Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 38 van 120

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[5] Het buitengewoon fijn etherische, dat wij 'substantie' zullen noemen, wordt door de milt langs een heel verborgen weg naar het hart geleid en gaat vanuit het hart volledig gezuiverd over in de ziel van de mens, en zo haalt de ziel uit al het opgenomen voedsel ook wat haar verwant is naar zich toe en wordt daardoor in al haar afzonderlijke bestanddelen, die geheel overeenkomen met die van het lichaam, gevoed en gesterkt.
Hoofdstuk 209: Het voedingsproces in het menselijke lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] De opperstadsrechter zei: 'Heer en Meester! U kent alle wegen en paden op de aarde beter dan ik, maar toch weet ik dat men ook vanuit deze stad - maar meer in noordelijke richting - via een tamelijk goed begaanbaar pad beneden in het Jordaandal kan komen!'
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Kijk, ik ben een Macedoniër en heb de gelegenheid gehad in de grote boekenkamer van Alexandrië rond te kijken! Daarna koos ik de militaire dienst en ben bij verschillende kleine en grotere veldtochten zelfs in Indië geweest, daarna in Afrika tot aan de zuilen van Hercules, en in Europa ben ik zover gekomen dat ik van louter ijs bijna verstijfd was, en Brittannië heb ik ook bezocht, en wel vanuit Gallië -maar, beste vriend, ik verzeker je dat ik nergens zo'n hondenvolk heb aangetroffen als in Jeruzalem.
Hoofdstuk 232: Het oordeel van de waard over de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarop voorzagen de twee dienaren zich in de herberg direct van verscheidene gerstebroden en gingen meteen vol blijdschap naar buiten, waar de beide dieren graasden. Toen ze in de buurt van de dieren kwamen spraken ze die op hun manier toe. De dieren werden opmerkzaam, de geur van de broden trok hen dichter naar de dienaren toe; die gaven hun direct stukken brood en liepen toen naar de stad, terwijl ze onderweg, wat niet zo ver was - de dieren van tijd tot tijd een stuk brood gaven. En weldra zagen wij vanuit onze gastenkamer door de open ramen hoe de twee reusachtige olifanten de beide dienaren van de opperstadsrechter als makke lammeren op de voet volgden, en zo naar de grote stal gebracht werden, terwijl de vele mededienaren, knechten .en burgers van de stad verbaasd toekeken. In de stal voorzagen ze de dieren direct van een goede hoeveelheid voer en water.
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend en broeder, niets anders dan dat jouw vermeende grote zaligheid in Mijn gezelschap en dat van de aartsengel Rafaël nog niet de hoogste graad heeft bereikt en die pas zal bereiken, wanneer je al Mijn bouwwerken en scheppingen steeds nader en beter zult leren kennen! Jij weet nu wel dat in Mij een geweldig grote scheppende eigenschap huist en je maakt je daar een zo groot mogelijke voorstelling van, sinds je die paar tekenen door Mij hebt zien doen; maar je zult je er vast een heel andere voorstelling van maken wanneer je innerlijke gezichtsvermogen ten aanzien van Mij door Mijn werken te beschouwen buitengewoon veel weidser en verhevener zal worden. Want dan pas zal het werkelijk goddelijke in Mij zich in een steeds hoger licht aan je voordoen, hoewel eeuwig nooit in het allerhoogste finale licht, dat Ikzelf in Mijn innerlijk ben, en wel omdat dat voor iedere vanuit Mij geschapen geest zelfs in zijn hoogst mogelijke voleinding onmogelijk is.
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Als het slechte verstand het goede ergert, moet je dat onderkennen en voor altijd afstand doen van het slechte verstand, en evenzo moet je met de wil doen; en het is natuurlijk ook beter om met je goede verstand en wil het hemelrijk binnen te gaan dan met twee verstanden en willen naar de hel te gaan. Want ik houd het er nu op dat iemand die zich al naargelang de gesteldheid van zijn liefde voor de wereld nu eens door zijn slechte verstand en zijn slechte wil en dan weer door zijn goede verstand en goede wil tot allerlei handelingen laat verleiden, reeds op deze wereld een aartsduivel is. Want iemand anders, die als gevolg van zijn oorspronkelijke opvoeding alleen maar een slecht verstand en een slechte wil heeft en derhalve ook niet anders dan slecht kan handelen, is in feite eigenlijk geen boosaardige, maar veeleer een domme duivel, voor wie je nog tot U de bede kunt richten: 'Heer, vergeef hem en maak hem beter; want tot nu toe heeft hij niet geweten wat hij heeft gedaan!' O Heer en Meester, wees zo genadig mij te zeggen of ik nu goed en juist heb geoordeeld!'
