Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1253 resultaten - Pagina 39 van 84

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[9] Daarop verdween de man en spoedig daarna zag ik een boosaardig dier op mij afkomen. Toen raakte ik in een nog grotere angst. Maar ik zag een bliksem uit de hemel komen die dat boosaardige dier trof, waarvan ik je de gestalte niet kan beschrijven. Het begon te kronkelen en te steigeren en weldra stortte het in een diepe afgrond, en ik begon mij meer op mijn gemak te voelen.
Hoofdstuk 79: De droom van de schriftgeleerde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Hierop zeg Ik: Het kortzichtige menselijke verstand oordeelt hier volgens zijn inzicht weliswaar helemaal juist, en van wereldse menselijke zijde valt er niet zoveel tegenin te brengen; maar God, de Schepper en eeuwige Instandhouder van alle dingen en wezens, heeft op Zijn beurt heel andere opvattingen en plannen met alles wat Hij uit Zichzelf heeft geschapen, - en daarom weet Hij ook het allerbeste waarom Hij het een en ander onder de mensen op deze aarde toelaat.
Hoofdstuk 89: Hoe het in de toekomst met het geloof gesteld zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Ik zei: 'Goed, als jij dat overeenkomstig de volle waarheid weet, trek dan je oude, materiële, menselijke Adam uit en trek de nieuwe uit Mij aan, dan zal de innerlijke mens in jou vanzelf wel even actief worden als de geest in de kiem, wanneer de korrel die hem omgeeft in de aarde is vergaan en zodoende als voeding en versterking in de kiemgeest is overgegaan!'
Hoofdstuk 100: Over de juiste weg naar het juiste doel Verkeerde en juiste ontwikkeling van het verstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Het offer van eer dat jullie Hem willen brengen en in feite al gebracht hebben, zal Hem waarlijk liever zijn dan alles wat de mensen op de wereld als uiterst waardevolle schatten beschouwen en vol begeerte naar zich toe proberen te trekken! Want bij Hem geldt alleen een rein, liefdevol, deemoedig en van de grootste zachtmoedigheid vervuld hart; maar de schatten van de wereld zijn in Zijn ogen een gruwel en krijgen pas waarde, wanneer ze aangewend worden voor de ware naastenliefde. Maar waar ze dienen als voeding voor de menselijke inhaligheid, voor de menselijke hoogmoed en heerszucht en de mensen verleiden tot traagheid, vraatzucht, brasserij, hoererij, roof, moord en nog vele andere zonden, zijn ze in de ogen van Hem, die Heer is over alles in de hemel alsook op aarde, een gruwel die totale verdoemenis verdient.
Hoofdstuk 105: De Indo-joden doen verslag van het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] De .getrouwde man zei: 'O beste, zeer wijze vriend! Van onze gezichten kun Je wel aflezen hoe blij je ons hebt gemaakt met jouw getuigenis en beschrijving met betrekking tot die grote Koning! Want zo moet Hij zijn, volgens de voorspelling van de oude wijzen! Maar jij moet al heel vaak en heel veel met Hem van doen hebben gehad, omdat je Hem zo door en door lijkt te kennen! Hoe ziet Hij er qua persoonlijke gestalte uit? Zou je ons daar met een korte beschrijving van willen geven?'
Hoofdstuk 105: De Indo-joden doen verslag van het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Maar Ik zeg jullie: de nieuwe Koning der Joden moet door degenen die Hem werkelijk willen kennen, vooral in de geest en in alle waarheid herkend worden, en dan zal ook Zijn persoon weldra gemakkelijk te herkennen zijn. Maar jouw dochter wilde jou toch uit haar droom, drie dagen geleden niet ver van Damascus, de persoonlijke gestalte van de Koning beschrijven; waarom wilde je daar eigenlijk niet naar luisteren?'
Hoofdstuk 106: De droom van het meisje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ik zei: 'Dat zij verre van Mij; want Ik heb voor Mijn levensonderhoud en dat van Mijn leerlingen nu niet en nooit menselijke offers nodig! Maar laten we naar die zieke vriend van jullie gaan, dan zullen we zien of en hoe hij geholpen kan worden!'
Hoofdstuk 111: De Heer geneest de zieke leider van de kooplieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Maar Ik kalmeerde hen en zei: 'Beeld je daardoor niets in; want aarde is aarde, en land blijft land! Van nu af aan zal er geen aards Eden meer zijn, maar alleen een Eden in het hart van de mens. Streef daar allen naar en bescherm het tegen de vijand, die 'wereldse gezindheid' heet; want dat is de bron van alle zonden en de ondergang van alle menselijke gelukzaligheid!'
