempeldienaren krijgen Griekse kleren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...