Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 38 van 1499

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[12] Matthéus zegt: 'Heer, in dat geval is het wel erg riskant om als mens op deze aarde te leven! leder mens met een beetje ontwikkeling kent toch de talloze vijanden, die met alle mogelijke kwade zaken de mensheid belagen en daarmee voor de ondergang van de mens zorgen?! Als U dat zonder dat te willen weten zo maar langs U heen laat gaan, dan komt er een moment dat het er met het zieleheil heel slecht voor zal staan!'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Behalve dat heeft iedere mens toch al een onzichtbare beschermgeest meegekregen, die de mens vanaf de geboorte tot aan het graf begeleiden moet! Zo'n beschermgeest beïnvloedt altijd het geweten van de mens, maar zal de aan hem toevertrouwde mens steeds meer aan zijn lot overlaten, als deze, geleid door zijn eigenliefde, al het geloof en al de liefde tot de naaste vrijwillig laat varen.
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De mens op deze aarde is dus volstrekt niet zo verlaten als jij je dat voorstelt; want het hangt allemaal van zijn vrije willen en handelen af, of hij door God beschermd en begeleid wil zijn of niet! Als de mens het wil, dan zal God het ook willen; wil de mens het echter niet, dan laat God hem helemaal vrij, en God bekommert zich ook verder niet om hem, behalve voor datgene, wat hem volgens de algemene natuurlijke ordening toekomt, zoals het natuurlijke leven en alles, wat als voorwaarde daarvoor nodig is. Maar verder bemoeit God Zich niet met de mens, en mag Hij Zich vanwege zijn onaantastbare vrijheid niet met hem bemoeien! Alleen als de mens God uit de vrije wil van het hart zoekt, en Hem vraagt, dan zal God dit vragen en zoeken direct beantwoorden, tenminste als het de mens helemaal ernst is.
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] 'Ja, Heer', zegt Matthéus, 'dat begrijp ik nu allemaal erg goed, zuiver en helder. Maar vindt U niet dat ik deze heerlijke leer, die de mensen toch erg zou moeten aansporen om God zonder ophouden te zoeken en Hem te vragen ze bij de hand te nemen en op de goede wegen te leiden, niet onmiddellijk moet opschrijven?'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar Ik zeg: 'Wie Mij kent zoals deze gastheer, die ook in Sichar al bij Mij was, die weet, dat men er bij Mij heel goed zonder geld kan komen! Kijk eens, hoewel ik geen zakken in Mijn mantel heb en helemaal niets wat ook maar lijkt op geld, heb Ik toch voor vele honderden gezorgd, die door Judéa en Samaria met Mij meegingen! Vraag hen, hoeveel deze reis ieder gekost heeft!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] En daarom heeft de satan het in deze wereld gebracht, opdat daardoor gemakkelijker en meer gezondigd zal worden in de wereld! - Weet je nog niet, dat de gelegenheid de dief maakt?!'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Ik wil heus niet beweren dat U ongelijk hebt met datgene, wat U van het geld zegt; maar waar is op deze armzalige aarde dan iets te vinden, waarmee geen duizendvoudige slechtheden begaan zijn?! Als God die dingen echter niet zo bijzonder vervloekt vanwege hun slechte gebruik, waarom moet het geld het dan bij Hem zo ontgelden?!'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik ben nu pas een paar uur in het gezelschap van deze grote profeet, en het is mijn heilige plicht om Hem te doorgronden en zoveel mogelijk te Ieren kennen, zowel in Zijn zienswijze als in de strekking van Zijn optreden! Jij bent nu al ongeveer een half jaar in Zijn omgeving en je moet Hem daarom ook beter kennen dan ik! Moet ik me echter daarom, omdat jij Hem al kent, helemaal geen moeite geven om Hem tenminste ook zover te leren kennen als jij Hem tot nu toe hebt leren kennen?!' ,!,
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Deze hoofdman legde Mij zijn verzoek betreffende zijn knecht zo vol vertrouwen voor, omdat hij door de direkte genezing van de zoon van de koninklijke beambte en door de verhalen van de overste ervan overtuigd was, dat ik op wonderlijke wijze op afstand kon genezen door slechts één enkel woord te spreken. Dat was dan ook de reden, dat hij, net als de koninklijke beambte, naar Mij toe kwam toen hij hoorde dat Ik de stad naderde.
Hoofdstuk 97: Kapérnaum. De zieke knecht van de hoofdman. (17.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Dit teken in Kapérnaum, en ook dat daarvoor aan de zoon van de koninklijke beambte, die stadhouder was in Kapérnaum, kregen in deze stad bijzonder veel belangstelling, vooral van de kant van de Romeinen en Grieken, die in de stad aanwezig waren; maar onder de Joden en de in deze stad vanuit Jeruzalem gestationeerde, en in feite blijvend aangestelde priesters en schriftgeleerden wekte het alleen maar ergernis, nijd en woede!
