Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 38 van 78

...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...
[2] De meest verheven goddelijke manifestaties en diep ontroerende men­selijke scènes wisselen elkaar in dit heerlijke jeugdevangelie van de Heer op de meest verrassende wijze talloze malen af. Zij doen Jezus' godheid voor ons oplichten door alle fasen van Diens jeugdjaren, zowel te Bethlehem als te Jeruzalem, te Nazareth en in Egypte.
Hoofdstuk 0: Voorwoord van de vertaler. Inleiding door de Heer Zelf. Aanhef. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[23] En Ik zeg je: Die heeft per uur meer nodig dan een portie zo groot als deze aarde die jou draagt. en toch heeft ze nog nooit honger of dorst geleden! En der­gelijke kostgangers heb Ik talloze, en bovendien nog onmeetbaar veel grotere
Hoofdstuk 214: Jozefs zonen op zoek naar het Kindje. De geheime stem en haar troostvolle woorden tot Jozef. Jozef op het goede spoor. De maaltijd aan de tafel des Heren op de berg. Over het juiste gebed - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[25] 'Daarom kun je het trotse goud en het hoogmoedige zilver niet meer beschamen dan door het op passende wijze aan bedelaars uit te delen !
Hoofdstuk 234: Cyrenius in verlegenheid door de komst van een deputatie uit Ostracine. Hij nodigt allen tot de maaltijd. De vloek van het geld - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] 'Dat laatste, vader, heeft de Heer mij niet opgedragen u mede te delen;
Hoofdstuk 257: De dood van Herodes. Archelaüs wordt koning. De engel des Heren draagt Jozef op naar het land Israël terug te keren. Wonderbaarlijke reisuitrusting. Jozef geeft alles over aan Jonatha en verzoekt hem om hen na te komen. Het afscheid - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[10] en zoals die het je zal aan­zeggen, zo moet je overeenkom­stig diens woorden dan direct han­delen"!'
Hoofdstuk 257: De dood van Herodes. Archelaüs wordt koning. De engel des Heren draagt Jozef op naar het land Israël terug te keren. Wonderbaarlijke reisuitrusting. Jozef geeft alles over aan Jonatha en verzoekt hem om hen na te komen. Het afscheid - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[3] Maar Cornelius zei: 'Weet je wat: als jij je nog te zwak voelt, laat mij dan namens jou naar hen toe gaan om hen mede te delen wat je voor hen hebt gedaan!
Hoofdstuk 262: Begroeting van het gezelschap door Cornelius en Salome. De vermoeide reizigers trekken hun oude huis weer binnen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[13] In 1977 werd ik in België door een R.K. priester­ ik ben steeds geneigd hem een 'andere pastoor van Ars' te noemen -op de N.O. geattendeerd. Ik bestelde enkele delen bij de Lorber Verein en Verlag te Bietigheim in West­-Duitsland, en was er onmiddellijk door 'gebiologeerd'. Ik las en bestudeerde nadien nog vele andere werken van en over de N.O. en reisde enkele malen naar België en ook naar Duitsland om een aantal vraagjes beantwoord te krijgen, die voortsproten uit mijn traditioneel slaafse geloofshouding van toen. Niet alleen werd ik steeds enthousiaster, maar ook begon ik in te zien, dat dit de Openbaring was, waar heel de christenheid, ja heel de mensheid naar snakt. In overleg met wat inmiddels mijn Belgische 'mentor' was gewor­den, maakte ik mij vrij uit mijn maatschappelijke functie (ik kon met 59 jaar gaan 'vutten'), en begon bij H.H. priesters en theologen, die ik uitmijn laatste job in groten getale kende' voorde N.O. propaganda te maken. Ik schreef met name vele theologen aan en zette mijn bedoelingen uiteen, waarbij ik tevens om advies placht te vragen. Steevast kreeg ik als antwoord de informatie uit het lexicon voor theologie en kerk, die wellicht in de vorige eeuw nog geaccep­teerd werd, maar -zoals ik al eerder opmerkte -thans volledig achterhaald is.
