Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 38 van 902

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[17] En verlaat nu je offeraltaar en plaats je aan mijn linkerzijde, zodat mijn rechterzijde vrij blijft om de overtreders te tuchtigen en volg mij in de woning van de zonde! En als ik de slapende zondaars gewekt zal hebben uit de duizeling van de hoererij en zij door grote vrees bevangen zullen vluchten voor het zwaard van de gerechtigheid, volg hen dan als een medevluchteling en draag je ouders een klein deel van het verloren geschenk achterna en geef het hun om hen te versterken, daar waar zij afgemat en uitgeput op de aarde neer zullen zinken in een land hier ver vandaan, dat 'Ehuehil' of 'land van de toevlucht' heet. En in dat land richt je precies zo'n offeraltaar op als dit hier, dat voortaan zal branden, ook onder de wateren die eens over de hele aarde zullen komen, en het zal tot een berg worden, die door geen sterfelijke voet bestegen kan worden tot aan de grote tijd der tijden. Dan zal hij zijn top neigen naar de vlakte, die 'Bethlehem' zal heten of de kleine stad van de grote Koning, die eens de grootste wordt op aarde; want haar licht zal meer glanzen dan het licht van de geesten der geesten van alle zonnen. En op dit nieuwe altaar moet jij in dit land van de vlucht dankoffers aan de Heer brengen uit alle rijken der aarde, zodat dat land dragelijk wordt voor de zondaars en het de rouwenden zal sterken en de treurenden zal troosten!"
Hoofdstuk 13: De verdrijving uit het paradijs - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zeg tegen Adam, dat hij vol nieuwe kracht zijn kinderen op moet richten en hen het brood van de boom des levens moet geven ter sterking van hun lichaam en hun liefde; en zeg tegen Eva dat zij naar Kaïn moet gaan en dat zij hem overeind moet helpen en hem naar Adam brengen; Adam moet hem de linkerhand reiken, terwijl hij hem met de rechter vastpakt, en moet dan zijn rechterhand op het hoofd van Kaïn leggen. Hij moet hem dan driemaal beademen en hem zevenmaal van de grond oplichten; en zo zal Kaïn naar de mate van zijn trouw in staat gesteld worden om van lieverlede Mijn zegen op te nemen.
Hoofdstuk 16: De opdracht van de Heer aan Abel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] En als teken dat je offer Mij welgevallig is, zal de rook ervan altijd snel naar de hemel opstijgen, alsof het grote haast zou hebben. De as echter, die je met een steen moet afdekken, dien je drie dagen lang op het altaar te laten liggen; op de derde dag moet je ernaartoe gaan en de steen van de as tillen en zie, een mooie vogel met glanzende veren zal zich uit de as verheffen en naar de hemel opstijgen. En dan zal er een wind komen en deze zal de as naar alle windstreken van de aarde blazen als teken van de toekomstige opstanding van alle vlees, wat het werk zal zijn van de ware liefde door de wijsheid van de Heilige Geest, welke gegeven wordt aan de kinderen in de grote tijd der tijden en aan alle vreemdelingen die ernaar zullen hunkeren.
Hoofdstuk 17: De nieuwe godsdienst en levenswijze - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Jij als wetgever bent echter vrij om je er niet aan te houden, omdat jouw vrijheid ter wille van de wet heilig moet zijn; want als ook jij aan de wet gebonden zou zijn, zou deze je slechts belemmeren om in de noodzakelijke vrije sfeer te werk te gaan, omdat je er dan zelf in gevangen zou zijn. Daarom moet jij erbuiten staan, net zo vrij als iemand die geen wetten kent; maar iedere handeling van jou moet voor hen, omdat zij degenen zijn die geheel aan jou zijn overgeleverd, als de strengste wet gelden en als je iets wilt, dan moeten zij handelen zoals jij dat wilt, - en daarom moet alles wat ze doen of laten slechts in overeenstemming met jouw wil zijn."
