Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 38 van 2160

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[2] Wel moeten er in Egypte ooit wijzen zijn geweest die uit de lijnen van de hand en het voorhoofd iemand konden zeggen wat hij gedaan had, en voorspellen, wat hij te verwachten had; ook waren er zekere tempelslapers, die in een soort extase tijdens de slaap iets vertelden over dingen die ergens bestonden, of voorspelden wat ergens zou gebeuren en zou bestaan. Met wat een mysterieuze beelden werd een dergelijke orakelinhoud aan b.et licht gebracht! Er waren weer andere wijzen voor nodig om zulke hoogst onbegrijpelijke orakelspreuken op meestal vreemde en zeer sluwe wijze aan de leken uit te leggen; en na vaak zeer bombastische en kostbare verklaringen wist degene die om uitleg vroeg precies dingen die hij helemaal niet hoefde te weten, .of die hij al sinds lange tijd wist. Maar bij jou kwam het er gewoon glashelder uit zonder enige tempelslaap, zonder mijn handen te bekijken en zonder mysterieus gepraat! Ja, zulke helderziendheid bevalt me! Maar nu rijst daar achteraan de vraag nog die luidt: Hoe, hoe is zoiets mogelijk? Zonder een alziende en alvoelende goddelijke kracht is dat absoluut ondenkbaar! Zou zoiets werkelijk alleen door een volledig geloof te bereiken zijn?"
Hoofdstuk 177: Het ware, levende geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Ik wil de vele andere stukken, die nu voor ons gesprek niet belangrijk zijn, vanwege de kostbare tijd niet opnoemen, maar alleen degene die jou eigenlijk helemaal van je stuk hebben gebracht. En deze bestonden uit het volgende: Er trad een vitale, ongeveer dertig jaar oude Arabier naar voren die met heel ernstige en eerbied wekkende woorden aankondigde, dat hij een maagd alleen door de kracht van zijn wil en het opleggen van zijn blote handen ertoe kon brengen om aan iedereen die dat wenste zijn geheimen en verlangens en zelfs zijn gedachten kenbaar te maken. Ook zou ze ieders leeftijd, en als iemand dat zou wensen ook zijn toekomstige gelukkige en ongelukkige lotgevallen, precies en onfeilbaar voorspellen.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[21] Dan werd de slaper, om het geheel nog indrukwekkender te maken, door machtig bazuingeschal gewekt en wreef enige tijd in zijn ogen alsof hij niet goed wist waar hij zich nu bevond. Maar toch kwam hij dan al gauw geheel bij en er werd heel vriendelijk aan hem gevraagd of hij ook wist wat hij gedroomd had; want er stond duizend pond op het spel, die hij natuurlijk zou verliezen als hij datgene had gedroomd wat de magiër hem wilde laten dromen. Mocht hij echter een andere droom gehad hebben, dan zouden hem ogenblikkelijk die duizend pond door de magiër uitbetaald worden. Maar hij werd ten strengste gemaand om de zuiverste waarheid te spreken, anders zou de wonderlijke maagd geroepen worden die hem dan in het bijzijn van duizenden zou logenstraffen.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat het lichaam daarna geen rol meer speelt en ook niet meer kan spelen, is gemakkelijk zonder verdere uitleg te begrijpen! Want de voeding die een mens dagelijks tot zich neemt maakt immers ook gedurende bepaalde tijd een periodiek voedingsdeel van het menselijk lichaam uit, waaruit het reeds consistente lichaam en hieruit dan ook de ziel hun substantieel specifieke voeding en aanvulling halen. Maar als het periodieke voedingslichaam het zijne heeft gedaan, wordt dit als verder onbruikbaar, uit het met de ziel nog nauw verbonden consistente lichaam verwijderd. Als het als een zeer grof materieel deel van het lichaam in het consistente en met de ziel reeds nauwer verwante lichaam zou blijven, zou dit zonder meer leiden tot de onvermijdelijke dood van het meer consistente lichaam.