Hoofdstuk 115: Het land van de Indo-joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Toen stonden allen weer op, en Johannes liep naar zijn vroegere leerlingen en sprak met hen over dingen, die na Mij over de joden en over de mensen der aarde zouden komen vanwege hun ongeloof, en hij bleef de hele dag bij ons in de zichtbare menselijke gedaante van de voor allen goed herkenbare Johannes.
Hoofdstuk 119: De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Na hem riep Ik Rafaël. Ook hij verscheen direct op dezelfde manier als de eerste twee, omhulde zich met een schaduw, gaf Mij de eer en liep naar de vier Indo-joden toe in de gestalte en de persoon van Henoch, en sprak heel vriendelijk met hen over Mij, en dat hij degene was geweest die hen op Mijn bevel uit de Babylonische gevangenschap had bevrijd en hen naar het land had gebracht, dat behalve door Adam en Eva niet eerder door een mens bewoond was geweest.
Hoofdstuk 119: De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Het dochtertje was heel verbaasd over de gestalte van Rafaël en zei:'O, lieflijke boodschapper uit de lichtende hoogten Gods! jou heb ik in mijn heldere dromen al heel vaak gezien en ook gesproken; maar als ik daar met mijn ouders over wilde praten, wilden ze er geen geloof aan hechten en noemden mij een droomfantast. Maar nu zien ze jou zelf met hun ogen en zullen nu wel geloven dat ik in mijn dromen de volle, lichte waarheid heb gezien!'
Hoofdstuk 119: De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Rafaël zei: 'Op aardse menselijke wijze zou dat wel zo zijn; maar omdat ik geen aardse mens meer ben, is mijn gedachte hier en daar, en omdat ik mijn gedachte zelf ben, ben ikzelf even snel als mijn gedachte! En kijk, ik heb het werk dat de Heer mij voor jullie opgedragen heeft dan ook al klaar, ik ben daar al geweest en ben ook alweer hier! Ga nu naar jullie kamer en kleed je om!'
Hoofdstuk 122: De tempeldienaren krijgen Griekse kleren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de Samaritanen dat allemaal met grote aandacht aan hun tafel hadden gehoord, zei de voornaamste spreker: 'Vrienden, dat is dus de Heer Zelf, als zichtbaar mens onder ons mensen! Wat een heerlijke gestalte! Wat een Hemels zacht liefdesvuur straalt er uit Zijn ogen, wat een wijsheid straalt er uit Zijn hoge voorhoofd, en tot wat voor woorden moet Zijn heerlijke mond wel niet in staat zijn!
Hoofdstuk 126: De Samaritanen bewonderen de verschijning van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Een ander zei: 'Je hebt wel helemaal juist geoordeeld! Ook al zou ik niet weten dat Hij de Heer is, dan zou Zijn te verheven en edele gestalte mij al zo'n grote eerbied inboezemen, dat die mijn moed zou verlammen en mijn tong onbeweeglijk zou maken. Laten we daarom maar heel rustig aan onze tafel blijven en in stilte luisteren naar wat Hij tegen iemand zal zeggen! Hem alleen zij al onze liefde, alle eer en alle lof!
Hoofdstuk 126: De Samaritanen bewonderen de verschijning van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Wij wilden Hem immers alleen maar zien en - indien mogelijk - ook horen; daarvoor zijn wij immers hierheen gekomen! Die genade, waar wij allemaal zo vurig naar verlangd hebben, is ons door Zijn toelating onmiskenbaar ten deel gevallen - wat zouden wij nu nog meer willen? Als we Hem nu ook nog hebben horen spreken, zullen wij heel stil onze rekening aan een dienaar betalen en ons daarna onmiddellijk met een blij en dankbaar hart op de terugreis begeven; want hier begin ik mij van louter verhevenheid en heiligheid behoorlijk ongemakkelijk te voelen. Ik begrijp alleen niet hoe de andere mensen Hem zo zonder enige vrees durven te naderen en zelfs met Hem durven te praten als met een ander mens. Daar is toch meer dan menselijke moed voor nodig! En voorzover ik kan horen, praten ze met Hem ook nog over heel onbelangrijke dingen en omstandigheden van deze wereld.'
Hoofdstuk 126: De Samaritanen bewonderen de verschijning van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...