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] (N.B. Dergelijke en nog veel slechtere afschilderingen van Mij moet Ik heden ten dage horen uit de mond van vele honderdduizenden, die hun volslagen onbegrip vanwege hun geheel verduisterde verstand een vermogen dat alle dieren door middel van hun scherpe zintuigen hebben - op Mijn troon zetten en zichzelf tegenwoordig geen 'goden' meer noemen - omdat deze naam zo gewoon en kinderlijk nederig klinkt -, maar zich 'filosofen' of 'wereldwijzen' en verder nog 'geleerden' of allerlei soort 'doktoren' noemen. Dit verduisterde slag mensen wil Mij zelfs dwingen eerst bij hen in de leer te gaan, als Ik een God zou willen zijn in deze zeer verlichte tijd van de supergeleerden; Ik beweer echter dat een regenworm verstandiger is dan zij, ofschoon die slechts één zintuig heeft. Ik zeg jullie dat deze heren spoedig zeer grote ogen zullen opzetten en toch niet meer zullen zien dan een woelmuis in de aarde, en met gespitste en zeer lange oren niet meer zullen horen dan een vis in het water, omdat die geen stem en ook geen gehoor heeft.)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] "Mannen, vrienden en broeders, vrouwen en zusters, luister! Het is de wil van de Heer, onze grote, almachtige God, dat jullie steeds met zijn honderdentwintigen plaats zullen nemen in één bak en wel met veertig van het mannelijke en tachtig van het vrouwelijke geslacht en de kinderen moeten zitten of liggen op de huiden, die over de werktuigen gespreid zijn. Maar de vrouwen moeten op de twijgen en dekkleden en mantels gaan zitten; jullie mannen moeten om de vrouwen heen gaan staan, met jullie gezichten in de richting die de bakken nemen en waarheen de wind waait, en jullie zullen slechts eenmaal per dag eten en wel rondom het midden van de dag. Jullie moeten je behoefte, evenals de vrouwen en de kinderen op het achtereinde van de bak in het water doen; maar daarbij moet de een de ander vasthouden, opdat niemand in het water zal vallen. De mannen zullen verder gedurende de hele tijd niet slapen noch zitten en nog minder gaan liggen; want de Heer zal je ledematen sterk maken en je ogen open houden gedurende de tijd die wij volgens Zijn heilige wil op de golven van het grote water zullen doorbrengen. De vrouwen en de kinderen zullen niet zelf naar de vruchten grijpen, maar moeten deemoedig hun eten aan de mannen en vaders vragen, opdat wij één volk worden naar de wil en de eeuwige, almachtige ordening van God en wij Zijn welgevallen en uiteindelijk Zijn oneindige liefde en genade waardig mogen zijn, want wij willen en zullen ook niet één haar op ons hoofd aanraken zonder Zijn heilige wil!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] De zondaren zullen net als het dier niets anders eten dan het gras van de aarde en het bittere loof van de schrale bomen; door de zonde hebben zij zich hiertoe verlaagd en zolang zij hun zonden niet zullen hebben geboet, moeten zij het niet wagen iets anders te eten, indien zij in leven willen blijven. Dit geldt in het bijzonder voor de ontuchtigen en in de eerste plaats voor die jonge vrouwen die zich uit wellust herhaaldelijk zouden willen laten beslapen; want zo'n lichaam zal door de Heer met de pest bezocht worden en zij moet uitgestoten worden tot aan de uiterste grenzen van het grote land, waar niets dan gras en bladeren groeien. Tenslotte zegt de Heer, onze grote, almachtige God, dat jullie elkander lief moeten hebben en niemand moet ooit over een ander oordelen, maar de zwakkere moet naar de sterkere gaan, zodat die hem kan steunen en hem in het leven kan bijstaan; de wijste echter moet allen dienen en een raadgever voor zijn broeders zijn.