Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 38 van 94

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[12] Toen nu al hun zintuigen aldus waren gesterkt en daardoor ook hun ziel en hun geest, stond Adam op, ondersteund door zijn kinderen en zei vol liefde en deemoedig vertrouwen: "0 Gij heilige Vader, U die de eeuwige liefde Zelf bent, U heeft ons, die allen met zonde beladen zijn, genadig mild en vol liefde in Uw grote barmhartigheid aangezien; daarom waag ik het, arme knecht der zonde in mijn oneindige nietigheid voor Uw aangezicht, U met bevend hart te bidden en te vragen: 0 heilige Vader! Waar is aan ons nog een levende vezel te vinden, die ook maar enigszins waardig is om juichend van te kunnen zeggen: omdat ze nog onbedorven was, bent U er of wilde U naar ons toekomen?!
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] O kinderen, wie kan zo'n oneindige Liefde begrijpen?! Waar is het hart, dat in zijn hoogste staat van ontbranding ook maar het oneindig kleinste deel verdragen zou van een dergelijke Liefde, die in staat is de grote God, de heilige Vader naar ons toe te trekken, erbarmen te hebben met onze nietigheid en tenslotte vanuit een dergelijke Liefde Zichzelf met onze nietigheid te bekleden om alles, alles, alles voor ons te worden?!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Bedenk, het was God, die daar stond als een machtige, eeuwige Geest en Zelf belangrijke woorden tot ons sprak, en wij begrijpen die niet en zullen ze in der eeuwigheid niet volledig begrijpen; want daar niets door zichzelf bestaat, hoe zou het dan mogelijk zijn om het eeuwige, oneindige wezen van God te beseffen en de eeuwige geest van één woord uit Gods mond te begrijpen, omdat wij allen immers heel goed weten, hoeveel woorden de eeuwige Liefde en Wijsheid nodig had om ons en heel het onmetelijke heelal rondom ons, dat voor ons even volkomen als onbegrijpelijk is, tevoorschijn te roepen!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[69] O luister en zie wat ik heb moeten horen en zien op die donkerste plaats van de tiende zuil! Luister, alle eerdere zuilen hadden nog meer of minder een eigen licht, - ja zelfs de negende zuil was door een bontgekleurd, dof geflakker omgeven; maar deze, naar volgorde, tiende zuil had niet één ook nog zo dof schijnend puntje, ja zij was zo duister dat ik haar slechts kon voelen, maar niet zien, ondanks de meest intensieve inspanning van mijn geestelijk gezichtsvermogen en of er nu water, zand of alleen sombere, lege en nietige ruimte haar omgolfde, omstoof, omgaf, - luister, dat was allemaal gruwelijk verborgen voor het onderzoekende oog van de dromende Kenan in die ongelooflijk sombere zwarte nacht die de tiende zuil omhulde.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[73] Maar zoals anders steeds de donder op de bliksem pleegt te volgen, was bij deze eindeloze bliksemstraal niet het geringste spoor van een erna volgende rollende donder. En zoals het vóór de bliksem was, zo was het ook daarna: de dichtste nacht, die zich uitbreidde van de ene oneindigheid tot aan de andere; en ik, jullie Kenan, begon wel geweldig naar licht en leven te verlangen; want waarlijk ik zeg jullie, nu had ik toch wel schoon genoeg van de oneindige nacht van dood! O vaderen en kinderen, die nacht, o die nacht, die heeft lang geduurd, totdat zich eindelijk een heel klein sterretje aan de ijzeren hemel vertoonde als een enig, pas laat verschijnend gevolg van de reeds lang daarvoor in de diepte van de hemel wegsnellende bliksem.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En als wij dat ervaren, waarom zullen wij dan vrezen, terwijl wij heel goed weten hoe oneindig goed Hij is, die ons dat laat ervaren! Ja, wij zullen en moeten God vrezen - maar niet omdat Hij ons brood geeft, maar wij moeten vrezen, Hem niet lief te hebben; want degene die één ogenblik zijn liefde tot God verzuimd heeft, was dood zolang hij buiten Gods liefde was. Daarom moet onze voornaamste bezigheid zijn God voortdurend lief te hebben, omdat Hij ons naar het getuigenis van aartsvader Adam reeds lang daarvoor zo innig liefhad, dat wij nu datgene wat wij als Zijn kinderen zijn, slechts door Zijn oneindige liefde zijn geworden; en daarom moeten al onze bezigheden erop gericht zijn onze liefde tot God voortdurend te versterken!