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] HIRAM zegt: 'ik ben verbaasd over je kennis van deze dingen. Die heb je niet van een wereldse school en ook niet uit je fantasie! Het zou bijna zo kunnen zijn, omdat je het hier voor ons zo gemakkelijk uiteen hebt gezet alsof het al sinds ondenkbare tijden iets zeer bekends voor je is; want waarlijk, zoiets kun je niet uitje duim zuigen! Wij zeggen je nu alleen, dat wij van al deze dingen weliswaar zo goed als niets, begrijpen; maar wij geloven het nu volkomen, omdat jij het ons zegt; Want jij hebt nu in de korte tijd van ons samenzijn op de eenvoudigste en meest heldere manier van de wereld onvoorstelbare bewijzen geleverd van je alwetendheid en je integere waarachtigheid.
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Voor mijn part laat ik mij wel een tienduizend jaar durend leven onder zeer gunstige levensomstandigheden welgevallen, maar dan wel in mijn lichaam op deze aarde; want hier is niemand ooit uitgeleerd zodat hij kan zeggen: 'Nu bestaat er op de hele aarde niets meer wat mij niet volledig bekend is!' Maar plaats nu eens een hoogst volmaakte, met jouw hoogst wonderbaarlijke alwetendheid begaafde geest op deze aarde! Met één enkele scherpe blik heeft hij meteen alle geheimen van alle toekomstige en ook voorbije tijden door! En wat dan, als hij strikt op deze aarde zou moeten blijven? Hij zou zich nu met de domheden van de mensen moeten vermaken en met zijn macht de tijd moeten verdrijven door met allerlei spektakelstukken de volkeren door elkaar te jagen, -anders zou hij zich immers onvoorstelbaar wanhopig vervelen!
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Veel zielen, meestal van andere hemellichamen, kunnen de aanblik van deze magere en minst mooie wereld helemaal met verdragen. Gewoonlijk ziet men dan dat hun zintuigen zeer zwak ontwikkeld zijn. Ze houden het hier vaak wellangere tijd uit en doen het een en ander, maar gewoonlijk slechts weinig volgens de mening van de werkelijke mensen van deze aarde; na zo'n leven, dat voor hen in Ieder geval een diepe betekenis heeft en dat gewoonlijk ook niet te lang duurt, keren ze vaak na enkele tientallen jaren, door de mensen van deze aarde natuurlijk niet gekend, weer terug naar hun plaats van herkomst -met vaak een heel goed resultaat vanwege de grote moeite die ze zich getroostten; en daar bereiken ze dan zeker wat ze de eerste keer zochten.
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] In de toekomst, na ons, zal dit alles aan duizenden door de heilige Geest van God nog duizend maal duidelijker geopenbaard worden dan ik het jullie nu kon openbaren. Maar als de Geest van God dan ook over jullie zal komen, zal hij jullie in alle diepten van Zijn oergoddelijke wijsheid binnenleiden, en dan pas zullen jullie ook volkomen duidelijk inzien wat jullie nu nog maar een beetje zijn beginnen te geloven. Tot die tijd moeten jullie geloven en zoeken in de schriften en ook in de hele natuur; ze zullen jullie zeggen dat het zo is en niet anders! De volle diepte zullen jullie echter, zoals gezegd, pas later volledig inzien. Hebben jullie er nu nog iets tegen in te brengen?"
Hoofdstuk 189: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Daarop werd het stil in de hut en wij verorberden met Aziona en Hiram ons avondmaal, dat de beiden buitengewoon goed smaakte, en met name de wijn en het brood, die Hiram niet genoeg kon prijzen. Toen we de vissen gegeten hadden, bracht Aziona de mand weg en kwam weer bij ons terug; we bleven toen met brood en wijn meteen aan tafel zitten en niemand bespeurde ook maar iets van slaap. Tot een uur voor middernacht brachten we de tijd door met allerlei niet zo belangrijke verhalen.
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] HIRAM zegt: 'Maar, enige opperwijze en machtige meester van het leven en heer van alle mensen! Als de aarde al zo ontzettend oud is, wat woonde er dan voor een geslacht op deze aarde vóór de eigenlijke, op ons lijkende mensen? Want ze kan toch immers niet bijna een halve eeuwigheid lang tot aan uw eerste mensen toe vierduizend jaar geleden, geheel verlaten en leeg zijn geweest, dus helemaal voor niets om de grote zon draaiend! Of was ze tot die tijd werkelijk slechts geheel verlaten en leeg? Het is weliswaar zeer onbehoorlijk van mij om zoiets aan u te vragen; maar ik zie dat er in u en in deze jonge man waarlijk onmiskenbaar een soort alwetendheid aanwezig is, en daarom zult u mij ook wel in dit opzicht mijn aandringen ook hierover iets te willen horen, wel niet kwalijk nemen"
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] IK zeg: 'Nee, absoluut niet; want zulke periodieke overstromingen van de zee vinden immers altijd uiterst langzaam en geheel ongemerkt plaats zodat alle mensen heel lang voldoende tijd hebben aan de zee te ontkomen door naar de zuidelijke gebieden van de aarde te trekken, waar de zee door zich terug te trekken weer enorm grote landstreken droog zal leggen, omdat zij zich in zo'n periode weer meer naar het noorden zal verplaatsen. En zo zal het dan ook weer gaan als zij zich opnieuw naar het zuiden verplaatst.
