Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36880 resultaten - Pagina 39 van 2459

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[9] Maar de oudste zoon was op het veld, en toen hij naar huis kwam, hoorde hij zingen en dansen. En hij riep een van de knechten bij zich en vroeg hem wat dat was. De knecht zei tegen hem: 'Uw broer is gekomen, en uw vader heeft voor hem een gemest kalf geslacht omdat hij zijn verloren zoon weer gezond terug had.' Toen werd de oudste zoon kwaad en wilde niet naar binnen gaan. De vader ging echter naar buiten en vroeg het hem dringend. Maar de oudste zoon zei tegen zijn vader: 'Kijk, ik dien u zoveel jaar en heb nooit uw gebod overtreden, en u heeft mij nooit ook maar een bok gegeven om daarmee met mijn vrienden een keer feest te vieren! Maar nu deze zoon van u gekomen is die zijn bezit met hoeren erdoor heeft gebracht, nu heeft u voor hem een gemest kalf geslacht! 'Mijn zoon, jij bent altijd bij mij', sprak de vader, 'en alles wat van mij is, is ook van jou! Daarom moet ook jij nu vrolijk zijn, want deze broer van je was dood en is weer levend, en hij was verloren en is teruggevonden!' Toen ging ook de oudste broer naar binnen en was erg blij met zijn jongste broer. (Luc.15 ,11-32)
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Of maak in een ander geval, als de moordenaar een te beruchte en helemaal lichamelijke duivel zou zijn, ook jacht op hem en vraag hem dan, wanneer je hem gevangen hebt, de reden waarom hij die gruweldaden gepleegd heeft, en of hij er geen berouw over heeft! Spreekt hij (de waarheid)* , (*toegevoegd) doe dan zoals ik hiervoor gezegd heb; loochent hij de daad echter of geeft hij op jullie vragen geen behoorlijk antwoord, hoewel jullie er van overtuigd zijn dat hij de booswicht is, zorg er dan voor dat hij verder onschadelijk wordt voor de menselijke samenleving, maar niet door zijn dood, maar hetzij door hem achter stevige tralies te zetten, door het blind maken van zijn ogen of door een verbanning naar een dusdanig verre streek aan zee, dat hij daar nooit meer vandaan kan komen.
Hoofdstuk 244: Over rechtspreken en straffen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Waarlijk Ik zeg jullie: Als bij iemand die dag in zijn ziel aanbreekt, zal hij in eeuwigheid geen dood meer zien, voelen of smaken, en bij het verlaten van zijn lichaam zal hij lijken op een gevangene in een kerker die begenadigd is en wiens cipier met een vriendelijk gezicht de kerkerdeur komt openen en tegen hem zegt: 'Sta op, want je bent begenadigd en vrij! Hier, trek het erekleed aan, verlaat deze kerker en wees voortaan een vrij mens voor het aangezicht van hem die je deze genade bewees!'
Hoofdstuk 1: Een zonsopgang en de betekenis daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Een dicht bij Mij staande Romein zei: 'Heer, wie zal er in dat geval nog droefheid kunnen voelen? Dat zul je beslist alleen maarbij die wereldse mensen aantreffen, die in eigenliefde en zelfzucht leven en in de grootste onwetendheid van God en van hun ziel. Want die weten niets van een leven van de ziel na de dood van hun lichaam, en ook al hebben zij daar ooit iets over gehoord, dan geloven zij het niet, zoals veel van zulke mensen mij maar al te goed bekend zijn. Ik ben tot nu toe slechts een heiden, en uiterlijk gezien ben ik het nog steeds, maar aan de onsterfelijkheid van de menselijke ziel heb ik reeds vanaf mijn jeugd geloofd, en nadat ik verschijningen had gehad, stond het leven van de ziel na de dood van het lichaam voor mij volkomen vast. Maar als je dat aan andere, wereldse mensen vertelt, lachen zij erom, halen hun schouders op en houden uiteindelijk alles voor het werk van een levendige fantasie en verbeeldingskracht.
Hoofdstuk 1: Een zonsopgang en de betekenis daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wel, voor dergelijke mensen, die bovendien hun leven erg liefhebben, kan de lichamelijke dood best iets heel verschrikkelijks zijn; maar ons en vooral vanaf nu, nu wij door U, als de Heer van al het leven, het grootste vertrouwen hebben met betrekking tot de ziel en haar eeuwige voortbestaan na de dood van het lichaam -kan de dood geen angst meer aanjagen, vooral als daar geen al te grote lichamelijke pijn aan vooraf gaat, waardoor het lichaam ten dode gemarteld en gekweld wordt. Maar ook dan moet de komst van de cipier die de deur van de harde gevangenis opent, beslist heel welkom zijn! -Dat is zo mijn mening en ook mijn vaste geloof; een ander kan denken en geloven wat hij wil!'
Hoofdstuk 1: Een zonsopgang en de betekenis daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Zoals die daar zullen er nog velen aan Mij voorbijgaan, Mij niet aankijken en niet herkennen, maar zij zullen in hun op de wereld gerichte leven door blijven ploeteren tot de dood hen in het graf zal werpen en hun ziel in de hel! Zulke handelaars, kooplieden, marskramers en makelaars staan te ver van al het geestelijke af en zijn temidden van de betere mensheid als woekerplanten op de takken van edele vruchtbomen en als onkruid tussen de tarwe. Laat hen gaan, hun graf en dood tegemoet!'
