Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15547 resultaten - Pagina 39 van 1037

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[5] Het zal jullie wel bekend zijn dat de timmerman uit Nazareth, Jozef genaamd, waarvan altijd al gezegd werd dat hij ingewijd was in de kennis van de Egyptische en Perzische magie, tevens in direkte lijn afstamt van David en zich zo nu en dan de bijnaam 'Davids zoon' gaf. De vader van Jozef, die Eli heette en ook een timmerman met een overigens geheel onbesproken gedrag was, had echter in het geheim toch als hoofddoel gekozen om zijn stam weer op de troon van Juda en het gehele beloofde land te brengen. Hij liet zijn zoon Jozef, onder het voorwendsel dat deze zich in de bouwkunst zou bekwamen, in goed gezelschap naar Perzië en misschien zelfs naar Indië reizen. Maar dat was niet voor de bouwkunst, maar voor de buitengewone magie, opdat Jozef dan met die wetenschap en die kunst alle mensen kon verblinden en zich als een door God gezonden wezen kon laten verheffen op de troon van Joden en Romeinen tesamen. Want met de sterk tot verafgoding ge neigde Romeinen zou makkelijker gemanipuleerd kunnen worden dan met de Joden. Alleen moest Jozef, ondanks zijn geheime kunst, naar buiten toe een strenge Jood zijn en voor de wet geen smetje hebben, opdat zelfs de hogepriester geen aanmerking op hem kon maken! Na een aantal jaren kwam Jozef van zijn reis terug en bezat toen de kunst wel, maar had geen middelen en gelegenheid om deze toe te passen. Ook had hij geen durf genoeg, zoals mij oude mensen verteld hebben, maar het voornaamste wat hem ontbrak was het sprekerstalent; want spreken kon hij niet en daarom was hij erg kort van stof. Eli zag, dat zijn opzet niet slaagde, en liet toen zijn zoon Jozef, die helemaal geen geschiktheid voor de troon toonde, alleen maar zijn bekende handwerk uitoefenen. Toen Eli stierf, zegende hij zijn zoon wel, maar zei heel wijs dat Jozef ten opzichte van zijn kinderen voor dat bepaalde doel niets meer moest doen, want er zat geen toekomst meer in. En daarom heeft Jozef ook helemaal niets meer voor de kinderen van zijn eerste vrouw gedaan.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Je kunt je wel voorstellen dat het daar niet ontbroken heeft aan magische verschijnselen, waar zelfs de Romeinen van onder de indruk waren anders had Herodes niet de kinderen laten vermoorden. Deze magiërs hebben het kind voor een goede opleiding ook grote schatte~, zo niet geschonken dan toch wel geleend, rekening houdend met.het feit dat het kind koning zou worden en dan het geleende naar Perzië terug zou zenden.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het ergste zou zijn, als hij de Romeinen aan zijn kant kreeg; dan zou al onze moeite helemaal voor niets zijn! Dat moeten we daarom dan ook zo zorgvuldig mogelijk zien te verhinderen, anders groeit hij ons nog hemelhoog boven ons hoofd! Als hij eenmaal boven is, dan zullen wij hem niet meer naar beneden kunnen trekken! -Wat denken jullie daarvan?'
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Als hij zou blijven wat hij is, en zijn kunst voor het welzijn der mensen zou uitoefenen en ze ook over menig onderwerp, waarin de mensen blind zijn en waar ze weinig of helemaal geen inzicht in hebben, zou onderrichten, dan zou hij onvervangbaar zijn, en het land waar hij woonde zou te benijden zijn. Maar nu streeft hij naar de troon, de kroon en de scepter van David, en dat maakt hem verachtelijk in de ogen van alle echte en zuivere Joden die nog bezield zijn met de oude geest, waardoor ze alle verschijnselen in het mensenleven in de juiste verhoudingen kunnen zien en niet zo gemakkelijk als halfheidense tollenaren en zondaren bedrogen kunnen worden!