Hoofdstuk 302: Informatie over Nieuwe Openbaring van kerkelijke lexicons ach­terhaald - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[38] De talloze gedachten en ideeën moeten in zekere zin in allerlei soorten zeer kleine geestelijke deeltjes geleidelijk aan steeds vrijer worden gemaakt, maar daarbij toch lange tijd door een hoofdidee van God -dat als een vast hemellichaam in de eindeloze ruimte van gedachten en ideeën zweeft -wor­den aangetrokken en vastgehouden, totdat ze zich langzamer­hand op grond van hun gelijksoortigheid aaneensluiten en zo overgaan in een steeds groter wezen, tot aan de mens.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[36] De hele materiële schepping is evenals de geestelijke schep­ping een door de almachtige wil van de Godheid vastgehou­den idee uit het hart ofwel het leven van de Godheid Zelf, en is -omdat zij uit God is -in haar diepste grondslag geestelijk. Als nu de hele zogeheten materiële schepping niet langer door God vastgehouden zou worden -wat voor God heel gemak­kelijk mogelijk zou zijn -dan zou ze weer geheel geestelijk, als een alleen voor de Godheid zichtbare grote gedachte, in het gemoed van God terugkeren, en dan zou het met het realise­ren van de vrije zelfstandigheid van talloze wezens afgelopen zijn!
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[34] Tussen deze twee hoofdtoestanden in zijn er nog talloze bestaansvormen, die hier niet beschreven hoeven te worden omdat die in de boeken 'De geestelijke wn', ~rde en maan', 'Bisschop Martinus' en 'Van de Hel tot de Hemel' meer dan voldoende geschetst zijn, evenals in diverse andere mededelin­gen. Alle daarin beschreven bestaansvormen, van welke aard dan ook, zijn gebaseerd op de nu getoonde hoofdregel en de fundamentele wegen naar boven of naar beneden zijn op zich­zelf beschouwd hetzelfde.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[18] Vrees is de eerste activering van de eindeloos vele geestelij­ke potenties, die in iedere individuele ziel aanwezig zijn. Wanneer alle potenties steeds sterker gaan vibreren, wordt de hun gegeven ruimte al gauw te krap. En omdat de uiterlijke vorm, waarbinnen de talloze potenties tot één leven verenigd zijn, al gauw te krap wordt -omdat deze vorm niet zo gemak­kelijk vergroot kan en mag worden -is het noodzakelijke gevolg daarvan een steeds heviger dringen en duwen naar alle kanten, waardoor in het concrete samengestelde leven het gevoel van angst opkomt.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[15] De meest ontmoedigende ervaring echter was die welke ik opdeed bij een andere nationaal bekende priester theoloog, tevens leider van een klooster . Nadat ik hem na enig vasthoudend aandringen uiteindelijk bereid had gevon­den om dan tenminste enige delen van de N.O. door te nemen, kreeg ik enige maanden later te horen, dat hij er erg van onder de indruk was, maar dat het toch voor hem 'niet hoefde allemaal'. Hij vond de N.O. prachtig, groots, ja magnifiek en geweldig, maar tevens een 'mer a boire'. Hij had in zijn klooster wel wat anders te doen! Zo effectief en definitief had de doofpot gewerkt. Alsof een goddelijke openbaring een vrijblijvende 'take it or leave it'-aange­legenheid is. En alsof het niet een eerste taak van de theologen van de Kerk zou zijn om Gods Woord en alles wat dat pretendeert te zijn, te ijken, te verifiëren en zo mogelijk door te geven aan allen voor wie het bestemd blijkt. Heel deze afhoud mentaliteit binnen het toch zo vreselijk busy Nederlandse theologendom lijkt voor mij op struisvogelpolitiek, of­ en dat is wellicht een betere kwalificatie -op 'revelatie-allergie'. Immers, een minimum aan organi­satie-inspanning plus een minimum aan goede wil zouden die 25 delen van de N.O. in no time -gelet op de 150 jaren, die al verloren zijn -allang geveri­fieerd kunnen hebben. Trouwens, in Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, en in Duitstalig België zi jn reeds uitgebreide onderzoekingen verricht -ook door R. K. wetenschappers en theologen, maar officieus! Een hele bibliotheek van studies over de N. 0. staat reeds ter beschikking, die in de laatste 25 jaren is bijeengeschreven. Zolang Rome echter niet officieel achter een onderzoek staat, is er van acceptatie en dus van integratie in de leer van de Kerk geen sprake. Intussen blijft elke individuele gelovige voor de aanvaarding van, resp. voor de bevordering en de verspreiding van de Nieuwe Openbaring aangewe­zen op zijn/haar persoonlijke geweten. En het is dan niet slechts zijn recht, maar zeker ook zijn plicht, om­ als hij van de juistheid van de N .0. overtuigd is­ zijn persoonlijke leven daarnaar in te richten; alsook bi j de verantwoorde­lijke autoriteiten, resp. bij zijn directe kerkelijke overheden op onderzoek van de N.O"aan te dringen!