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Dat hoorde Agricola echter ook. Hij kwam naar Mij toe en zei: 'Heer, ik hoorde wat U zei en dat klonk niet erg hartverheffend! Hebben de tempeldienaren dan ook een 'jus gladii'*? (* zwaardrecht, recht over leven en dood ) Ik ken toch alle privileges die Rome aan zijn volkeren heeft gegeven, maar van zo'n privilege weet ik niets! Nou, dat zal ik wel eens heel precies uit laten zoeken! Heer en Meester, zegt U eens hoe dat zit!'
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De overste zei: 'Ik heb je toch daarnet al gezegd dat de tempel op gezag van Mozes het oude recht heeft een erge misdadiger tegen de tempel met de dood te straffen en dit recht is nu ook van Rome uit gesanctioneerd en dus handelt de tempel juist, door als afschrikwekkend voorbeeld zo'n misdadiger tegen God en Zijn tempel te bestraffen met de dood door steniging, die Mozes heeft voorgeschreven!'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Ik zei: 'Toen de Romeinen heersers over de joodse landen werden, onderzochten zij haarfijn de joodse godsdienst en de wetten van Mozes en de profeten, en ontdekten ook dat aan de tempel, dat wil zeggen aan de priesters, door Mozes het recht gegeven is om bepaalde zeer zware misdadigers door steniging te doden. De priesters zelf hebben echter geen recht iemand ter dood te veroordelen, zij moeten de misdadiger aan het gerecht overleveren en dat moet dan aan de hand van het waarachtige getuigenis van de priesters oordelen en de zware misdadiger aan de stenigers overleveren. Dat gebeurde hier echter niet, want de priesters handelen thans eigenmachtig en betalen aan Herodes een pacht om daardoor een soort eigenmachtig 'jus gladii' te hanteren, waarvan zij ernstig misbruik maken, zoals dat nu direct het geval zal zijn. Maar nu moeten we heel goed opletten, want ze zullen er dadelijk zijn!'
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Laat daarom nu deze misdadiger ogenblikkelijk vrij! Ikzelf zal hem dan verhoren en aan de hand daarvan beoordelen of zijn misdaad de dood verdient of niet; en wee jullie als ik een onrechtvaardigheid van jullie kant tegen deze man vind!'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Agricola zei: 'Waarom heeft Mozes later dan zelf voor dergelijke gevallen eigen rechters aangesteld en gaf hij die jurisdictie niet in handen van de priesters? Hoe zijn jullie dan nu ook rechters over leven en dood van een mens geworden? Mozes heeft jullie alleen maar priesters gemaakt en Rome heeft nu, omdat men zich ten tijde van jullie koning Saul zelf dat recht heeft genomen, jullie allen ook een wereldlijke rechterfunctie gegeven onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat alle misdadigers, en vooral degenen die de dood hebben verdiend, altijd moeten worden overgedragen aan de plaatselijke, wereldlijke rechter en dat geen enkele priester zich er dan verder over heeft te bekommeren wat de rechtbank over de misdadiger beslist. Het komt jullie dus nooit toe ooit iemand te berechten en te veroordelen en uiteindelijk zelfs de hand aan hem te slaan!
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Als er bijvoorbeeld iemand bij je zou komen met de aanklacht: 'Door deze persoon is mijn broer gedood', en jij hem dan meteen ter dood zou veroordelen zonder de aangeklaagde persoon verder te ondervragen, zou je wel een slechte rechter zijn! Is in onze wet niet uitdrukkelijk aan iedere rechter ten strengste opgedragen om vóór alles heel precies inlichtingen in te winnen over het 'Cur, quomodo, quando et quibus auxiliis'*, (* waarom, hoe, wanneer en onder welke omstandigheden? ) en dan pas te oordelen?! Hebben jullie dat bij deze misdadiger gedaan?'
Hoofdstuk 8: De misdadige tempelverordeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Toen richtte Agricola zich tot de arme familie en zei: 'Bepaal nu wat ik met deze erge misdadiger moet doen! Want hij heeft jullie niet alleen in jullie huis dubbel kwaad gedaan, omdat hij jullie kuise dochter heeft willen onteren en toen hem dat mislukte, door kwaadsprekerij heeft gemaakt dat jullie zoon nergens meer werk kreeg, maar hij heeft jullie zoon ook, omdat hij zich vanwege de honger aan één van de toonbroden vergreep, tot de dood door steniging veroordeeld; en als deze vriend, die de grootste vriend van alle mensen is, er niet was geweest, dan zou je zoon nu al dood zijn en zouden jullie hem nooit meer hebben gezien!
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'Neem die steen nog eens in je handen en raap nog meer van zulke stenen op, pas dan zullen jullie onze goddelijke kracht leren kennen! Maar jullie hoeven niet bang zijn, want er zal jullie daarbij geen haar gekrenkt worden!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De Griek zei: 'Jonge vriend, dat zal wel zo'n woordenspelletje van je zijn! Er zal weliswaar geen stofje in onze handen blijven, maar wel de hele stenen, en het zullen natuurlijk losse deeltjes zijn, omdat wij ze zelf van de bodem 'losmaakten' en ook zullen zij in ether overgaan, omdat wij ze reeds met onze handen in de luchtether omhoog houden. Heb ik gelijk of niet? Vind je het goed,jonge joodse god, dat wij deze stenen, als je ze met je wil volledig opgelost en dus vernietigd hebt, naar je toe gooien?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...