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik ben een geboren Galileeër en nu al meer dan zeventig jaar oud, Ik ben al meer dan veertig jaar priester en kan al dertig jaar lang slecht zien, één oog was al helemaal blind en met het andere zag ik alles in elkaar overlopend en onzuiver. Bij ontelbare doktoren, die uit alle wereldstreken naar Kapérnaum kwamen en zich in hun kunst verbeeldden bijna bovenaardse wezens te zijn, slangen en wilde dieren temden, vogels de kop afsneden en er weer in een oogwenk opzetten, kortom echte mirakelen verrichtten, heb ik voor veel geld voor mijn ogen middeltjes gekocht en ze precies volgens voorschrift toegepast; maar het hielp niets!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Elia, een van de grootste en machtigste profeten, moest bijna naar het einde der wereld vluchten, om zichzelf in veiligheid te brengen voor de woede van de 'Kinderen Gods' en de woede van hun buren. Dat zijn prachtige 'Kinderen Gods'!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dan zegt een andere Farizeeër op de achtergrond, die gedurende de gehele lange verhandeling heel rustig had geluisterd, zonder intussen de een of andere mening naar voren gebracht te hebben: 'Vrienden en broeders! Om deze wonderbare geschiedenis te begrijpen, moet je nuchter en uitgeslapen zijn; wij zijn echter allemaal meer of minder dronken van de avondmaaltijd en daarbij hebben we veel slaap! Hoe kunnen en willen we dan zo over zo'n wonderbare en tevens belangrijke en ernstige zaak een deugdelijk oordeel uitspreken?
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Een derde zegt: 'Van dat slapen zal zeker niets meer komen; want de anderen beginnen zich al klaar te maken voor het vertrek; daarom zal er voor ons wel niets anders overblijven dan hun voorbeeld te volgen. Want de weg naar de vlakte is lang en voor het opgaan van de zon zullen we nog lang niet in het dorp zijn!'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Een aantal zegt nu: 'Wel, het kan nu eenmaal niet anders! Degenen, die gerust hebben zullen zeker niet op ons wachten! Opstaan dus maar! Slapen doen we dan wel beneden in het dorp.' Nu staan allen op en gaan snel naar buiten.
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Tobias gaat heel eerbiedig naar Mij toe en wil Mij alles vertellen, wat gedurende de nacht in zijn hut gebeurd was. Ik troost hem echter en zeg: 'Ik weet overal van! Als Ik het niet had geweten, hoe had Ik je dan op het juiste moment hulp kunnen zenden?! Laat het daarom maar rusten! Want wie zich voortijdig tegen Mij verheft, die zal de verzenen hard tegen de prikkels slaan! Wees dus maar niet bang! Want zulke onaangename dingen zullen je voortaan niet meer overkomen!
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[26] Na deze korte toespraak begeeft alles zich nu met Mij naar de top van de alpenheuvel en wacht verlangend op de zonsopgang, die ook niet meer zo lang op zich liet wachten.
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] En daarom moet niemand een zondaar haten omdat hij een zondaar is; iedereen doet goed en voldoende als hij de zonde alleen haat en verafschuwt! Maar een verharde booswicht, die één is geworden met de zonde, moet je geen hulp geven! Als hij daardoor echter voor zijn verbetering terecht in de ellende is gekomen, dan moet je aan hem denken, en als hij je wat vraagt, dan moet je daarnaar luisteren. En als je een misdadiger naar de galg ziet brengen moet je geen vreugde voelen over zijn treurige lot, ook al zou hij zijn misdaad waarvoor hij nu de dood in gaat aan jouw huis hebben gepleegd; want weet, dat het niet onmogelijk is dat zo'n misdadiger in de andere wereld zalig kan worden!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar nu gaan we weer naar beneden naar de hutten; Kisjonah heeft al een bescheiden morgenmaal klaargemaakt en wacht op ons met zijn vrouwen zijn dochters.'
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We gaan nu snel naar beneden, en Kisjonah komt Mij al vlug tegemoet om Mij en alle leerlingen uit te nodigen voor de morgenmaaltijd, maar tevens verontschuldigt hij zich dat de tafels wat soberder voorzien zijn dan anders, want de voorraden waren op en hij had ze niet aan laten vullen omdat hij wist dat Ik vandaag -op de sabbat -weer bergafwaarts naar het dal zou gaan. Als het morgenmaal daardoor iets minder zou zijn dan anders, dan kwam dat niet omdat hij dat zo gewild had, maar omdat hij, geheel buiten zijn schuld, niet bij machte was om daar iets aan te veranderen!
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Kisjonah doet dadelijk wat Ik tegen hem zei, hoewel het hem wel wat tegen de borst stuit. De Farizeeën en hun genoten komen vlug van hun slaapplaatsen en haasten zich naar het morgenmaal, dat ze ondanks de sabbat heel haastig opeten; want ze zijn bang dat de zon, die weliswaar allang is opgegaan maar nog niet de hut bereikt heeft omdat deze naar het westen vlak bij een hoge rotswand is gebouwd, toch heel gauw de hut zou kunnen bereiken, en dan mochten ze pas weer eten na de ondergang van de zon, of in de tempel te Jeruzalem tijdens het breken van de toonbroden.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...