Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3023 resultaten - Pagina 38 van 202

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[5] Ik kan en wil dat beslist niet slecht noemen; want het schaadt niet als de mensheid een gevoelig geweten heeft, en zekere wassingen en het zuiver houden van het lichaam hebben nog nooit een mens geschaad. Maar mij en mijns gelijken mag men deze niet opleggen als voorschriften van een god die nergens bestaat! Ik en mijn metgezellen weten hetgeen wij weten en niemand kan ons ten laste leggen dat wij voor onze zuivere wetenschap ooit leerlingen hebben geworven. Maar het zal ons toch in het geheim tenminste wel geoorloofd zijn, dat wij een X niet voor een U houden?! Wij zullen nooit iemand te na komen, omdat wij allen mensenvrienden zijn; maar wij vragen ook om ons met rust te laten. Waarom geven de priesters in Jeruzalem nu voortdurend af op ons Essenen? Laat hen zijn wat zij zijn, en wij wat wij zijn; want zij zijn voor het forum van het zuivere verstand geen haar beter dan wij, - en wij uiteraard ook niet beter dan zij. Wij vervloeken hen echter niet, maar betreuren alleen hun grove blindheid. Maar wie geeft hun het recht ons te vervloeken, terwijl wij ons toch zelf de moeilijke opgave gesteld hebben nooit een mens te oordelen en te gronde te richten, maar alleen iedereen met raad en daad te helpen?!
Hoofdstuk 34: Roclus vergelijkt menselijke met goddelijke daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS, wiens ogen steeds groter werden naarmate hij langer naar de vermeende jongeling luisterde, riep verbaasd en opgewonden tegen Raphaël: 'Maar luister eens, jongen! Je bent amper zestien jaar oud en komt me daar met een kennis en ervaring aanzetten, die een ander eerlijk mens zich nog in geen zestig jaar met de grootste inspanning eigen had kunnen maken! Ik wil het er nu niet over hebben dat je mij werkelijk tot het aannemen van een ware God, die er precies zo uitziet als mijn hart allang in stilte wenste, bekeerd hebt, en dat ik hier nu helemaal niets tegen in te brengen heb, maar ik wil je alleen maar vragen hoe en wanneer je deze kennis en ervaring hebt opgedaan.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En zie, deze ellende die de mensheid is aangedaan, is en blijft nog altijd een gevolg van die tijd van Egypte waarin de mensheid over het algemeen een hoge mate van wijsheid bezat en zeer welvarend was en niemand voor een begane zon.de enige straf hoefde te ondergaan, omdat waarlijk niemand ook maar de minste reden had om zijn buurman onrecht aan te doen, daar iedereen zelf zoveel bezat van alles wat hij nodig had om te leven dat hij zijn buurman jarenlang om niets hoefde te vragen. Toen de slavernij echter opgang maakte, stelde men wetten op volgens welke geen slavenbezitter zich tegenover zijn slaven bezondigen kon, al behandelde hij hen nog zo wreed. Maar als men geen zonden kan doen, waarom zou men dan boete doen?'
Hoofdstuk 40: Het ontstaan van slavernij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Diep getroffen zegt ROCLUS: 'Ja, beste vriend, als jij ook mijn geheimste gevoelens kunt lezen, dan houdt ieder verder gesprek met jou op en moet ik nu in alle ernst voor jou, jongen, neerknielen en je om vergeving vragen voor alles wat ik tegen je heb gezegd!"
Hoofdstuk 59: Raphaël onthult wat Roclus diep in zijn hart over de Heer denkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En Roclus kon het niet laten om de vermeende jongeling, weliswaar heel vriendelijk maar toch zeer verbaasd, te vragen hoe het hem toch mogelijk was om acht van zulke grote vissen zo haastig en snel te verorberen, en of hij nu nog meer kon eten.
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Jij bent volgens de Schrift van de joden een van de grootsten in de hemel, en wij staan op deze aarde nog nauwelijks aan de rand van het wiegeleven, en er moet nog zo ontzettend veel met ons gebeuren tot wij , en dan alleen nog maar op deze aarde, de geestelijk volwassen leeftijd zullen bereiken! Wij vragen je daarom om ons te verlaten, omdat wij ons nu aan jouw zijde te zeer als niets moeten beschouwen! Jij hebt bij ons zeker niets te winnen en wij bij jou, in verhouding tot wat jij bent en waartoe je in staat bent, ook zoveel als niets!"
