Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1077 resultaten - Pagina 38 van 72

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[7] Daarop zei de waard: 'Luister, mijn wonderbaarlijke vriend en gast! Ik zou je wel vriendelijker tegemoet getreden zijn, maar jouw gedrag tegenover mij was ook enigszins afwijzend. Want ik heb jullie vlees en vis aangeboden; maar daar maakte jij een opmerking over waar ik niet blij mee kon zijn. Ik kon er weliswaar niet achter komen hoe je wist dat mijn vissen niet vers zijn, en dat ik jullie ook alleen varkensvlees kon aanbieden. Jouw opmerking was wel juist, maar ik heb me er toch over geërgerd; want je zult wel begrijpen dat geen mens - of hij nu Jood, Griek of Romein is - zich graag laat beledigen. Ik zie nu wel dat jij iets buitengewoons moet zijn -want je hele wezen schijnt door een hogere geest bezield te zijn -maar desondanks kan ik je zo laat in de nacht alleen maar aanbieden wat ik bezit. De enige fout die ik tegenover jou heb begaan is waarschijnlijk dat ik jullie niet de beste wijn uit mijn kelder heb voorgezet; maar die fout kan ik toch wel goedmaken, en ik zal je onmiddellijk een karaf van mijn allerbeste wijn op tafel brengen.'
Hoofdstuk 230: De ontoeschietelijke waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nu kwamen ook zijn vrouwen zijn twee dochters bij ons in de gastenkamer, en de vrouw vroeg aan de waard: 'Nemen deze gasten geen warm eten, geen vis en geen vlees?'
Hoofdstuk 231: De Heer kondigt de waard een karavaan aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard zei: 'Die kunnen ook de vissen die ik nog in voorraad heb wel opeten, die zijn helemaal niet slecht, omdat ze direct na het vangen gebraden en goed gezouten zijn; verder hebben ze brood en wijn, en daar zullen ze dan genoegen mee moeten nemen. Ik bezit ook nog wel gerookt schapen en geitenvlees; als ze dat willen hebben kan daarvan ook iets voor hen klaargemaakt worden, hoewel de Joden geen gerookt vlees eten, in 't bijzonder wanneer ze onder elkaar zijn -maar als ze naar ons heidenen toekomen en echt honger hebben, eten ze alles wat we hun maar voorzetten.'
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: 'Mijn beste vriend, daar is de dag van morgen voor bedoeld; dan zul je Mij nader leren kennen, evenals ook jouw buren! Vandaag wil Ik wat dat betreft niets zeggen vanwege de Farizeeën en andere Joden, die in de gastenkamer hiernaast aanwezig zijn en hun buiken, die eigenlijk hun goden zijn, volproppen met brood, wijn en ander voedsel; want geen van hen gelooft meer in de enig ware God van Abraham, Isaak en Jacob, en omdat ze niet in Hem geloven, geloven ze ook Mozes en de profeten niet, en in Mij nog veel minder! Daarom doen we er nu het beste aan nog wat wijn, brood en wat vlees te nemen, ieder naar behoefte, en als we tussendoor wat praten, laten we dan over verschillende andere dingen praten en datgene wat Mij betreft, voor vandaag laten rusten!'
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Daar was de waard het mee eens en hij vulde onze bekers met wijn, en wij namen daarop weer wat brood en wat vlees en dronken daar de wijn bij.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] God de Heer heeft er echter voor gezorgd dat de aarde niet verwoest zou worden, opdat de mensen hun school niet zouden kwijtraken, waar ze geschoold worden voor het eeuwige leven -want wie niet op deze aarde in het vlees de school des levens heeft doorlopen kan het kindschap van God niet bereiken, maar blijft eeuwig op het scheppingsniveau van de dieren.
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Dat heeft je vlees je niet ingegeven, maar jouw geest! - We zullen echter ook over dit onderwerp vandaag niet verder praten; want die Farizeeën beginnen de een na de ander hun oren te spitsen, omdat ze ons horen praten. Praat nu dus weer over iets anders, wat er niet zo toe doet!'
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De waard:) 'Waarom eten de joden eigenlijk geen varkensvlees, dat toch duidelijk beter is dan schapenvlees? Waarom heeft Mozes hun dat verboden? Wij Romeinen verstaan de kunst om het vlees van varkens goed klaar te maken, we eten het en wij worden ouder dan de joden.
Hoofdstuk 239: Kritiek op de voedselvoorschriften van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Precies datgene wat jij nu hebt genoemd! Wat door de mond naar binnen gaat verontreinigt, als het vers is en goed klaargemaakt, de mens niet en schaadt bij een matig gebruik ook nooit zijn gezondheid; alleen van het vlees van gestikte dieren, zoals dat bij vele heidenen gebruikelijk is, moet een mens niets eten, omdat in het bloed van dieren bepaalde ongegiste natuurgeesten heersen, die voor de menselijke natuur bijna hetzelfde zijn als vergif en daarom ook het bloed bij de mens verontreinigen, hem heel snel ziek maken en niet in staat om zijn werk te doen.
