Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 38 van 2047

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[7] Veel studenten bekommeren zich dan helemaal niet meer om hun studie. Menigeen bestudeert daarna in plaats van de wetenschap het brood, om maar zo snel mogelijk met zijn lieflijke danspartner een paar te worden - er mag van komen wat het wil. En wordt zo' n paar dan ook inderdaad een echtpaar, dan is dat een echtpaar dat op een wezenlijk echtpaar net zoveel lijkt als de dag op de nacht.
Hoofdstuk 59: Over de lusten van het vlees en de zinnen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Onder alle dieren is maar één tamme soort dat in aardse taal , maanschaap' heet; alle andere soorten zijn niet tam, dat wil zeggen dat ze niet dienstbaar zijn in de menselijke samenleving. Dit maanschaap is voor de maanbewoners dat, wat het rendier is voor de noordelijke volken. Het ziet er als volgt uit: het lichaam is helemaal rond, als een volle zak meel. Dit lichaam wordt op vier poten gedragen die niet langer zijn dan een handbreedte, en voorzien zijn van vier hoeven. Zijn kop is volkomen gelijk aan die van een aards schaap en zit op een hals van een el lengte en een vierde el dikte. Het heeft twee lange oren, die lijken op die van een ezel. Op zijn kop heeft het maar één hoorn, die voorzien is van naar alle kanten gerichte vingerlange, zeer scherpe uitsteeksels. Verder heeft het nog een staart, die op de staart van een leeuw lijkt, met aan het eind een flinke bos haar. Zijn kleur is wit en zijn hele lichaam is, zoals bij aardse schapen, met wol bedekt.
Hoofdstuk 76: De dieren op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Maar de mens, voor wie Ik alles heb geschapen, voor wie Ik zoveel groots heb gedaan, en nog eeuwig zal doen, ja voor wie Ik onophoudelijk zorg, en voor wie Ik al Mijn wijsheid en liefde inzet, meer dan een met liefde vervulde bruidegom voor zijn allerlief ste, dierbaarste bruid, deze mens vindt overdag nauwelijks een uurtje voor Mij en dan alleen maar op de manier zoals een slonzige kookster vaak heel gedachteloos zout in het eten doet, omdat ze dat gewoon is te doen, of om tenminste te kunnen zeggen dat ze zout in de soep heeft gedaan ook al smaakt deze vaak niet veel beter dan puur lauw water zonder kraak of smaak. - Werkelijk, Ik zeg jullie, door zo'n verering wordt jullie God niet dikker en daardoor jullie eigen leven ook niet krachtiger. Want het leven van jullie houten huis - en kamercrucifixen, die jullie door een erbarmelijk lichaam toont hoezeer jullie verering en jullie godsdienst op die van de joden lijkt, die tenminste de levende aan het kruis hebben geslagen, terwijl jullie hier veel te lui en te lauw voor zouden zijn en er genoegen mee nemen, dat iemand jullie zo'n volbrachte houten kruisiging verkoopt, die dan juist geschikt is om in Mijn plaats de atomen van jullie verering aan te nemen. O, jullie dwazen! Jullie vereren dus het bewerkte hout, steen of metaal, net zoals de hond een hoeksteen vereert, die een voorganger heeft besnuffeld, zo drukken jullie je lippen op het hout en denken, als jullie daarbij nog een zogenaamd 'Onze Vader' en 'Weesgegroet' hebben gebrabbeld, of als jullie in een stenen kerk vol beeldhouwwerk bijna een uur lang gedachteloos en uitgedost, met een verguld gebedenboek in de hand hebt doorgebracht, dat je Mij gediend en Mij boven alles vereerd hebt. O, jullie dwazen. Geloven jullie dan dat Ik in hout ben, in steen, in metaal of enig ander ijdel houtsnijwerk dat gemaakt is door meubelmakers, beeldhouwers, draaiers, bankwerkers, slotenmakers, smeden, metselaars en schilders? Waarlijk, Ik zeg jullie: al die vereerders, als ze zich tenminste hier op aarde niet anders zullen bedenken, zullen mettertijd aardig lang op de maan naar school moeten gaan en daar onder de grootste geestelijke en ook lichamelijke moeilijkheden moeten ervaren, dat de levende God beslist geen welgevallen heeft aan zo'n onzinnige verering, want die is veel slechter dan die van de blinde heidenen, die hun afgoden tenminste uit vrees, al is het dan niet uit liefde, een werkelijk offer brengen terwijl jullie Mij de levende God, vereren alsof Ik helemaal niet bestond, of alsof Ik waarlijk alleen maar van hout was of, in een gunstiger geval, oudbakken of pas gebakken uit meel.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Maar de tijd, die onverbiddelijke verwoester van alle mensenwerk, van alle sagen en alle verdichtsels, heeft aan hun nakomelingen steeds weer iets anders, iets beters geleerd! Het is allemaal verzonken in de bodemloze diepte van steeds grotere vergetelheid, terwijl ons niets anders overbleef dan een ijdele sage temidden van de grootst mogelijke verwarring! De profetische uitspraken zijn mysterieuze beeldspraak, waar aan de mensen nog wel honderden jaren zullen blijven tornen; het lijkt niet waarschijnlijk dat er op deze aarde ooit een volk tot een echte oplossing komt!
