Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 38 van 128

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[10] Zo kunnen zich ook geheel in stilte twee, drie of ook meer mensen verenigen en voor zichzelf en de hele gemeente bidden - maar niet zo, dat de gemeente dat meteen ook weet -, en Ik zal zulke vragen zeker verhoren. Maar als er twee, drie of ook meer mensen aan de gemeente bekend zouden maken dat zij dat op een bepaalde dag of op een bepaalde tijd van de dag zullen gaan doen, opdat de gemeente dan tegen hen op zou zien en hen zou prijzen, ja uiteindelijk zelfs voor dit vrome bidden zou betalen, - heus, dan zal zo'n gebed nooit verhoord worden, en zodoende ook de gemeente en degenen die gebeden hebben niet helpen! Want dat alles en soortgelijke dingen hebben ook de heidenen gedaan, -en het gebeurt nog -, die bij dreigend gevaar in grote scharen van de ene afgodentempel naar de andere trokken, daarbij allerlei dom houtsnijwerk, vanen, vaten en nog een aantal andere zaken meedroegen en veel misbaar maakten, op horens bliezen, geweldig op cimbalen sloegen en met de schilden kletterden. Zij organiseerden ook verre pelgrimstochten naar buitengewone, bijzondere genadebeelden van afgoden, en als zij daar aankwamen deden zij op allerlei oerdomme manieren boete en schonken de afgoden grote en vaak zeer aanzienlijke offers. Dat was voor de afgodenpriesters natuurlijk erg voordelig, maar voor de domme pelgrims nooit. Dus dergelijke algemene gebeden en vragen worden door Mij nooit verhoord!
Hoofdstuk 123: Over het gebed en de godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Willen zij echter mettertijd mogelijkerwijs zelfstandig worden, dan moeten zij de weg van de materie, ofwel van de gerichte en dus vastgelegde wil van God, doormaken op de wijze die jullie op deze aarde te zien krijgen. Pas als zij dit gedaan hebben, zijn zij uit zichzelf zelfstandige, zelfdenkende en vrijwillig handelende kinderen van God geworden, die weliswaar ook altijd de wil van God doen, maar niet omdat hij hun door de almacht van God opgelegd is, maar omdat zij die erkennen als zeer wijs, en zelf bepalen dat zij die opvolgen, wat dan hun eigen leven ten goede komt en hun de hoogste zaligheid en het hoogste levensgeluk geeft.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar ieder mens kan ook in alles helemaal gelijk worden aan God als hij de erkende wil van God volledig tot de zijne maakt. Dat hebben jullie nog niet geweten, maar Ik bewijs jullie dat, niet alleen door woorden, maar veeleer door de daden die Ik ten aanschouwe van jullie gedaan heb.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daarmee wil Ik niet zeggen, dat iemand daarom niets anders moet doen dan vooral alleen maar proberen zijn huis, zijn tuinen en zijn akkers en weiden door allerlei aardse, kostbare middelen tot een dusdanige schoonheid te verheffen dat alle mensen daarover in opperste verbazing zouden moeten raken. Want zo'n onmetelijke schoonheidszin zou maar al te gauw ontaarden in de grootste eigendunk, eigenliefde, hoogmoed en heerszucht; het zou voor de armere mensen maar al te zeer een getuigenis zijn dat de eigenaar van die pracht overmatig rijk moet zijn. Men zou bijvoorbeeld om iets van hem gedaan te krijgen, hem kunnen gaan eren door zijn pracht te zeer te bewonderen, waardoor deze man maar al te gemakkelijk zich te veel zou gaan verbeelden en zich dan nog meer zou inspannen om te maken dat de mensen nog onderdaniger zouden worden, en tenslotte over de bewonderaars zelfs als heerser zou gaan optreden.
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Dus met zo'n overdreven gevoel voor pracht en schoonheid is het niets gedaan, omdat het tenslotte nog slechter is dan lui en vuil te zijn. Zoiets heet hoogmoed van de menselijke natuur, en is een zonde die de ziel nooit tot het eeuwige leven brengt. Maar het gevoel voor schoonheid en orde, dat slechts door zijn vlijt en ware ijver voor al het schone, ware en goede iets doet ontstaan, zoals deze tuin, is een deugd die voor iedereen heel aanbevelingswaardig is.
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[24] IK zei: 'Als dat waar zou zijn, had Ik de lichte, hoogste wijsheidshoogten van de hemelen ook nooit moeten verlaten! Maar omdat Ik dat Voor jullie mensen heb gedaan, zullen ook jullie deze nietswaardige wijsheidshoogte ooit in jullie leven terwille van een hogere wijsheid kunnen verlaten; want om het hoogste te krijgen, loont het wel de moeite zo'n heuvel te verlaten. Van nu af aan zal iedereen in de diepte van zijn eigen deemoed afmoeten dalen als hij de ware levenswijsheid wil bereiken.'
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] DE OVERSTE zei: 'Natuurlijk wel, hij heeft maar al te veel tekenen gedaan, zodat alle mensen hem nalopen en ons, de oude priesters die ook door God aangesteld zijn, de rug toekeren, en dat is nu juist de reden waarom de hogepriesters in Jeruzalem hem zo vijandig gezind zijn! Wij zijn echter van Jeruzalem afhankelijk en moeten doen wat Jeruzalem ons voorschrijft.'
