Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30449 resultaten - Pagina 39 van 2030

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[5] Over al het andere wilde ik, hoe onzinnig het ook klonk, niets zeggen, maar wat moet je nu denken van die aanbevolen zelfverminking, als één van de eigen ledematen ergernis geeft; en dan ook nog het kennelijk aanbevolen nietsdoen, waarbij iemand al zijn aandacht moet geven aan een voortdurend op zoek zijn naar het Godsrijk, zonder voor iets anders te hoeven zorgen, omdat al het andere van boven gegeven zal worden!? - Laten we dat nu eens met een kleine proef van een paar maanden uittesten; gedurende die tijd moeten de mensen alles laten liggen en niet werken, dan blijkt wel of de gebraden duiven hen in de mond zullen vliegen!
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Bekijk Uw geweldige leer nu Zelf eens een beetje preciezer, dan moet U toch inzien, dat Uw leer voor het verkrijgen van het eeuwige leven totaalonbruikbaar is en door niemand ooit uitgevoerd kan worden! Want als iemand op deze wijze de hemel verdienen moet, dan zal hij die hemel wel niet willen hebben! Want het zou dan beter zijn, dat hij nooit geboren was, dan dat hij op deze manier een hemel zou verdienen, waarin hij slechts als een verminkte binnen zou kunnen gaan! Zeg mij nu eens heel openhartig of U dat inziet, of dat Uw leer U werkelijk ernst is!'
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Wie kan zijn vijanden liefhebben, wie kan diegene goed doen, die hem kwaad doet en wie kan diegenen zegenen, die hem haten en slechts kwaad over hem spreken?! En als iemand iets van mij lenen wil, moet ik mij dan niet van hem afwenden en mijn oor en hart afsluiten voor zijn vraag, als ik heel goed zie dat de lener het geleende nooit terug zal kunnen geven?! Ah, dat is toch te dom! Als de luien en werkschuwen dat ontdekken, zullen ze dan niet direct naar de vermogenden gaan en net zo lang bij hen lenen tot deze niets meer hebben?! Als deze dan op die manier alles aan de niets teruggevende armen geleend hebben, en er gaat niets gemakkelijker dan dat, dan hebben ze tenslotte zelf niets meer. Dan vraagt men zich af, wie dan in de toekomst nog zal werken en van wie de armen dan nog iets kunnen lenen!
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Deze leer voldoet beslist niet! De slechte mensen en vijanden van de goede mensen en hun goede werken moeten getuchtigd worden, en als iemand mij een oorvijg geeft, dan moet hij er minstens twee uitgemeten terug krijgen, opdat hem in het vervolg de lust zal vergaan om mij nogmaals een oorvijg te geven! De slechte lener zal in de werktoren opgesloten moeten worden, opdat hij leert te werken en verder als een werkzaam mens met de ijver van zijn handen zijn brood verdient, en de zeer arme moet om een aalmoes smeken en hij zal het krijgen! Dat is een oude, maar goede wet, waaronder een menselijke samenleving kan voortbestaan. Maar deze wetten die deze zogenaamde Christus nu gegeven heeft, zijn voor het menselijke leven te onpraktisch en die kunnen daarom onmogelijk aangenomen worden.
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'U bent toch een opperpriester en u bent blinder dan een mol onder de grond; wat moet Ik dan van de anderen denken en verwachten?! Ik gaf u hier beelden, en u neemt alleen de bijbehorende materie in u op en die dreigt u te verstikken, maar de geest die Ik In deze beelden gelegd heb, beseft u niet.
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Geloof Mij: Zo wijs als u denkt dat u bent, zo wijs zijn wij ook, en wij weten het zeer goed of een mens zich verminken kan en wil om het eeuwige leven te verkrijgen! Maar wij weten ook, dat u de geest van deze leer niet begrijpt en nog lang niet zult begrijpen! Ondanks dat, nemen wij onze woorden niet terug. U heeft wel oren, maar die horen niet het juiste, ook heeft u ogen, die echter evenzo geestelijk blind zijn, en, hoewel uw oren en ogen open zijn, hoort en ziet u toch nog niets!'
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De opperpriester zegt: ' Ja, ja, U kunt daarmee wel gelijk hebben, en ik wil en kan bij voorbaat ook niet bestrijden of, hoe en wat voor geestelijke zaken er zich in Uw gebruikte beeldspraak bevinden; maar dáárin moet U me dan toch gelijk geven, dat, als ik bijvoorbeeld iemand een les geef, waarvan ik wens dat die door hem als mijn leerling begrepen en uitgevoerd zou moeten worden, ik die les toch noodzakelijkerwijs zo brengen moet, dat mijn leerling de juiste bedoeling daarvan begrijpt. Als ik nu weet dat mijn leerling mijn les naar de geest van de daarin besloten waarheid geheel begrepen heeft, dan kan ik ook geheel terecht van mijn leerling verlangen, dat hij mijn les uitvoert.
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Als ik iemand echter in zulke beelden een les geef, dat deze niet herkenbaar zijn, en vroeg de leerling dan aan mij: Wat betekent dat? Hoe moet ik mij om het leven brengen, om het leven te winnen? Hoe zal ik mij doden en dan dood zijnde uit de dood een nieuw, Ja zelfs een eeuwig leven verkrijgen?' - dan zal ik tegen hem zeggen: 'Kijk vriend, dat moet je zo en zo begrijpen en verkrijgen! Want Iet op, tussen het jou gegeven leerbeeld en de daaruit gepuurde waarheid bestaat deze en die geestelijke overeenkomst, en je moet je leven niet inrichten volgens het uiterlijke beeld, maar volgens het overeenkomstige innerlijke beeld!'