Hoofdstuk 97: Kapérnaum. De zieke knecht van de hoofdman. (17.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Judas zegt: ' Ja, ja, dat is juist! Maar als men allerlei dieven tegen zou willen houden, door de mensen niets te laten bezitten wat de dieven beviel, dan moest er bij de mensen toch ontzettend veel veranderen! Ten eerste zou iedereen even arm aan aardse goederen moeten zijn, ten tweede moest iedereen op iedereen lijken net als mannetjes en vrouwtjes mussen, en ten derde zou er niet één verstandiger mogen zijn dan de ander! Maar zolang dit allemaal niet het geval is, heeft al het praten, leringen geven en tekenen doen geen nut! Velen zullen zich daardoor wel bekeren, maar nog tien keer zoveel zullen ondanks de leer of de tekenen blijven zoals ze zijn, en even gemakkelijk of zelfs nog gemakkelijker kunnen ze ook wel tien keer erger worden dan ze eerst waren. Want ieder mens heeft enige eigenliefde en hij wil een redelijke verzorging hebben; daarom denkt ieder mens toch heel natuurlijk eerst aan zichzelf en dan pas aan de anderen! En dat kun je hem toch onmogelijk kwalijk nemen! Huis en grond kan niet iedereen hebben, want dan moest God bij iedere geboorte een stuk grond met een huis laten geboren worden en dat ook op laten groeien. Omdat dat echter niet zo is en de eerder geborenen zich reeds lang ieder plekje op aarde toegeëigend hebben, zodat daardoor de meeste pasgeborenen nog geen voetbreed stukje aarde kunnen bezitten, blijft hen uiteindelijk niets anders over dan zich zelf door allerlei kennis onontbeerlijk te maken voor de luie bezitters en dus op de een of andere manier in dienst te gaan bij de rijke bezitters der aarde, of zich op de diefstal toe te leggen, om niet de zware bedelstaf te hulp te moeten roepen. -Als dan de besten van degenen, die geen grond en geen huis bezitten, voor hun diensten alleen maar geld krijgen en het geld indien mogelijk bij elkaar sparen, zodat ze voor hun oude dag iets hebben, dan zie ik daar niets slechts in, en ik vind dat het geld een nieuwe schepping van grond en vastigheid is voor al degenen, die op deze armzalige aarde niet door opvoeding en geboorte ooit tot het vurig verlangde bezit zijn gekomen. En ik moet eerlijk bekennen, dat God Zelf, Die niet tegelijk voor iedere pasgeborene ook een nieuw stuk land scheppen kan of wil, de heersers het goede idee ingegeven heeft om geld te scheppen, waardoor ook kinderen van bezitslozen de nodige verzorging kunnen krijgen, die vaak beter is dan die, welke uit grond en bezit bestaat. En God kan toch niet willen, dat de kinderen van bezitslozen te gronde zullen gaan!? Want ze kunnen er toch duidelijk niets aan doen, dat ze op de wereld geboren zijn met dezelfde levensnoden als de kinderen van de bezitters!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Al neem ik van U, Die misschien wel de grootste profeet bent die ooit deze aarde betrad, alles aan wat U al geleerd heeft en nog Ieren zult, dan neem ik toch niet aan wat U uitgelegd hebt over de schade, die het geld berokkent. Want net zo goed als het geld volgens Uw inzicht schadelijk kan worden, net zo goed kan ook al het andere schadelijk worden! Als ik schapen, ossen, koeien, kalveren, ezels, kippen en duiven en al de vruchten en al het brood had dat alleen in ons land al sinds David gestolen is, dan was ik de rijkste mens in heel Israël! En de hoererij is vroeger, daar waar men geen geld had, zoals bijvoorbeeld in Sodom en Gomorra en in Babylon, net eender en nog uitgebreider bedreven dan nu.
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Judas zegt: ' Als ik Hem eerst maar eens goed bewerkt heb en Hij inziet, hoe men in de wereld leven moet om een gezien mens te zijn, dan wordt Hij wel wat minder vrijgevig! Overigens is het ook beslist geen kunst, op kosten van degenen die wat hebben, vrijgevig te zijn en zijn aanhang goede maaltijden voor te zetten! Geloof me, als ik ergens zo'n dwaas vind, zoals deze jonge gastheer, dan wil ik op zijn kosten ook wel zo vrijgevig zijn als wie dan ook! -Maar juist deze Jezus, die van huis uit een straatarm mens is, moest alleen uit Eigen middelen maar eens die groep leerlingen onderhouden en voeden, dan zou je meteen wel zien, hoe vrijgevig Hij is, en of Hij niet zo snel mogelijk al die nalopers weg zal sturen!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Thomas zegt: 'Ik zeg je alleen maar, dat je helemaal door de duivel bezeten bent; want zoals jij nu gesproken hebt, kan alleen maar de duivel spreken! Het lijkt op redelijke taal, maar dat lijkt alleen maar zo, en wat je zegt is de onbeschaamdste leugen ter wereld. Ik heb er spijt van dat ik je hierheen gebracht heb, Er waren vele honderden mensen in Sichar, en allen werden gevoed uit de hemel! En het vervallen huis van Irhaël heeft hij in weinige minuten zo herbouwd, dat het nu verreweg het kostbaarste huis in deze stad is! En jij grenzeloos onbeschaamde, oerdomme dwaas wilt dan mij, die met mijn eigen natuurlijke ogen de hemel geopend heeft gezien en talloze scharen van Gods engelen naar boven en naar beneden zag gaan, in zekere zin als de wijze der wijzen er van overtuigen, dat Jezus een arme sloeber is, die zich op andermans kosten wel laat doen!? O, wat ben je toch een arme sukkel! Hij, aan Wie hemel en aarde volkomen toebehoren, omdat Hij ze gegrondvest heeft door Zijn almacht, zal zeker mijn of jouw schatten nodig hebben om op deze wereld, waarop Hij de vruchten laat groeien en rijp worden, te kunnen leven?! O, jij ontzettend blinde dwaas! Ga naar Sichar, overtuig je van alles en kom dan terug, en we zullen zien of je nog zo dom in 't wilde weg redeneert als nu!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dus hebben we een aantal zieken meegebracht en vragen u terwille van uwen ons heil, of u door uw geestelijke macht, die u volgens eigen zeggen direkt van God heeft, deze zieken, die beslist niet onze ergste zieken zijn, slechts door een woord te spreken wilt genezen!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...