Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 38 van 603

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[7] IK zeg: "Oh, Ik weet heel goed hoe het in Jeruzalem toegaat! Daar kijkt men alleen naar het gewicht van het zilver en het goud en de parels en edelstenen, maar nooit naar de menselijke geest. Als jij als een grotere profeet dan Mozes en Elia in de tempel zou komen en als zodanig zou gaan prediken, dan zou men je maar al te gauw de vervloekte stenen laten zien waarmee de meesten van de profeten gestenigd zijn; maar als je met tienduizend pond goud zou komen, dan zou men je de grootste eer bewijzen! Laat maar eens twee vette ossen de tempel indrijven, en je kunt ervan verzekerd zijn dat zij die veel liever hebben dan Mozes en Elia. -Maar houden we daar over op! De tijd is niet meer veraf, dat de tempeldienaars en geheel Jeruzalem hun verdiende loon zullen krijgen; want erg lang zal men deze gruwelen niet meer aanzien. - Nu over iets anders!
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Borus gaat nu snel in huis en laat een goed en rijkelijk avondmaal toebereiden.
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] CORNELIUS zegt: "Verheven broeder! Dit besluit voldoet mij bijzonder, en ik verlang er nog helemaal niet naar om deze plaats te verlaten! Ik stelde deze vraag alleen maar in verband met de politieke staatsrechtelijke orde. Maar in een bepaald opzicht zou het misschien toch goed zijn om onze mensen van de wacht, die wij bij ons hebben, vannacht heimelijk in de stad te laten spioneren om te ontdekken wat de mensen van onze aanwezigheid denken en wat ze er onder elkaar over zeggen!?"
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] CYRENIUS zegt: " Als de Heer er niets op tegen heeft kunnen wij dat laten doen, maar ik denk dat wij in de eerste plaats aan de Heer en vervolgens ook aan de twee engelen een heel betrouwbare geheime politie hebben en dat het niet nodig zal zijn om zolang wij hier zijn een andere te gebruiken. Als we later weer gescheiden zijn van dit heilige gezelschap uit de hemelen, dan zullen wij ons jammer genoeg weer van geheime verkenners moeten bedienen om op de hoogte te blijven van de gezindheid van de mensen en dáár meteen voorzorgsmaatregelen moeten treffen, waar zich voor de staat ongunstige samenzweringen beginnen voor te doen. Maar zoals gezegd, als de Heer het goed vindt en Hij het wenst, ben ik direkt bereid het noodzakelijkste uit te vaardigen."
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Breng hen op een sabbat maar goud en zilver zoveel als je wilt, dan zullen zij in de tempel de sabbat opheffen en vervolgens heel vergenoegd jouw goud en zilver aannemen. Daarom kun je over de sabbat voor wat betreft de tempel gerust zijn, Mijn bode zal het hem toevertrouwde karwei heel goed klaren!
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Daarom nog eens: Heb daar maar helemaal geen zorgen over! Mijn bode zal morgen, nog wel tijdens het offeren, dat op iedere sabbat plaats vindt, uitstekend ontvangen worden! Want hij zal met een zware gouden gift de tempel binnengaan en zogezegd door de Farizeeën met de vriendelijkste gezichten en wijd geopende armen worden ontvangen; bovendien wachten toch al tien aspiranten op een betrekking als overste, waarvoor zij grote sommen bieden. En daarom zal hen, maar ook de tempeldienaars, een vrijkomende plaats buitengewoon goed uitkomen.
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Kijk, zo gaat het tegenwoordig in het Godshuis te Jeruzalem, ook wel 'de Godsstad' genoemd, maar die nu op de keper beschouwd de stad van de satan is. Omdat alle zaken nu goed geregeld zijn, gaan wij thans slapen, want morgen zal het voor ons vroeg dag zijn!"
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Buiten worden ochtendpsalmen gezongen en op de vele tafels onder de vrije hemel wachten reeds goed toebereide vissen en brood en wijn op degenen die daarvan zullen genieten.