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Maar de Lamechieten liet Ik achtervolgen door een steeds toenemende vloed van de zee, die tot aan de bergen reikte, alwaar zij bij duizenden door hyena's, tijgers, leeuwen, beren en wolven en slangen aan stukken gescheurd en verorberd werden; want de groep achtervolgers bestond uit zevenduizend mannelijke en zevenduizend vrouwelijke koppen. En daarvan kwamen niet meer dan zeven Jonge mannen en zeven Jonge vrouwen naar Hanoch terug en vertelden daar wat er was gebeurd, en zij brachten de door de Meduhedieten achtergelaten dieren ongeschonden terug. Dat waren welgeteld vijfendertigduizend kamelen en evenveel ezels en zij droegen die aan Lamech over en vertelden hem alles wat zij hadden gezien, - hoe namelijk een felle bliksemstraal uit de wolkenloze hemel tussen hen en de vluchtelingen was gekomen en deze met grote snelheid over het grote, onmetelijk water droeg, dat zich daar aan het einde van de wereld bevond. Maar toen waren de wateren gaan stijgen en hadden hen daar tot hoog in het gebergte gedreven. En er hadden zich niet te overziene scharen van bekende verscheurende dieren op hen gestort, die allen verscheurd en opgevreten hadden, op hen na. Zijzelf waren alleen gered doordat zij tussen de grote menigte kamelen en ezels gevlucht waren. En Lamech zou er eens goed over na moeten denken wat daar gebeurd was; het kwam hen voor alsof er voorbij de sterren een grote Koning woonde en de mensen zouden het nooit moeten wagen met Hem de strijd aan te binden, zij zouden er beter aan doen Hem te aanbidden en Hem vanwege Zijn onbegrijpelijke macht te vereren, omdat zelfs de zee, de winden, de bliksems en alle verscheurende dieren Hem gehoorzaamden, - dat hadden zij met eigen ogen gezien en zij hadden een machtige stem gehoord die met donderende klank de dieren bevolen had en evenzo als een grote storm vanuit de hoogten van de sterren met de machtige elementen gesproken had.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zie, de Heer, onze grote God, die onze allerheiligste Vader wil zijn, verlangt dat wij ten eerste elkaar liefhebben en wel eenieder zijn naaste als broeder en zuster zeven maal meer dan zichzelf. Eenieder moet streng zijn voor zichzelf en mild en zacht tegenover zijn broeders en zusters. Laat nooit iemand denken dat hij groter en meer waard is dan de zwakste onder jullie broeders; want voor God geldt er niets anders dan een rein, deemoedig hart. Laat degene aan wie de Heer ooit Zijn genade zal schenken, zoals aan mij, zichzelf als de minste beschouwen en bereid zijn, evenals ik, om allen te dienen en naar de wil van God allen voor te gaan bij het geven van het goede voorbeeld. Slechts kinderen zijn door hun oorspronkelijke zwakheid en de noodzakelijke opvoeding onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verschuldigd aan hun ouders; en als zij in zichzelf tot de erkenning van de wil van God zullen zijn gekomen, laat dan in plaats van de gehoorzaamheid, die zij dan alleen aan God zijn verschuldigd, een grote mate van kinderlijke liefde en achting voor de ouders treden. Jullie moeten echter altijd volgens de wil van God je oor te luisteren leggen bij de wijste onder jullie en je oog op hem richten om de raadsbesluiten van God voor het algemeen welzijn alsook voor ieder individu te ervaren; maar hoed je ervoor ooit zo'n wijze op de een of andere manier meer achting, liefde en verering te geven dan een andere nog niet wijze, maar toch zeer bereidwillige, lieve broeder.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Seth deed nu wat Adam hem had aangeraden. De zeven begonnen echter te huilen omdat zij weg moesten gaan. En Seth betreurde dat in zijn hart en viel neer en smeekte Mij in zijn hart, zeggend: "0 Jehova! Zie de tranen van deze kinderen branden in mijn gemoed en toch is mijn liefde slechts haat vergeleken met Uw oneindig erbarmen! Toon mij door de mond van Henoch wat ik moet doen; of laat mij net als Abel sterven, opdat ik de tranen van de te verbannen kinderen niet zal zien! 0 Jehova! Verhoor, zoals altijd ook deze keer mijn smeken! Amen."