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kijk Meester, dan zal de leerling het begrijpen en dan kan ik, zoals reeds eerder opgemerkt, geheel terecht van hem verlangen, dat hij naar de geest der waarheid van mijn leer zal handelen! Kan ik echter, zonder een dwaas te zijn, ook verlangen dat hij handelt volgens mijn harde symbolische beeld? Als ik dat in volle ernst aan mijn leerling zou vragen, dan zou ik mij voor alle denkende mensen toch wel gedragen als iemand, die water in een goed gesloten kruik droeg, terwijl een dorstige naar hem toe komt en hem smeekt, dat hij hem te drinken zou geven. De waterdrager zou hem meteen de gesloten kruik aanreiken en zeggen: 'Hier heb je de kruik, -drink!' Hij zou nu proberen te drinken, maar geen opening vinden en de drager vragen: 'Hoe kan ik daaruit drinken? De kruik is toch aan alle kanten dicht!' De drager zou tegen hem zeggen: 'Als je blind bent en de opening niet kunt vinden, slok dan de hele kruik op en dan zul je op die manier ook wel het water mee opslokken!'
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De opperpriester zegt: 'Ik heb het U wel meer dan één keer gezegd; maar om U te laten zien, dat ik beslist heel billijk en gematigd ben, zeg ik U nu, dat ik alle andere punten van Uw leer aanneem als goede en wijze regels om te volgen, maar het ogen uitrukken en het afhakken van handen en voeten kan ik onmogelijk accepteren! Bedenk toch Zelf eens, of het wel mogelijk is jezelf een oog uit te rukken! Zal degene, die zichzelf een hand of een voet afhakt, daarna niet doodbloeden en sterven? En als hij dood is, wat zijn dan de vruchten van zijn verbeterde levenswijze?!
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Goed, uw verzoek is billijk en Ik zeg u: Onder alle priesters na Samuël, bent u de wijste, want u heeft een goed hart, u verwerpt in de aard der zaak Mijn leer niet, maar u wilt hem alleen uitgelegd hebben; en Ik wil u daarom ook uitleg geven! Maar niet uit Mijn mond, maar uit de mond van één van Mijn leerlingen krijgt u een uitleg! Wend u daarom tot één van Mijn leerlingen, opdat het u duidelijk zal worden, dat Mijn leer op dit ogenblik al zonder Mijn verklaring begrijpelijk is geworden voor de mensen!
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan wendt de opperpriester zich tot Nathánaël en zegt tegen hem: 'Op aanwijzing van je meester wend ik mij op goed geluk tot jou; verklaar mij daarom in ieder geval het hardste punt uit de leer van je meester! Maar graag alleen in heldere, klare taal! Want als je mistig praat over mistige dingen, dan wordt het er niet duidelijker op! Dus ga je gang!'
Hoofdstuk 42: De bergrede door Nathánaël duidelijk uitgelegd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Dat wil niet zeggen, dat ik U direkt voor een nar houd; maar als U zegt dat wij de geest van Uw leer door onze geestelijke blind en doofheid niet zien en begrijpen kunnen, dan is Uw leer toch net als het water in de afgesloten kruik, die in alle ernst door de dorstige tegelijk met het water opgeslokt zou moeten worden, een eis, die slechts een ontsnapte profeet uit een gekkenhuis zou kunnen stellen! - U mag erover denken, zoals U wilt! Zolang U aan Uw leer, die op menig punt veel goeds en waars bevat, geen voldoende uitleg meegeeft, blijven ik en veel verstandige denkers bij deze gedane uitspraak! Want echt, U zult nooit beleven, dat wij volgens Uw leer nu meteen zullen beginnen om handen en voeten af te hakken, en ogen uit te rukken! - Ook zullen we net als altijd werken en ons brood in het zweet ons aanschijns verdienen, en degene, die zich boosaardig aan ons zal vergrijpen, die zal zijn rechtvaardige straf niet ontlopen!
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kijk, dat is het meest onpraktische punt van Uw leer, dat bij het volle verstand nooit opgevolgd kan worden! En zo er al werkelijk ooit ergens gekken te vinden zouden zijn, die zo'n leer op zichzelf toepasten, dan zouden die daar beslist niet beter van worden; want als iemand het leven daarbij niet verliest, dan zal hij vanwege de ellende, waarin deze schijnbaar van God afkomstige leer hem gestort heeft, God niet loven. Sterft hij echter, wat het waarschijnlijkste is, dan vraag ik met David: 'Heer, wie zal U in de dood nog loven, en wie zal U prijzen in het graf?!' Dus dit punt zou U ons minstens duidelijk moeten uitleggen; al het andere willen wij als een weliswaar op de spits gedreven -humane leer aannemen!
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nathánaël zegt: 'Staart u zich zo blind op het verstandelijke, dat u een zo begrijpelijk gebrachte leer niet op de goede manier kunt begrijpen? Hebben de profeten dan niet bijna allen zonder uitzondering van Christus voorspeld, dat Hij slechts in gelijkenissen Zijn boodschap zou brengen en niet zonder gelijkenissen met de mensen zou spreken?'
Hoofdstuk 42: De bergrede door Nathánaël duidelijk uitgelegd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...