Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 39 van 104

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[2] Kijk maar eens naar een appel die aan de boom hangt, en sla maar eens gade hoe er dikwijls allerlei insecten aan de boven en onderkant overheen kruipen en hoe hij 's morgens aan alle kanten met vele duizenden kleine dauwdruppeltjes omgeven is! Wie houdt dat allemaal zodanig aan die appel vast, dat er geen diertje of dauwdruppeltje vanaf valt, tenzij de diertjes er zelf van wegvliegen en de druppeltjes overdag door de warme lucht verdampen?
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De belangrijkste woordvoerder zei: 'Zo - dat is dus de ware gedaante van onze aarde en die kleine die van de maan! Welnu, die van de maan is gemakkelijker te begrijpen dan die van de aarde; want als de aarde rondom bewoond is -zowel aan de onderkant als aan de bovenkant -hoe kan het water dan tegen de vaste bodem van de aarde blijven, en hoe kunnen de dieren en mensen aan de onderkant van de aarde dat, zonder dat ze eraf vallende eeuwig diepe ruimte in? Bovendien draait de aarde in ongeveer 25 uur om haar eigen as, waardoor dag en nacht ontstaan; en ook wisselen boven en beneden elkaar voortdurend af, daarom is het des te moeilijker te begrijpen dat het water en alle andere vrije lichamen niet van de aarde afvallen.
Hoofdstuk 124: Hoe moeilijk het is om het volk voor te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De knechten, de leerlingen en ook de Samaritanen zeiden tegen Kisjonah: 'O beste vriend, niet slechts één keer, maar nog verschillende keren zullen wij het net in het water gooien, als de Heer en jij het goed vinden; want met zo'n winst is het werk die kleine moeite wel waard!'
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen ze klaar waren met het werk, begonnen ze te juichen en ze prezen God, die Zijn naam in de Zoon van David zozeer verheerlijkt had, en met hun rijke vangst voeren ze naar hun kleine dorpje, dat vlakbij het plaatsje Jesaïra lag.
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Wij waren nu ook van het grasveld opgestaan en begaven ons naar een mooi, ruim terras, dat zich op een kleine heuvel bij het meer bevond, en van waaruit men werkelijk een prachtig uitzicht over het meer en ook over het omliggende landschap had.
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Het was nu al wel wat laat in de avond, maar dat deed er niet toe; want omdat de maan al driekwart vol was en er ook nog licht was van de late schemering, was het rustgevende uitzicht nog altijd prachtig te noemen, en allen prezen de goede gedachte van de waard, die op onze kleine heuvel zo'n mooi, ruim terras had laten bouwen.
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen ze met hun kar helemaal bij ons waren, vroegen ze Mij nogmaals of Ik hun kleine offer genadig en welgevallig wilde aannemen.
Hoofdstuk 140: De moedige bootsman (6.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Wij hebben de leer van het rijk Gods nu werkelijk wijd en zijd van zonsopgang tot zonsondergang en van de middag tot de middernacht onder vele mensen verbreid, en velen koesteren zich reeds in het licht uit de hemelen maar toch is deze eerste uitbreiding nog zeer gering en is het eigendom van slechts kleine families en gemeenten; daarom baart ze ook nog niet al teveel opzien bij al die vele werelds machtige en boven alles heerszuchtige vijanden van het licht, en tot nu toe hebben zij er nog niet zo heel veel tegen ondernomen.
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk, niet ver hier vandaan, in de richting van Caesarea Philippi, heeft dit Meer van Galilea een van zijn grootste inhammen, die echter met een groter schip nauwelijks te bevaren is; met kleinere bootjes kan men echter de tamelijk uitgestrekte oevers ervan bereiken, die jij nog niet kent. Op die oevers bevindt zich een klein vissersdorp, dicht tegen een steil gebergte aanleunend en de Griekse bewoners daarvan voeden zich meestal met vis en de melk van een paar geiten. Het eventuele overschot van hun vissen verkopen ze altijd in Caesarea Philippi en ze nemen in ruil daarvoor zout, brood en enkele gereedschappen die ze nodig hebben voor hun kleine huishouding en voor hun werk.
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] En kijk, deze vissers die Ik je nu beschrijf gaan we bezoeken! Verschafons dus een aantal kleine en lichte boten, waarmee we de inham binnen kunnen varen. Binnen een uur of iets meer kunnen we het genoemde dorpje gemakkelijk bereiken. Als jullie willen, zorg dan dat wij snel kunnen afvaren! Jullie zullen aan die vissers, die jullie tot nu toe nog niet kennen, grote vreugde beleven! Een paar uur na de middag zullen we dan weer hier in Jesaïra zijn.'
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Toen Ik dat tegen de waard had gezegd, zei Kisjonah tegen Mij: 'Heer en Meester, er liggen nu toch drie goede schepen van mij in de haven; kunnen we die niet gebruiken en onze waard, die niet genoeg zeewaardige boten heeft, de moeite besparen om met hulp van zijn buren het juiste aantal kleine boten bij elkaar te brengen?'
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Kisjonah zei: 'Aan elk van mijn schepen hangen vier kleine bootjes die indien nodig gebruikt kunnen worden. Overigens is Mijn geloof in U en Uw macht zo groot, dat ik niet de minste twijfel heb of wij in Uw aanwezigheid met mijn schepen de baai kunnen binnenvaren!'
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Kisjonah vroeg de leider van deze kleine gemeente om hem in Kis te bezoeken, waar ze met elkaar verschillende dingen ten gunste van dit plaatsje zouden bespreken en afhandelen. De leider beloofde dat te doen, en hij deed dat ook spoedig nadat hij was teruggekeerd uit Jesaïra, dat hij deze keer voor het eerst had leren kennen, omdat de waard hem uitnodigde met ons mee te varen. Ook onze waard kocht hier verschillende soorten gereedschap van de smid.
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar zeg Mij nu, leider van deze kleine, maar voor Mij toch grote gemeente, waarom jullie je eigenlijk in het struikgewas van dat bos verstopt hebben toen jullie onze drie schepen de baai zagen binnenvaren! Hebben jullie toen niet gedacht aan de kracht die jullie als gevolg van jullie onwrikbare, vaste geloof door Mij is gegeven?'
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen de leider van de kleine gemeente aan de baai zich werkelijk heel zinvol over deze streek had uitgesproken, informeerde hij wie die twintig eenvoudige mannen waren die ook samen met ons de baai hadden bezocht, maar die tot nu toe noch onder elkaar noch met iemand anders een woord hadden gewisseld. Ik vertelde wie ze waren, waarover hij zeer verheugd was.
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...