Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1220 resultaten - Pagina 38 van 82

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[7] Neem jij ook deze steen dus maar, dan zul je daarmee tien jaar lang je kamers 's nachts goed kunnen verlichten; maar na tien jaar zal het licht ervan steeds minder worden. Als je hem echter langer als verlichting wilt gebruiken, stel hem dan iedere dag bloot aan de zonnestralen; hij zal zich daar dan mee verzadigen en jou in plaats van een goede lamp de hele nacht als verlichting dienen. Maar na honderd jaar, als deze steen te sterk doordrongen zal zijn geraakt van het zuur van de aardse lucht, zal hij helemaal ongeschikt worden voor verlichting.'
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De waard merkte het zelf en vroeg aan Mij: 'Heer en Meester, dit ene lam is kennelijk te weinig voor het grote aantal gasten! Wat denkt U ervan als ik inderhaast nog twee of drie lammeren liet klaarmaken? Want zoals ik opgemerkt heb, is dat ene lam alleen voor onze wonderbaarlijke gast Rafaël al nauwelijks voldoende!'
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Kijk eens naar een ei! De schaal ervan is van kalk en de inhoud, wat het materiële deel betreft, bestaat ook uit nog wat kalk, zout, koolstof, ijzer en zwavel. Hoeveel van elk daarvan nodig is weet iedere vogel zelf precies, alsook waar hij het moet halen; want daarvoor heeft ook een vogel, net als ieder ander dier en ook de mens zelf, de vijf zintuigen, en een plant heeft zijn voeldraden zowel aan de wortels als aan de takken. En ik ben nu van mening dat ik jou deze voor mensen moeilijk te begrijpen kwestie heel in het kort zo duidelijk mogelijk heb getoond.'
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Ik heb mij weliswaar af en toe ook in jullie profeten verdiept, maar ze daarna weer terzijde gelegd, omdat ze voor mij te onbegrijpelijk waren; want het Oudhebreeuws, en vooral het schrift ervan, beheers ik minder goed dan het Grieks, waarin ik geboren ben. Deze Hebreeuwse werken zijn nog niet in mijn moedertaal vertaald, maar alleen enkele brokstukken in de Romeinse taal, en het is dus begrijpelijk dat ik helemaal niet zo goed thuis ben in de oude Joodse wijsheid.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Wij fokken schapen, runderen en varkens. Die laatste gedijen hier in de buurt van de Jordaan bijzonder goed en leveren ons behoorlijk veel op. Om de varkens echter tegen roofdieren te beschermen hebben wij ook een groot aantal zogenoemde varkenshonden nodig. Ikzelf heb er veertien - maar ik verzeker u, mijn edele, wonderbaarlijke vriend: de slechtste van mijn varkenshonden is veel beter dan de Jeruzalemmers! Ik wil daar niet echt alle Jeruzalemmers mee bedoelen -want er is misschien zo hier en daar ook wel een beter of edeler mens bij -maar mij is nog nooit het geluk ten deel gevallen ooit zo iemand te ontmoeten, en omdat ik in de wereld veel ervaring heb opgedaan, waarschuw ik u voor Jeruzalem en de bewoners ervan.'
Hoofdstuk 232: Het oordeel van de waard over de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarop zei de Farizeeër heel verlegen: 'Mijn beste waard, vanuit jouw standpunt gezien kun je wel gelijk hebben; men moet vooral de waarheid en het goede zoeken -maar waar is het te vinden? Tenslotte is en blijft de mens toch altijd beperkt tot een of ander geloof, en nog niemand heeft jullie sluier van Isis kunnen oplichten! Wij zijn derhalve van mening dat het beter is een volk bij een geloofssysteem te laten - of de grondbeginselen ervan nu veel of weinig waars bevatten - dan het al te zeer met nieuwe waarheden kennis te laten maken, die het uiteindelijk toch niet helemaal kan vatten, terwijl het dan wel het oude geloof verlaat en dan de oude leiders van dat geloof begint te haten en te vervolgen.'
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Maar Ik vermaande hem in zijn hart, zodat hij zweeg en in alle gemoedsrust zei (de waard): 'ja, als jullie mij serieus kunnen bewijzen dat die Galileeër een volksopruier is, eventueel tegen de heerschappij van Rome, dan staan de zaken er heel anders voor, en kunnen jullie ervan overtuigd zijn dat ik alles zal doen om zo'n erge vijand van Rome onschadelijk te maken. Ik heb evenwel de indruk dat het wezenlijk anders is, en we moeten over dit geval dus toch eens ernstig praten.'