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] DE REUS zei: 'Ellendige schurk, je bent het ook eeuwig nooit waard deze ware Godmens ook maar op tienduizend passen te naderen, laat staan met Hem te spreken! Ik weet precies wat de ellendige schurken in Jeruzalem en jij en je kwaadaardige handlangers tegen de hoogst verheven Godmens hebben. Wee jullie, als jullie het ooit zouden wagen Hem met jullie Beëlzebubklauwen aan te raken! Dan zullen jullie de grote Romein leren kennen!' - Daarop zette hij de overste weer op de grond en zei toen nog tegen hem: 'Heeft deze pure, almachtige Godmens hier bij jullie dan nog geen tekenen gedaan, zodat jullie hadden kunnen geloven dat Hij dezelfde Messias is als waarvan al jullie profeten voorspeld hebben dat Hij juist in deze tijd en in dit land ter wereld zou komen om de mensen van de eeuwige dood te verlossen? Spreek, ellendeling!'
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Toen zei DE WAARD, iets meer gerustgesteld: 'Ja, ja, je hebt helemaal gelijk! Wat mijzelf betreft, ik ben ook niet bang voor hen, en zelf heb ik zeker het grootste vertrouwen in de Heer, die ik al vanaf Zijn prilste jeugd ken net als Zijn aardse ouders, omdat Hij als zachtmoedige knaap al dingen gedaan heeft die alleen maar God mogelijk zijn; maar ik ben alleen maar wat beducht voor jullie, mijn zeer gewaardeerde gasten, dat jullie daarvoor hier in Kapérnaum door deze booswichten onaangenaam bejegend zullen worden! Want ik ken deze schurken maar al te goed!'
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar iemand die uit liefde voor Mij in Mijn naam iets goeds doet voor zijn naaste, zie Ik als een waar, verdienstelijk werker op Mijn akker, en hij zal daarvoor zijn loon oogsten. Want wat jullie in Mijn naam voor de armen zullen doen, zal Ik altijd beschouwen alsof jullie het voor Mij gedaan hebben. Of jullie nu vandaag of morgen hier vertrekken, jullie zullen daarom niet verder van Mij weg of dichter bij Mij zijn dan nu; maar als jullie in Mijn naam goeds zullen doen voor de mensen van deze aarde, dan zullen jullie in de geest veel dichter bij Mij zijn dan nu.
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Het deed de hoofdman erg veel genoegen zulke mannen voor Rome gewonnen te hebben, die als krijgers de keizer zouden bevallen en als trouwe volgelingen van Mijn leer heel goed in staat zouden zijn deze ook op velerlei wijze aan de heidenen bij te brengen. De hoofdman bedankte Mij daar ook nog heel in het bijzonder voor en beloofde Mij vooral voor de reus gedaan te krijgen dat hij reeds als hoofdman met zijn broeders naar Rome naar de keizer gezonden zou worden.
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Willen jullie door Mij aangemerkt worden als verdienstelijke en goede werkers wanneer je in Mijn naam alles zo gewetensvol mogelijk gedaan hebt, zeg dan in je hart: 'Heer, ik ben een luie en onnutte knecht voor U geweest! (Luc. 17, 10) Als je daar waarachtig in jezelf van overtuigd zult zijn en in zult zien dat jullie slechts vrijwillige dienaars van Mijn alleen werkende geest zijn, zal Ik jullie werk zo zien alsof Ik het Zelf gedaan had, maar het rechtvaardige loon daarvoor aan jullie geven.'
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Toen zeiden EEN PAAR LEERLINGEN weer: 'Die woorden zijn wel erg mooi en ook heel wijs, maar wij geven openlijk toe dat het allemaal wat hard en ook niet erg begrijpelijk klinkt. Want met de eigenlijke vrijheid van de eigen wil ziet het er dan niet zo gunstig uit! En als men iets goeds gedaan heeft, gaat dat de vrijwillige weldoener helemaal niets aan; voor die daad heeft hij geen loon te verwachten, maar alleen voor het feit dat hij zich vrijwillig als werktuig heeft laten gebruiken door de erkende goddelijke wil. Dat is erg vreemd! De mens is en blijft op die manier toch niets anders dan een werktuig van de goddelijke almacht, en is in en op zichzelf eeuwig een puur niets. Waarlijk, bij zo'n leer zouden zelfs wij, die al zoveel van U gehoord en gezien hebben, zwak in ons geloof kunnen worden!'
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'Broeders, als Ik iets doe, weet Ik de reden waarom Ik dit of dat zo doe; maar van wat jullie doen en zeggen, zien jullie de reden nog lang niet in! Maar eens zal de tijd komen waarin ook jullie de reden zullen inzien van alles wat Ik geleerd en gedaan heb.
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei heel ernstig: 'Niet jullie, maar die daar, die leiders van jullie! Kijk, één enkel ding heb Ik enige maanden geleden gedaan voor een man die acht en dertig jaar lang ziek was geweest, en daarover hebben jullie je allen geërgerd en verbaasd! Ik werd als schenner van de sabbat vervloekt. (Joh. 7,21)
Hoofdstuk 147: De Heer in de tempel. De mislukte aanslag van de tempeldienaren. (Ev.Joh. 7:14-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...