Hoofdstuk 5: Rede van de overste van de synagoge te Bethlehem en het antwoord daarop van de jeugdige Jezus. Mislukte poging van een oude, trotse farizeeër om de zaak in de war te sturen. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[10] De steeds uitgeslapen opperpriester: 'Ja, daarover ben ik het helemaal met u eens; dat lijkt wel zowat het beste! Wij zullen die knaap nu eenmaal te woord moeten staan en antwoord moeten geven; hij heeft daarop een duur betaald recht, en dat kunnen wij niet afschuiven! Ik ben alleen van mening dat wij hem morgen met een ander college uit ons midden zouden moeten confronteren, dat hem gunstiger gezind zal zijn dan dat van gisteren! Wat denkt u daarvan?'
Hoofdstuk 11: Nachtelijk overleg van de tempelheren. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[13] Barnabas zei eerst nog: 'Nu ja, recht van spreken, dat hééft hij, en gevoel voor humor heeft hij niet -er zal dus niets anders opzitten dan hem om vergiffenis te vragen! Maar, dat niemand de naam van de stad kan ontleden, dat lijkt toch voor ons tempelheren wel verschrikkelijk dom!'
Hoofdstuk 16: Vraag van Barnabas. Berisping en tegenvraag van de Heer. Verlegenheid en excuus van Barnabas. Het wonder met de ezelsoren en de levende ezel. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[8] Dus wat betreft de geprofeteerde geboorte van de jongen, kunnen wij het naar mijn mening nu wel eens zijn; althans tegenover het nuchter denkende, zuivere verstand lijkt een ontkenning niet langer houdbaar!
Hoofdstuk 23: De Romeinse rechter leest Jesaja 9:5-6 en geeft daar zijn toelichting op. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[9] U erkent Mij, terwijl u een heiden bent, maar zij zijn joden, die kinderen van Jehova zouden moeten zijn! Toch herkennen zij Mij niet, en ook in de toekomst zullen ze Mij slechts moeizaam kunnen herkennen! U zult zich wellicht afvragen hoe dat komt? Voor Mij lijkt het op wat er door een profeet is voorzegd ook indertijd reeds tegenover dovemansoren uiteraard: 'Hij kwam tot de Zijnen in Zijn Eigendom maar de Zijnen hebben Hem niet herkend en ze hebben Hem niet aanvaard!' Maar het zij zoals het zijn moet, aan u heb Ik nu de zaak voorgedragen zoals die er in werkelijkheid uitziet; het wordt nu tijd dat we de door de opperpriester opgezochte teksten onder de loupe nemen, die zogenaamd niet op Mij van toepassing zijn!'
Hoofdstuk 22: De Romeinse rechter spreekt woorden van waardering. Jezus voert het woord over de maatschappelijke wetten van de staat en over de goddelijke wet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[11] De rechter antwoordde: 'Ja, vooralsnog lijkt er tegen deze opvatting weinig, en zeker niet veel in het midden te brengen. Maar ik zou toch nog wel één ding willen opmerken, en dat is dit: jullie zouden toch minstens -gesteld dat je in de zending van die jongen gelooft -het volk op een toepasselijke manier op de jongen attent kunnen maken, om al dus te laten zien wat er nu feitelijk in de wereld gekomen is?'
