Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2200 resultaten - Pagina 39 van 147

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[15] DE ENE zei: 'Ook dat zullen we aan deze almachtige Godmens overlaten, dan zal daarvoor ook nog wel een goede verontschuldiging te vinden zijn, en dat zal des te makkelijker gaan omdat bij dit buitengewone voorval onze bestuurder Jored aanwezig was. Nu gaat het er in de eerste plaats enkel en alleen maar om, wat wij op dit ogenblik moeten doen.'
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar nu zei IK nogmaals tegen hen: 'Ga nu naar jullie nieuwe huizen en neem alles in bezit wat je daar zult vinden!'
Hoofdstuk 99: Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Mensen hebben hier op deze aarde, afhankelijk van de klimatologische bodem en wateromstandigheden, verschillende talenten en eigenschappen. De een is reuze sterk, de ander zwak als een vlieg. De een heeft een scherp verstand, en een ander is daarbij vergeleken dom als de nacht. De een heeft de scherpe blik van een arend en zijn naaste is blind. De een heeft, dank zij zijn grote scherpzinnigheid een ongelooflijk opmerkings - en combinatievermogen, dringt gemakkelijk door in alle diepten van de werking van de geheime natuurkrachten, en is weldra in staat deze op kleinere of grotere schaal na te bootsen, en andere mensen die deze eigenschappen niet hebben, verbazen zich over hem en zien hem haast voor een god aan. Weer anderen kunnen duizend jaar de altijd actieve en bezige natuur bestuderen zonder iets te vinden, en zij vinden ook niets uit, hoewel zij toch ook mensen zijn.
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wij mensen zijn duidelijk door een grote macht en kracht in het leven geroepen. Dat leert ons ons zelfbewustzijn. Wie echter die kracht is en hoe zij er uit ziet, is een heel andere vraag. Wij komen hoogstens te weten dat zij ergens moet zijn, omdat iedere werking toch een oorzaak moet hebben. Maar waar zit die oorzaak, wat is het, hoe ziet die er uit, en hoe werkt en handelt zij? Wie kan haar zoeken, wie kan haar vinden, en wie kan haar stem horen en haar wil, en wie kan haar gezicht zien?
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk en luister verder! Het gedrag van deze vissersbaas -die hier nu niet is, zodat Ik met jullie dus ook helemaal vrijuit kan spreken -wordt vooral bepaald door de magie. Hij gelooft zo vast in bepaalde spreuken, amuletten, zalven, in de standen en kwartieren van de maan, in de zon, wolken, lucht en de vogeltrek en nog vele andere dingen, dat hij ontzettend kwaad zou worden op degene die daarin rechtstreeks tegen hem in zou gaan. Met zo iemand zou hij daarna vast ook maar heel weinig meer omgaan omdat hij hem te dom en voor zijn wijsheid onwaardig zou vinden.
Hoofdstuk 113: De juiste manier om godsdienstig onderricht te geven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Voor dit ogenblik geef Ik deze dieven geen andere straf dan: steel in het vervolg van niemand meer iets, en wees vrije, eerlijke, werkzame mensen! Ga echter niet meer naar Lacotena, maar blijf hier in deze plaats, dan zullen jullie met jullie vrouwen en kinderen werk in overvloed vinden! -Vlotbazen, jullie moeten er echter voor zorgen dat deze arbeiders het verschuldigde loon alsnog krijgen, en breng hun vrouwen en kinderen behouden hierheen! En nu kunnen jullie de vlotten weer in bezit nemen! Maar Mijn rechterlijke uitspraak moet door jullie nauwkeurig opgevolgd worden, anders zou het jullie door Mijn toedoen heel slecht kunnen vergaan!'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Als de ziel echter helemaal afstand doet van haar hoogmoed en zich verdeemoedigt, isoleert zij zich ook steeds meer van het grove vlees van haar lichaam en staat daarmee alleen maar door de aan haar verwante zenuwgeest in verbinding. Als deze situatie bij een ziel eenmaal is ingetreden, zal zij ook leven in zich voelen, en zal zij ernaar streven zich ook steeds meer in te spannen voor de naastenliefde en daardoor ook voor de zuivere liefde tot God, die zij in haar deemoed ook snel en moeiteloos zal vinden. Daardoor wekt zij ook haar geest aan gene zijde uit God en begint daarmee één te worden. Als dat eenmaal gebeurt, wordt zij reeds opgenomen in het volmaakte, eeuwige leven en zij gaat daardoor steeds meer in alles op God lijken, en heeft dan een helder inzicht gekregen in het eeuwige leven.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Laat dus jullie huidige overdreven eerbied varen! Kom aan tafel, en eet en drink opgewekt en blij met Mij mee! Want als jullie bij jullie feestmaaltijden heel vaak vrolijk konden zijn toen de dood nog in jullie harten woonde, zullen jullie nu nog veel vrolijker kunnen zijn omdat de dood van jullie geweken is en het leven zijn intrede in je hart heeft gedaan! Wat vinden jullie daarvan?'