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] HIRAM zegt: 'Ja, ik heb wel de indruk dat ik het begrepen heb; maar om een heel duidelijk beeld te krijgen van deze eerder nog nooit vermoede en nog minder ooit gehoorde wonderbaarlijke toestanden die er in de immens grootse natuur van de grote werelden en hun ordening bestaan, is meer nodig dan mijn oneindig beperkte verstand! Vanuit de grond der zaak begrijpen kan ik dat dus onmogelijk; maar ik geloof u op uw woord; want u bent er wijs genoeg voor om dit allemaal heel precies te weten en te doorgronden, omdat uw geest, zoals Aziona mij vandaag nog vertelde in de macht, in het schouwen en in het hoogst volkomen begrijpen geheel één moet zijn met de geest van een allerhoogste Godheid, waarvan ik weliswaar ook niet inzie hoe dat mogelijk is, maar ik geloof het, omdat u er voor ons nu al zulke buitengewoon geweldige bewijzen van heeft geleverd zonder dat we erom vroegen. Misschien komt er voor ons ook nog een tijd dat we dergelijke dingen beter in zullen zien dan nu; maar voor nu moeten we het gewoon geloven"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Wat betreft Uw leer als ware grondleefregel voor de aardse mens die een lichaam en een ziel heeft, geloof ik deze wat het basiselement betreft aardig te begrijpen! De grondslag waarop het gehele systeem van het leven schijnt te berusten is en blijft eeuwig de liefde tot God, respectievelijk tot U, en van daaruit de ware onbaatzuchtige liefde voor de naaste, waarbij geen uitzondering gemaakt mag worden, op wat voor terrein een behoefte ook ligt van iemand die werkelijk hulp nodig heeft. Als men vast op dit fundament blijft staan en hiernaar zoveel men kan werkzaam wordt, moet het wel lukken om binnen de kortste tijd althans van het belangrijkste erfelijk kwaad verlost te worden! -Heb ik juist gesproken of niet?"
Hoofdstuk 205: De verklaring van het begrip Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik, van geboorte een heiden, weet van de joodse godsdienst slechts zo veel als ik gedeeltelijk van Aziona en deels ook van andere joden heb vernomen. Vooral in deze tijd wordt door de joden over een Messias gesproken omdat de Romeinse onderdrukking hen niet aanstaat en daarom is het begrijpelijk, dat zij zich allerlei belachelijke en wonderlijke voorstellingen van Hem maken en Hem zo naar deze wereld laten komen. Alleen, vanwege de Romeinen hoeft er nog lang geen Messias naar de joden te komen; want de Romeinen zijn in menig opzicht zelf een soort kleine Messiassen voor de joden, met name voor de armen, wier laatste druppel bloed zonder de bescherming van de Romeinen allang door de dienaren van de tempel zou zijn uitgezogen.
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] AZIONA zegt: 'Dat zal natuurlijk een beetje moeilijk zijn; want de anderen zijn nog meer cynici dan wij! Maar komt tijd komt raad, het zal wel lukken. Ik ben van mening dat het ook op geloofsgebied iets gemakkelijker is om met intelligente mensen om te gaan dan slechts met lichtgelovigen, die wel gauw iets als geheel waar aannemen, maar later helemaal niet in staat zijn om te beoordelen wat ze hebben aangenomen. Deze mensen hier kopen echter nooit een kat in de zak, maar ze bekijken de waar van alle kanten bij het licht; en als ze er dan een gunstig oordeel over kunnen vellen, nemen ze een echte en goede zaak ook tegen elke prijs aan. En daarom geloven wij dat wij met onze verwanten en metgezellen het ook wel gemakkelijk en goed zullen redden.
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...