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Ook zijn mooiste bijzitten - al was hun uiterlijk nog zo aantrekkelijk - waren niet meer in staat hem ook maar het geringste genoegen te verschaffen, daarom verscheurden zij hun kleren en weenden en treurden. Toen Lamech dat zag, ging hij naar hen toe en zei: "Mijn Ada is weg en mijn Zilla is er niet meer; wat moet ik met jullie? Ga naar de velden en werk, zodat je maag in Hanoch niet leeg wordt en jullie niet aan mijn hof te gronde gaan; want ik heb niemand meer nodig dan alleen mijzelf! Als ik nog macht bezat, dan zouden de zon, de maan en alle sterren voor mijn woede buigen; maar sinds Tatahar ben ik zwak geworden en daarom ben ik niet meer in staat - zelfs door de vele terechtstellingen, die volgens mijn rechtvaardige wetten uitgevoerd zijn - mijn verloren macht weer te herstellen. Daarom wil ik alles verwijderen en alleen zijn met mijn weinige knechten en raadslieden en overige dienaren en ik wil mijn regering slechts tot mijn stad beperken. Laat al het andere maar wetteloos en vogelvrij zijn en wie ooit mijn hof zal naderen, zal met de dood bestraft worden!
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Ja jij, vader Enos, jij stond op de derde zuil en sprak met vlammende woorden tot de stil luisterende baren: 'O luister, al jullie wateren van de aarde; verneem de woorden uit de hoge en hoor de tonen van de heilige spraak! Je kunt zes dagen en nachten in vrolijke reeksen stromen en wiegen; maar, als de zevende dag gekomen is, gezegend met de heilige rust, de sabbat van de Heer, een heilige dag, luister, dan moet je die ook altijd vieren vanwege de verschuldigde lof en prijs aan de heilige Vader! Want het is overeenkomstig de eeuwige ordening, dat alles wat de levende adem uit God ademt en de liefde van de eeuwige, heilige Vader in zijn liefhebbende, denkende hart ondervindt, de rust en de plechtigheid van de heilige dag gedenkt; want dat is te allen tijde de meest heilige wil van de heilige Vader: zes dagen kunnen alle wateren arbeiden, kunnen zij met ruisende teugen stromen en wiegen; maar de heilige rust moet op de heilige sabbat zweven als vurige wolken over de zwijgende, luisterende baren, uitnodigend tot het feest!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[62] O vaderen en kinderen, daar zag het er heel vreemd uit! Luister, uit de oneindige diepte van de eeuwige nacht, beklad met allerlei smerige, zwak schijnende kleuren, rees een zeer schrikwekkende zuil tot een voor het oog niet meer bereikbare hoogte op. Om de zuil heen was geen wiegen van wateren, noch enig stuiven van zand, noch een bewegen of streven te zien van iets wat je wezens zou kunnen noemen; slechts eeuwig durende nacht omgaf geluidloos deze negende, veelkleurige, eindeloze zuil. Ik dacht in deze ontzettende, eindeloze, levenloze woestenij: 'Wat moet dat, ja wat kan dat betekenen? Voor wie staat hier deze oneindige zuil?'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[78] En hoe dat zal gebeuren, luister Kenan, dat zal Ik je juist nu tonen, zeer duidelijk toegelicht door het licht van de genade van de eeuwige, heilige Vader; daartoe moet je overeind komen op je nu ook geheel uitgedoofde zuil en naar beneden in de diepte kijken, daar zul je zien wat er, luister goed, zeer spoedig zal gaan gebeuren.'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Als God echter ons, Zijn kinderen, in al Zijn talloze wonderbaarlijke werken de eeuwige ordening toont waarin het leven of de kracht altijd ver aan datgene vooraf moet gaan wat juist daardoor en tenslotte daarvoor ontstaat, hoe zou het ons dan zo hogelijk kunnen verwonderen dat Adam in staat was ons een hoger inzicht in de lange geschiedenis van zijn geest te geven en ons daardoor toonde dat en hoe ook wij daarin vervlochten zijn en waren, en al onze nakomelingen tot aan het einde van alle tijden meer of minder zullen zijn. Hij toonde ons daarenboven nog, hoe heilig en groot en toch zo liefdevol, vol genade en barmhartigheid God, ons aller Vader, is en hoe oneindig lankmoedig en toegevend.
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...