Hoofdstuk 302: Informatie over Nieuwe Openbaring van kerkelijke lexicons ach­terhaald - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[16] Zijn voornaamste werk is ongetwijfeld zijn 'Kerkgeschiedenis', vanaf de stichting tot aan de zege van Constantijn over Licinus in het jaar 324, welke geschiedenis een bonte verzameling van data vrijwel chronologisch samenvat, en waarin tevens excerpten zijn opgenomen uit de oud-christelijke literatuur en essays over allerlei studies en documenten (totaal 10 delen). Dit werk werd reeds uitgegeven (toen nog 'slechts' zeven delen), voordat keizer Diocletianus in het jaar 303 de christenen begon te vervolgen... Door de elkaar daarna snelopvolgende gebeurtenissen met wereldwijde strekking die van groot belang waren ook voor de religieuze verhoudingen in de wereld, werd Eusebius echter genoodzaakt er meerdere malen uitbreiding aan te geven. Nog in de vierde eeuw werd dit immense werk vertaald in het Syrisch en later tevens in het Armeens. Een Latijnse vertaling, waarin Rufinus het werk bijwerkte tot het jaar 395 werd voltooid in het jaar 403 (Zie Patrologie van Berthold Altaner, Herder 1938)
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[39] Zulke door het totale hoofdidee steeds vrijer gelaten deel­tjes, alsook de nog niet vrijgelaten maar nog in het hoofdidee vastgehouden deeltjes, heten tot aan de mens, 'natuurgeesten' . Deze vrijere natuurgeesten -of natuurkrachten, zoals de wereldse geleerden ze noemen -zijn al zelfstandig actief hetzij in de lucht, in het water of in de zachtere aardbodem, en lok­ken daar de nog gevangen zittende geesten naar buiten, naar de vrijheid. Ze verenigen zich dan met hen en vormen, door­dat ze zich met de nog minder vrijere geesten omhullen, aller­lei levensvormen: eerst planten, hieruit diertjes en vervolgens dieren in steeds grotere soorten -tot aan de mens toe. Op dat punt worden ze als ziel van de mens -en ook, wat de onvrij­ere, nog grove delen betreft, als zijn lichaam -weer door Gods oerwezen Zelf gegrepen, aangezien ze nu al voldoende rijp zijn om volledig vrij en zelfstandig te worden. Daarna worden ze ­maar aanvankelijk nog steeds als het ware van buitenaf –voor de volgende, zuiver geestelijke en eeuwig durende toestand grondig geschoold en geoefend.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[4] Het in het ‘aanhangsel' opgenomen artikel eeuwige straf en eeu­wige verdoemenis, bestaan die?' is genomen uit; Van de Hel tot de Hemel, 2 delen, elk ca. 500 bladzijden. Uitgeverij De Ster; Tilburg.
Hoofdstuk 12: Het gewelddadige einde van een politicus - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51  ...