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Wel, heb Ik je niet gezegd: Als er voordelige zaken te doen zijn voor de tempeldienaars, dan kan de sabbat zelfs tijdens de offerande op ieder uur van de dag gebroken worden! Daar kun je goed aan zien hoeveel de tempeldienaars om God en Zijn geboden geven!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Roban, onze oudste, is ons met een goed voorbeeld voorgegaan; laten wij doen als hij, dan kan het voor niemand van ons fout gaan! Misschien is juist deze, tot nog toe weinig de aandacht trekkende, timmerman Jezus, er heel geschikt voor om het ongelukkige, zogenaamd eeuwige, rijk van David tenminste voor een poosje weer te herstellen! Want met zijn onbegrijpelijke magische macht, waarmee zich geen macht ter wereld kan meten, is het pas mogelijk om de zeer bijgelovige Romeinen een zodanig respect in te boezemen, dat hun machtige legioenen daardoor .maar al te snel duizend voeten zouden kunnen krijgen om op de loop te gaan."
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] Daarom wordt ik vandaag nog een leerling van timmerman Jezus! Hij is goed, en zal een eerlijk man zoals ik zeker niet afwijzen!"
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Wij allemaal zien net zo goed als jij, dat deze misbruiken op het laatst de zuivere leer van God bij de mensen zullen doden, zoals de kwade houtwormen een levende boom; maar dat gebeurt alleen maar bij mensen die op jou lijken. De leer op zichzelf blijft daarentegen rein en zal in alle tijden haar zuivere en standvastige aanhangers hebben.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Na afloop van de offerande en het doffe afraffelen van de wet, enige beroepsmatige psalmen en het hooglied van Salomo, beklimt een SPREKER het sprekersgestoelte en begint met een schorre stem de volgende toespraak: "Mijne geliefden in onze vaders Abraham, Isaäk en Jacob! Wij leven nu in een zeer benarde tijd -bijna gelijk aan die, toen Noach de ark bouwde en uiteindelijk op bevel van Jehova zich met zijn familie daarin opsloot! Wij staan nu op de heilige plaats waarvan Daniël geprofeteerd heeft, wij zien de door hem voorspelde gruwelen van de verwoesting aan -zoals de verbannen slaven van de heidense heks Megaera de kwellingen van hun broeders moesten aanzien en smartelijk moesten wachten tot men ook hen in kokend metaal zou leggen -en kunnen ons in geen enkele richting bewegen! Wij staan er zo verlaten bij als een reeds lang afgestorven boomstronk op een bergspits, als een schrijnend bewijs, dat er eens op die hoogte weelderige bossen stonden! Wat kan men daar echter aan doen? Dat is een levensvraag! Een diamanten kroon voor degene die in staat is om daarop een deugdelijk antwoord te vinden! Maar hij moet goed rekening houden met onze zwaar geboeide en door alle ketens der wereld gekluisterde plaats!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De SPREKER, die tijdens deze ernstige, grondige les zijn stoïcijnse rust geen ogenblik verloren had, zegt: "Beste vrienden en broeders! Dat wat jullie mij nu voorgepreekt hebben, weet ik net zo goed als jullie, maar het doet mij nu voor het eerst gedurende mijn leven temidden van jullie genoegen, dat ik bij deze gelegenheid het geluk heb te ondervinden, dat jullie net als ik niet op je achterhoofd gevallen zijn! Wat jullie gezegd hebben is waar, maar mijn vraag is daardoor toch niet beantwoord.
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Het is waar, wat jullie gezegd hebben; dat zie ik zelf heel goed in, hoewel ik jullie met schijnbare tegenargumenten een por tussen de ribben heb willen geven, opdat je nu eindelijk eens dat zwijgen zou verbreken. En zie, het is mij gelukt om jullie voor het eerst, gedurende de twintig jaar dat we samen zijn en samenwerken, heel openlijk met mij te laten spreken!
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...