Hoofdstuk 214: De beelden van het uitrukken van de ogen, het afhakken van de handen en van het eten en drinken van het vlees en bloed van de Heer (20.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daarop zei de waard: 'Uit uw woorden, wonderbaarlijke meester, waait een bijzondere geest, en ik heb de indruk dat u veel meer bent dan zomaar een profeet van het Joodse volk, over wie ik ook al veel grote dingen heb gelezen! Ook deze profeten deden meer of minder wonderen; maar van het soort zoals u die hebt gedaan heb ik nog nooit iets gehoord. Ook hadden zij uw woord niet, want zoals u spreekt, heeft niet een van hen gesproken. De twee grootsten van de oude Joodse profeten waren ontegenzeglijk Mozes en Elia. Vanuit de geest Gods die in hen was, brachten ze een grote leer onder de mensen in deze wereld en deden ook tekenen die groot waren; maar bij u vergeleken lijken zij toch alleen maar hele kleine mensen,.die hun medemensen hebben gegeven wat ze zelf hadden ontvangen.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Bij u schijnt het echter heel anders te zijn; want u spreekt als het ware vanuit uzelf en handelt vanuit geheel eigen, in u wonende kracht en macht. De andere profeten moesten vragen om het woord en om de macht waarmee ze daden konden verrichten -u hoeft niet te vragen, maar handelt als een heer, die aan niemand hoeft te vragen of een hoger goddelijk wezen hem het woord wil ingeven en hem wil sterken om daden te doen.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Bij de wetten hoort echter ook een overeenkomstige opvoeding -maar in wat voor handen ligt de opvoeding dikwijls! Wie zijn de voornaamste opvoeders van de kinderen? Dat zijn de ouders, die voor het grootste deel, met uitzondering van de taal en enkele ervaringen, even dom zijn als hun pasgeboren kinderen -en de kinderen groeien op zonder enige kennis, wetenschap of ervaring.
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Hoe langer zo'n volk bestaat, des te dommer wordt het en des te meer wordt er gezondigd, en de machthebbers van zo'n volk, zoals de priesters, leven dan steeds tevredener naarmate het volk dommer wordt, en niemand bekommert zich om de opvoeding van de mensheid, ook de almachtige Godheid niet; maar als zo'n mensheid eenmaal ten dode is opgeschreven door haar zonden, dan laat de Godheid gerichten van boven en van beneden komen.
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Zou het eigenlijk niet wijzer zijn als de Godheid reeds bij het ontstaan van zo'n volk een dermate grote zorg zou dragen voor een doelmatige opvoeding van de mens dat de mensen zouden weten waar ze aan toe zijn en dat ze dan ook moeten zorgen dat dit zo blijft?
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Kijk, mijn beste, wonderbaarlijke Vriend, dan kan ik denken wat ik wil, maar ik vind zo'n verwaarlozing in de opvoeding van de mensen, die door een uiterst wijze en machtige Godheid wordt toegelaten, niet helemaal in orde! De wetten van die Godheid kunnen wel uiterst wijs zijn; maar wat heeft dat voor nut als de mensheid daar in het algemeen nooit grondige kennis van verkrijgt?
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Wij Romeinen hier in dit dorpje, die voor het merendeeloude soldaten zijn, hebben ons ontplooid voorzover dat voor een mens over het algemeen mogelijk is, en we hebben ook onze kinderen een zodanige opvoeding gegeven, dat ze op onze manier lang verder kunnen leven, misschien eeuwenlang, als iemand er ons voor instaat dat dit kleine dorpje van ons niet door welke vijand dan ook bedreigd en verwoest wordt -wat de almachtige Godheid wel zou kunnen verhinderen als zij dat wilde, maar wat zij zeker niet zal doen!
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Dat de mensheid wat zijn opvoeding betreft verwaarloosd is, terwijl de Godheid echter al vanaf het allereerste begin uitstekend voor die opvoeding heeft gezorgd, is enkel de schuld van de traagheid van de mensen. Als er tegenwoordig onder de mensen nog eerzame en rechtschapen mensen zijn zoals jij en je buren -waarom zijn ze dan niet allemaal zoals jullie? Omdat ze traag zijn! Daarom heeft de Godheid ook die grote steden laten verdelgen, omdat daar de traagheid en de daardoor veroorzaakte zedeloosheid de overhand was gaan krijgen.
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Maar Mozes was wat zijn opvoeding betreft een Egyptenaar en heeft dus ook bij zijn volk, nadat hij het uit de klauwen van de farao gered had, een lijst met voedingsmiddelen ingevoerd, die aan het hof van de farao, waar hij geleefd had en opgevoed was, algemeen gebruikelijk was. Hij heeft die lijst met voedingsmiddelen -onder ons gezegd, mijn beste, wonderbaarlijke vriend -weliswaar een goddelijk tintje gegeven, omdat hijzelf in zeer nauwe verbinding met de Godheid zou hebben gestaan, en hij zei zelfs dat iemand zich ook wat zijn ziel betreft zou verontreinigen, als hij ander voedsel tot zich zou nemen dan hij voorgeschreven had. Dat heeft hij waarschijnlijk gedaan om zijn volk des te bestendiger nuchter te houden; maar toch was hij er daarna in de Arabische woestijn meer dan veertig jaar druk mee, eer hij het volk zover had geschoold dat het alleen bij deze voorgeschreven spijzen bleef.
Hoofdstuk 239: Kritiek op de voedselvoorschriften van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...