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zie, toen Adam de grote bereidwilligheid en de grote liefde van zijn kinderen zag, sloeg hij nog voor hij een hap had genomen zijn ogen op naar de hemel en zei: "O, grote, goede, boven alles heilige Vader, hoe groot toch moet Uw liefde voor ons zwakke, ongehoorzame mensen zijn als reeds de kleinste vonk van Uw oneindige liefde mij, oude en zwakke eerste mens op aarde, zo mild en heerlijk uit mijn nakomelingen en Uw kinderen tegemoet straalt! O Vader, zie vanaf Uw heilige hoogte met genade neer op Uw zwakke, gevallen zoon, wiens val al zijn nakomelingen meegesleept heeft en zegen in Uw mildheid ook de lieve gave van mijn nakomelingen en Uw lieve kinderen, zodat deze mij en mijn trouwe vrouw sterken mogen in ons voortdurend berouw over onze ongehoorzaamheid tegenover U, o Gij meest heilige, goede, liefdevolle Vader! Zegen echter ook deze lieve kinderen van U en laat het in Uw genade gebeuren, dat Uw heilige naam te allen tijde geprezen, geloofd en verheerlijkt zal mogen worden! Amen."
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zouden wij ons dan tot het zonnestofje moeten wenden, dat glinsterend, geheel onbelangrijk in de stralen van de zon door de lucht van onze kleine woning zweeft, zonder te weten waarmee wij dan het eerst zouden moeten beginnen?! Of wie weet wat het laatste is, opdat hij dan een gepast, rechtvaardig lof tot de Heer, de meest heilige Vader, de oneindige, eeuwige kan aanheffen?!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] En toch moeten wij toegeven dat wat ons oneindig voorkomt voor God zoveel als niets betekent, ofschoon de volledige ontsluiering van ook maar één dergelijk zonnestofje voor ons een eeuwigheid in beslag zou nemen, als wij het met de oneindige volkomenheid van God zouden willen doorzien.
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] 0 vaderen, zie dus, zo' n heel klein stofje zoals wij het nu kennen, is reeds te groot voor ons; hoe groot moet de oneindige veelheid in haar ordening van het eerste tot het laatste dan wel zijn! - Waar bestaat buiten God een wezen dat daaruit de eeuwige wijsheid van de heilige Vader zou kunnen begrijpen?!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] O vaderen, bedenk nu eens goed: hoeveel woorden heeft diezelfde eeuwige, oneindige, heilige Vader, door Wiens almachtige 'Er zij!' de oneindigheid met oneindigheden werd gevuld, nu voor ons aller ogen, oren en harten gesproken!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Dat moet hun morgen aangekondigd worden, ook aan diegenen die hun vrouwen uit de lagere gebieden gehaald hebben. Zij moeten zich reinigen om deze heilige plaats te betreden, waarboven de eeuwige Geest van alle liefde en wijsheid in alle waarheid, macht en kracht heeft gezweefd, en moeten zelf uit de mond van Henoch een nieuwe leer uit God vernemen. Die zal hun harten goed doen, zoals het ons hart goed deed, toen het met zulke oneindige verwachtingen uit de onmetelijke liefde van God aangevuld werd. Nu lieve Seth, heb ik je wat mij betreft voor vandaag en morgen met alles bekend gemaakt; al het overige zal je hart je openbaren, - en zo moge Gods genade alsmede mijn zegen je begeleiden! Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Maar indien ik niet in staat zou zijn het grote in het kleinste te zien, hoe zou ik dan daarna in staat zijn in het grote het oneindige te zien en in het oneindige de eeuwige Liefde en oneindige wijsheid, macht en kracht van Godzelf?!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O Gij heilige Vader, zie, als een zwak kind strekte ik gisteren mijn vermoeide ledematen op de gezegende, zachte legerstede en rustte daar door de kracht van Uw mildheid tot aan de huidige heilige morgen van Uw oneindige genade en stond zodoende geheel en al vervuld van Uw erbarmen op!
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Wie is in staat de grootte van Uw oneindige daden van liefde ten opzichte van mij te doorgronden?! O mocht ik daar slechts het oneindig kleinste deel van begrijpen!
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...