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Ik zei: 'O geenszins, en wees ervan overtuigd dat jullie geheel volgens de goede orde bediend zullen worden! Alleen valt het Mij wel erg op, dat jullie er alleen op uit zijn getrokken om zijn wonderen te onderzoeken en niet zijn woord. Ik weet dat die Galileeër herhaaldelijk gesproken heeft over het weinige nut van wonderen, omdat daarin voor degenen die er niet bij aanwezig waren weinig of geen bewijskracht ligt, zoals immers nu ook bij jullie overduidelijk blijkt -maar dat hij de waarheid en de kracht van zijn woord het enige belangrijke vindt, alsook zijn leer die enkel en alleen door de daarin aanwezige geestkracht de juiste overtuigingskracht bezit. Waarom onderzoeken jullie die dan niet en bekommeren jullie je daar niet om? Geef Mij daar eens antwoord op!'
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Ik heb dus tot nu toe geen gelegenheid gehad om daarvoor iets te ondernemen, ofschoon ik die Jezus van Nazareth graag zou hebben gezien.Velen maken hem uit voor een harde, afstotende man, wiens leer precies zo is als hijzelf -anderen roemen weer zijn mildheid, wijsheid en onbegrijpelijke kracht, waarmee hij de grootste wonderen doet. Op mijn reizen heb ik veel gelegenheid gehad mij ervan te overtuigen dat zijn kracht geen verbeelding, maar daadwerkelijk aanwezig is. Ondanks dat alles kwam het echter steeds zo uit, dat mijn zaken mij ervan weerhielden hem te ontmoeten.'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Mucius haastte zich dit te bevestigen, en men zag de vreugde uit zijn ogen stralen om iets te kunnen doen dat aan Mijn wens beantwoordde. Omdat hij had gehoord dat Ik vandaag nog verder wilde reizen, vroeg de koopman Mij of hij Mij met zijn muildieren van dienst kon zijn, omdat de balen met goederen immers evengoed hier konden blijven en het verkopen ervan geen haast had. Maar Ik zei dat Ik niet over de grote weg via Jericho naar Jeruzalem zou reizen, maar meer naar het noorden het Jordaandal in, waar zijn dieren ons niet zouden kunnen volgen. Hij kon dus wel direct naar Jeruzalem reizen, daar zijn zaken in orde maken en daarna alles voor zijn verhuizing in het werk stellen.
Hoofdstuk 14: De Heer neemt afscheid van de herberg - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Toen er nu een algemeen, verwachtingsvol stilzwijgen heerste, nam Ik weer het woord en zei: 'Mijn geliefden, die Mij allemaal zijn gevolgd zonder te vragen waar Ik jullie heenbreng -luister naar wat Ik jullie te zeggen heb! Maar luister met je hart, niet alleen met je oren; want alle geheimen en leringen die Ik jullie heb geopenbaard, kunnen alleen begrepen worden als het hart de waarheid ervan voelt en niet alleen het menselijke verstand om zijn oordeel wordt gevraagd!
Hoofdstuk 15: De Heer bereidt Zijn leerlingen voor op de toekomst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Toen allen de volgende dag ontwaakten, voelden ze zich zeer gesterkt; maar toch viel het hun erg op dat ieder van hen in zijn ziel een eigenaardige leegte en onafhankelijkheid voelde, die zich met name uitdrukte in het feit dat Mijn leerlingen over verschillende vragen onder elkaar discussieerden, in plaats van de beantwoording ervan aan Mij over te laten zoals ze dat anders deden. Dat was het eerste teken dat zich bij hen deed gelden van hun nieuwe zelfstandigheid en vrije besluitvorming over hun verdere wegen en dat bij Petrus, ondanks zijn grote liefde voor Mij, later zelfs tot verloochening leidde.
Hoofdstuk 19: De Heer neemt Zijn intrek bij Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Nu liepen wij door het stadje, dat eigenlijk meer een groot dorp genoemd kon worden, tot aan de andere kant ervan, die aan de weg naar Jeruzalem lag. We bereikten een lieflijk huis, dat omgeven was door een tuin en echt afgelegen lag. Aan de goed verzorgde tuin was te zien dat de eigenaar tot de welgestelde mensen behoorde en hier klaarblijkelijk een rustige plek had gezocht, weg van de lawaaierige wereld.
Hoofdstuk 19: De Heer neemt Zijn intrek bij Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Tenslotte vroeg Raël aan Mij: 'Heer en Meester, zegt U mij toch of ik er verkeerd aan heb gedaan mijn huis zo in te richten als U nu hebt gezien; en wees ervan verzekerd dat ikzelf de eerste zal zijn die al deze kunstwerken waar mijn oog zich aan verblijd heeft, vernietig, zodra U mij zegt dat het onjuist is!'
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Maar jullie, Mijn geliefden en getrouwen, die om Mij heen zijn verzameld en je verbazen over de dingen die nu duidelijk voor jullie ogen gebeuren, zullen de stam vormen van diegenen die het nieuwe uitverkoren volk vormen, en jullie zullen zelf bijdragen tot de vestiging ervan in Mijn naam als een grote broederschap, die uit Mijn geest de kracht put voor grote daden.
Hoofdstuk 30: Over het sterven - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...