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik dring er echter niet op aan, ofschoon het mijn wens is; want ik ben ook zo voor mij in hoogste mate gelukkig en kan niets anders zingen dan 'Heilig, heilig, heilig!' voor Hem, die nu een Mens van vlees is geworden om alle mensen van deze aarde en alle bewoners van de hemel om te vormen tot Zijn kinderen, -dat wil zeggen, als de bewoners van de hemelen dat willen en de Heer daarom vragen in hun hart! Want ook in de hemelen slaan talloze harten vol vurige liefde voor God de Heer en waar zij om vragen wordt hen ook steeds toegestaan. .
Hoofdstuk 82: Over de wonderen van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Nu gebeuren er wonderen vanwege de verstokte joden en heidenen, opdat uiteindelijk niemand kan zeggen dat er bij de openbaring van deze nu geheel nieuwe leer geen tekenen uit de hemelen hebben plaatsgevonden die deze openbaring bevestigen. In die toekomstige tijden echter zullen de mensen meer naar de volle waarheid vragen en niet meer zozeer naar wonderbaarlijke bevestigende tekenen, waarvan de wijzen zullen zeggen dat ze hetgeen wit is niet zwart kunnen maken en dat waarheid ook zonder deze wondertekenen waarheid blijft.
Hoofdstuk 83: Levensvervolmaking en wonderkracht door de liefde tot God en de naaste. Ware en valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Op het moment dat Raphaël tegen Roclus en ook tegen diens gezelschap zegt dat zij hem nog meer mogen vragen als zij-nog iets op hun hart hebben, steekt plotseling een krachtige wind op van de kant van de zee, die zijn kracht vooral beproeft op de prachtige tenten van de nog steeds onder ons vertoevende Ouran, die vlak bij de zee staan. Ook is het gekrijs te horen van een aantal kraanvogels, die wild en in grote verwarring in de lucht rondvliegen.
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar wel moet je er toch altijd de grootste aandacht aan besteden, dat het volk vooral niet meer onderwezen wordt dan slechts in zoverre, dat iemand hooguit zoveel van de taal weet dat hij onze woorden kan begrijpen. Als ze maar iets meer leren, dan zullen er meteen mensen zijn die vragen stellen, omdat ze over allerlei dingen iets willen weten! En als mensen vragen beginnen te stellen, dan bewijst dat, dat ze ook al zijn begonnen na te denken; priesters en een door hen moreel beheerst, denkend volk gaan eeuwig nooit samen!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ze gaan nu beiden naar hun tafel. Als Stahar zijn plaats weer inneemt, vragen hem meteen enkelen wat hij toch allemaal met die Griek besproken heeft; Stahar wijst hen echter terecht wegens zulke vrouwelijke nieuwsgierigheid en zegt voorlopig niets.
Hoofdstuk 106: Het beperkte inzicht van de engelen in het denken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wanneer iemand lichamelijk het ongeluk zou hebben om de kleine tenen van zijn voeten te moeten missen, dan zou hij heel moeilijk kunnen lopen, -veel moeilijker dan wanneer hij zijn grote tenen had moeten missen. Nu kan er iemand opstaan en vragen: 'Maar waarom zijn, Heer, nu juist de kleinste dingen in Uw onmetelijke schepping meestal het belangrijkst?'
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar als Mijn geest over jullie zal komen, wanneer Ik weer naar het huis van Mijn vader zal zijn teruggekeerd, dan zal deze jullie vanzelf in alle waarheid binnenleiden, en dan zullen jullie niet meer hoeven te vragen :'Heer, waarom is dit zo, en dat zo?' De blinddoek zal van jullie ogen afgenomen worden en dan zul je in het helderste licht zien, waarvan je nu amper een vaag vermoeden hebt. Wees daarom voorlopig tevreden met hetgeen julle nu vernomen hebben! Dit is slechts een zaadje dat in jullie hart gelegd is, waarvan jullie de rijpe vruchten pas zullen oogsten, als de zon van Mijn geest in jullie zelf zal opkomen.
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het is wel waar, dat U ons bij een eerdere gelegenheid vergund hebt een blik in Uw grote scheppingsruimte te werpen; maar er bleven, bij mij althans, nog heel wat vragen open. Nu heeft U zich voornamelijk over het materiële gedeelte van Uw schepping nader uitgesproken; maar daar hebben wij niet zo veel aan. Het is immers voor de hand liggend, dat wij zoiets onmogelijk geheel kunnen begrijpen, omdat ons daarvoor alle voorkennis ontbreekt.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ofschoon Ik deze zaak aan jullie toch beslist door en door duidelijk heb uiteengezet, vragen sommigen van jullie zich toch af: 'Ja, hoe is het nu mogelijk dat door het praktisch in acht nemen van de beide geboden de ziel tot zo'n hoge wijsheid verheven wordt?' En Ik zeg jullie: Dat komt, omdat de ziel reeds vanaf het eerste begin zo is ingericht!
Hoofdstuk 123: Wijsheid als gevolg van liefdevolle werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...