Hoofdstuk 24: Joram antwoordt met een rede over het wezen van God. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[18] Dat lijkt haast onwaarschijnlijk, maar Ik zeg: als dit druppeltje niet op die bepaalde tijd juist dit zandkorreltje bevochtigd zou hebben, dan had de in dit korreltje verbannen en woedend geworden geest het korrelt je doen uiteenspringen en had daardoor de geesten die hem omringden tot een soortgelijke handeling opgewekt en deze weer hun buren, enzovoort, tot aan het laatste stofje op aarde toe. En men kan ervan verzekerd zijn, dat de volgende seconde de hele aarde in vernietigende vlammen en rook zou opgaan. En net zoals hier het ene zandkorreltje het volgende tot vernietiging zou hebben opgewekt, zo zou de ene aarde de andere wekken en de ene zon de andere, enzovoort, tot in het oneindige en dat zou in één ogenblik gebeuren.
Hoofdstuk 9: Aardbevingen en hun oorzaken - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] De vlieg is in het grote geheel toch niet zo onbeduidend en nutteloos als het wel lijkt. Om dit goed in te zien, zullen we eerst een voorstudie van de natuurlijke gesteldheid van dit diertje maken.
Hoofdstuk 15: Het ontstaan van de vlieg - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[13] Het geestelijke van een ding is de waarheid! Zolang dit niet is opgespoord, lijkt alles op een holle, lege noot!
Hoofdstuk 25: De vlieg als verzamelaar van licht en leven - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[14] De mensen hebben gedacht, dat die blauwe koepel, die zich om de sterren heen spant, de heilige Hemel afsluit, maar zo is het niet. Het is het bovenste water der natuur, dat veel helderder is dan het water onder de maan en als de zon haar stralen door de diepte heen daarop laat vallen, lijkt het lichtblauw.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Alzo is op de vierde dag in de angstgeboorte dezer wereld in het midden van deze wereld de zon opgegaan en staat op haar eeuwige lichamelijke plaats stil, want zij kan zich geen andere plaats kiezen of zich op een andere plaats neerzetten. Zij is het enige natuurlijke licht in deze wereld en buiten haar is er geen ander licht in het huis des doods. En of het nu al lijkt alsof de andere sterren ook helder licht afstralen, toch is het niet zo; zij nemen deze glans allen van de zon, zoals spoedig hieronder volgt. De ware geboorte van de zon en de planeten is geschied als volgt: Toen de Hemel als afscheiding werd gesteld tussen het licht van God en de aangestoken verwording van het lichaam dezer wereld, toen was het lichaam van deze wereld een duister dal en had niet het licht, dat in het buitenste lichaam buiten de Hemel geschenen had. Alle krachten stonden daar als in de dood gevangen en gingen zo hevig tegen elkaar te keer, dat in het midden van het lichaam hitte ontstond. Toen het gebeurde dat de angstige geboorte in de hitte kwam te staan, toen brak de liefde in het licht van God door de Hemel der scheiding heen en stak de hitte aan. Toen ging in de hitte, in het water, of het vet in het water het schijnende licht op en het hart van het water ontstak zichzelf en dat is in een ogenblik gebeurd. Toen het licht het lichaam goed had omvat, is het lichaam daardoor in een tamelijk zachtmoedige toestand veranderd, zodat het niet meer in die verschrikkelijke angst behoefde te zijn.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] (In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Joh. 1:1) Dit vers heeft al heel wat veelsoortige onjuiste verklaringen en interpretaties ten gevolge gehad. Uitgesproken godloochenaars maakten zelfs juist van deze tekst gebruik om daarmee met nog meer succes Mijn goddelijkheid te bestrijden, omdat ze het bestaan van het opperwezen over het algemeen verwierpen. Wij willen het nu niet over deze kunstgrepen hebben, waardoor de verwarring slechts groter in plaats van kleiner zou worden, maar meteen met de kortst mogelijke uitleg voor den dag komen. Deze uitleg, die zelf licht is, in het licht van Het Licht, zal vanzelf de dwalingen bestrijden en te niet doen.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...