Hoofdstuk 240: Wenken voor de voeding De gebreken van de wetten der profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] In Egypte was, zoals al eerder opgemerkt, geen dier veilig voor hun vraatzucht, alle soorten vogels in de lucht, alle soorten dieren op de aarde en alle soorten dieren van de zee liepen gevaar, terwijl de oude Israëlieten en ook de oude Egyptenaren niets anders tot zich namen dan alleen het vlees van koeien, kalveren, ossen en stieren, kippen, lammeren en geiten, enkele soorten goede vis, brood en wijn, en daar volkomen gezond bij bleven. Als de oude Egyptenaren en ook de oude Hebreeërs net als wij Romeinen geweten hadden hoe je varkensvlees zo moet klaarmaken, dat het de lichamelijke gezondheid niet schaadt -evenals het vlees van verschillende andere vogels en ook dieren, zoals herten, reeën, gazellen en hazen -dan zouden ze daar ook gezond bij gebleven zijn, evenals wij.
Hoofdstuk 239: Kritiek op de voedselvoorschriften van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei tegen de waard: 'Mijn beste Mucius, juist deze drie vragen, die jij stelt, omvatten in zich de gehele wijsheid van alle hemelen en de redenen voor Mijn leraarschap op deze aarde. Hoeveel daar door Mij ook al over is gesproken, toch kan die basisleer nooit vaak genoeg steeds weer herhaald worden, opdat het geestelijke hart van de mens die eeuwige waarheden volledig in zich opneemt, goed in zichzelf verteert en in zichzelf geheel in vlees en bloed zal omzetten. Ik zal jouw vragen daarom uitvoerig beantwoorden, in eerste instantie ter wille van jou en Phoikas, omdat jullie Mijn leer nog niet kennen, en in tweede instantie ter wille van de Mijnen, die al langere tijd bij Mij zijn, maar toch nog niet in alle waarheid zijn doorgedrongen. - Luister dus goed!
Hoofdstuk 9: Drie belangrijke vragen van Mucius en de beantwoording daarvan door de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Twaalf jaar ben ik een leerling van deze bijzondere man gebleven, de enige aan wie hij zijn volle vertrouwen schonk. Op een dag zei de wijze tegen mij dat hij voelde dat zijn dood nabij was, en dat hij wenste dat ik zou bewaren wat hij mij had geleerd. Hij zei dat er maar één God was, en alles wat geschapen was moest Hem alleen dienen. Maar de Godheid had besloten -zo was hem meegedeeld -om Haar schepselen meer dan zalig te maken, door Zichzelf met het vlees te omhullen en als mens neer te dalen, om de wegen van heil te tonen aan allen die die wegen willen gaan. Maar korte tijd daarna zou daar een groot gericht aan verbonden zijn, opdat de wegen duidelijk zichtbaar zouden zijn, ook voor de donkere macht der duisternis die probeert te gronde te richten, ofschoon deze wegen ook voor haar gelden. Daarom was het goed dat iedereen in zichzelf zou keren, opdat hij niet door het gericht getroffen zou worden. En die inkeer zou moeten zijn: God boven alles lief te hebben en de van Hem uitstralende krachten te eerbiedigen, maar niet als goden te vereren, om dwaalwegen te vermijden. Het zou niet lang duren voor het gericht zou beginnen dat alle goden omver zou werpen.
Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Maar omdat het hoogste goed, behalve de liefde voor God, nog de deemoed is, zien de geesten heel vaak af van dat stralende uiterlijk en verbergen dat uiterlijke omhulsel onder de mantel van liefdevolle deemoed, evenals ook Ik als God Zelf het vlees van een mens heb aangetrokken, enerzijds om de schepselen de weg te tonen die zij moeten gaan opdat hun zielen vrij worden, anderzijds echter ook om een reden die in de verlossing van de vorm is gelegen, om welke reden Ik ook gekruisigd zal worden.
Hoofdstuk 25: De menselijke vorm en de verlossing ervan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Ik,jullie Leermeester, ben echter naar de aarde gekomen om hun de beste wegen te wijzen. En omdat Ik de Leermeester en de Wijze aller werelden ben, zal het doel ook heel zeker bereikt worden -weliswaar langs wegen die een vleselijk mens verkeerd zullen voorkomen, maar die voor een mens die reeds in het vlees geestelijk gewekt is en voor een zuiver geestelijk mens gemakkelijk te begrijpen zullen zijn.'
Hoofdstuk 26: De macht van de liefde - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] De nakomelingen van Adam ontwikkelden zich nu aldus naar buiten en naar binnen. Naar buiten diegenen, die ertoe bestemd waren het grote aantal belichaamde wezens te worden die, ingesloten in het vlees, het voedsel, dat het zaad omsluit en verbergt, in zich op moesten nemen -om zodoende zelfstandig te worden, dat wil dus zeggen: te leren van degenen die de meest innerlijke stam vormden en de leer behoedden, en dan te leren om zich in de liefde te warmen, ieder naar zijn eigen aard.
Hoofdstuk 27: Over geestelijke en wereldse mensen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...