Hoofdstuk 119: De eerbied van de priestervrouwen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Dat is een wat onverstandige wens van jullie - want ten eerste zijn jullie nog lang niet in staat een geest te zien, omdat een geest alleen met geestelijke ogen, maar nooit met lichamelijke ogen gezien kan worden, en ten tweede is de ziel van jullie voormalige mentor ook nog lang niet in zo'n levenstoestand dat zijn verschijning jullie een bepaald nut zou kunnen verschaffen -; maar omdat jullie het dan toch zo belangrijk vinden en van mening zijn dat het je geloof zeer zou versterken, kan dat jullie tot slot ook nog wel toegestaan worden. -Isma kore! -kom en spreek!'
Hoofdstuk 125: De geest van de mentor van de priestervrouwen verschijnt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Heeft jullie verstand je dan niet gezegd dat de mens een heel wonderbaarlijk werk is van een grote, wonderbaarlijk almachtige Schepper, en dat daarin niets plaats kan vinden wat niet een oorzaak en een wijs doel heeft?! Dat heb ik jullie tijdens mijn aardse leven nog vaak gezegd; maar daar hebben jullie geen waarde aan gehecht, want jullie was het er alleen maar om te doen, door iedereen bewonderd te worden vanwege je stoïcijnse wijsheid. Maar desondanks knaagde toch voortdurend de twijfel aan jullie hart, die ik door overduidelijk opnieuw te verschijnen te niet had moeten doen.
Hoofdstuk 125: De geest van de mentor van de priestervrouwen verschijnt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Maar toen zij zo spraken, hadden we hen samen met de tien rovers die ons in hun brede boot vlug achterna voeren, ook al ingehaald, en IK zei tegen de twintig: 'Jullie vinden het vreemd dat Ik zo doe, - Ik vind het echter van jullie tienmaal vreemder dat juist jullie deze daden en dit handelen van Mij vreemd vinden. De mensen zijn Mijn werk, en Ik ken dit werk het best, Ik ken al hun bekwaamheden en weet daarom goed wat Ik doe. Laat daarom verder niets meer van wat Ik doe jullie vreemd voorkomen, anders zou het jullie erg vreemd voor moeten komen dat Ik jullie heb aangenomen terwijl jullie nog duizendmaal erger waren dan deze tien rovers, die nog niemand gedood hebben maar alleen de rijk en zwaarbeladen vlotten wat lichter hebben gemaakt!'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Deze priesters moeten naar Chotinodora gaan naar hun opperpriester; daar zullen zij wel te horen krijgen wat ze verder moeten doen. De tijd van het oude, inhoudsloze afgodendom en het domme bijgeloof enerzijds en het totale niet-geloven anderzijds, is voorbij; van nu af aan zullen de mensen volgens de volledige, overtuigende waarheid aan de enige, enig ware, levende en voor iedereen vindbare en begrijpelijke God beginnen te geloven, en zij zullen zichzelf in dat geloof vinden en de onsterflijkheid van hun ziel erkennen en haar eeuwige, zalige bestemming. Zodra deze tijd van het innerlijke licht en leven echter is aangebroken, is het uit met jullie domme bij elkaar gefantaseerde veelgodendom.
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Nu treedt de God op voor wie de Atheners ook een tempel gebouwd hebben, namelijk die voor de hun onbekende god, echter zonder afgodsbeeld, maar met op een altaar de boeken van de oude wijzen van Egypte. En als de mensen eenmaal per jaar in deze tempel bijeenkwamen, werden wijze woorden uit deze boeken voor hen voorgelezen, en daar werden de mensen dan het meest gesticht, terwijl zij voor de andere afgoden weinig respect toonden. Maar nu deze enig ware God optreedt, moeten voor Zijn geest alle nietswaardige, valse bedrog en leugengoden het veld ruimen. Ga naar jullie tempel en je zult daar geen afgodsbeeld meer vinden!'
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ja, heer, aan ons zult u leerlingen hebben met een onbuigzame wil en ernst! O, zeg ons maar zo spoedig mogelijk wat wij moeten doen, dan zullen wij dat doen met de onverstoorbare moed die alleen maar te vinden is bij mensen die gewend zijn de dood altijd met de grootste koelbloedigheid in de ogen te zien!'
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Waarlijk, Ik zeg jullie: Zonder de ware liefde zullen jullie God niet vinden, Hem nooit goed herkennen en Hem zodoende ook nooit kunnen naderen! Alleen de liefde toont jullie de zekere weg naar Hem, -jullie verstand echter eeuwig nooit! En wie de weg naar God niet vindt, vindt ook de weg naar zijn hoogst eigen leven niet en dwaalt daarom in het duister en op de wegen van het gericht en de eeuwige dood. Onthoud dat van Mij; de rest zullen jullie later wel van Mijn leerlingen horen.'
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...