Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 39 van 1499

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[4] Daarna trekken we dan met deze door u wonderbaar genezen zieken de hele stad door, en zullen voor ieder huis Gods eer en uw grote roem luid verkondigen. De Nazareeër verliest daardoor zeer aan populariteit en zal, volgens de zegswijze, tenslotte onder schande, spot en smaad het hazenpad moeten kiezen!'
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie echter toch zoals deze Jezus, over wie wij ook al gehoord hebben, door toverij of met de hulp van Beëlzebub daden verricht, is een monster uit de hel, de eeuwig vervloekte woonplaats van Gods vijand. En wie zich inlaat met zijn leer en zijn tekenen, die staat dan ook net eender tegenover God en Zijn dienaren, als die duivelsdienaar! Dat is de zuivere waarheid; wee jullie, als je naar Jezus gaat en zijn leer en hulp aanneemt!'
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De priesters en schriftgeleerden trokken zich snel terug toen ze die dreigende taal van hun geloofsgenoten hoorden. Want er waren er ongeveer honderd naar hen toegekomen en in hun ogen vonkelde een diepe ernst; want deze mensen voelden allang aan, wie er achter de Joodse priesters en schriftgeleerden schuil ging en ze haatten hen al een hele tijd meer dan de pest!
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Judas zegt met een insinuerende glimlach heel laconiek: 'Heb je dat allemaal met je eigen ogen gezien? Of heb je misschien ook nog een paar ossen en ezelsogen geleend, om zo veel en zulke buitengewone dingen in één keer te kunnen overzien? - Overigens verheugt het mij, dat deze wijze Nazareeër ook de mooie Irhaël heeft leren kennen, die intussen, zoals ik pas kort geleden gehoord heb, al met haar zesde man schijnt samen te wonen, omdat al de vijf anderen bij haar zo gezegd op het lijf gestorven zijn! Nou, bij zo'n mooi liefje zal dan voor jullie allemaal de hemel wel heel wijd open gestaan hebben! Jaja, Irhaël heeft al menigeen in de zevende hemel gebracht; waarom zou ze dan bij jullie een uitzondering gemaakt hebben?! Maar ik zal voor haar plezier echt niet naar Sichar wandelen; want ik houd mij aan de wet van Mozes en ik wil mij daarom niet bezig houden met zulke zondige zaken!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Deze sarcastische woorden van Judas maken dat Thomas bijna uit zijn vel springt van ergernis en woede, en hij wil hem letterlijk zo hard mogelijk te lijf gaan. Maar Ik ga nu, terwijl we bijna halverwege Kapérnaum zijn, naar Thomas toe en zeg: 'Broeder, zolang je Mij rustig en bedaard ziet, wees jij dan ook zoals je Mij ziet als je maar vaak genoeg, naar Mij kijkt! Maar, als je op een keer ziet dat Ik er op los sla, spring er dan snel op af en sla zo hard je kunt! Maar dat is nu bepaald nog lang niet nodig. De nacht blijft nacht ondanks alles wat je er aan doet, en Judas zal Judas blijven! Het is voor hem geen verplichting zoals voor de nacht, die de natuurlijke schaduw van de aarde is, maar als hij Judas blijven wil, dan moet hij dat maar blijven; wij blijven echter dat wat wij zijn! De toekomst zal leren, hoever hij het zal brengen met Judas te zijn!'
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Mijn beste Thomas! Wat je Mij nu hebt verteld, wist Ik allang; maar toch blijf Ik erbij: Als hij wil gaan, dan gaat hij; als hij echter wil blijven, dan blijft hij! Ik weet nog veel meer van hem en weet zelfs, wat hij Mij Zelf aan zal doen; maar toch moet hij blijven, als hij wil blijven! Want zijn ziel is een duivel en wil van God de wijsheid leren; maar die gedachte zal deze ziel niet veel goeds brengen! Maar nu houden we erover op! Er komt binnen niet al te lange tijd nog wel een gelegenheid, waarbij we bij hem de vinger op de zere plek zullen leggen! -We zijn nu inmiddels voor de muren van Kapérnaum gekomen, en Ik zie door de stadspoort een Romeins hoofdman ons tegemoet snellen, vergezeld van overste Cornelius en zijn koninklijke familielid, er moet weer een zieke genezen worden.
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nadat we ons van de waarheid van al deze dingen overtuigd hadden, schoot ons een goede gedachte te binnen, en wij dachten aan u en zeiden tegen elkaar: 'Waarom vinden wij dat zo bijzonder?! We hebben toch ook priesters en schriftgeleerden die in alle Godsgeheimen ingewijd zijn, die zeker net als deze Jezus slechts door iets te zeggen een zieke kunnen genezen, als ze dat willen!' We waren eigenlijk al onderweg om onze zieken naar de Nazareeër te brengen; maar dachten toen aan de besnijdenis en het verbond, en dat willen wij niet loslaten zolang dat ons ook datgene kan geven, wat wij lichamelijk en geestelijk nodig hebben. Omdat deze Jezus nu echter zulke uitermate wonderbaarlijke tekenen doet, dreigt er voor ons gevaar als we niet dezelfde krachtige tekenen daar tegenover kunnen stellen!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen zei Ik: 'Hun kwaadaardige plannen met Mij zullen wel een keer lukken, maar nu is het de tijd nog niet. Opdat ze nu echter niet te veel gelegenheid zullen hebben om hun wraak uit te voeren, zal Ik voor een poosje naar een andere plaats gaan en dan later, als de woede van deze godloochenaars wat bekoeld zal zijn, weer hierheen komen.
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Hoewel hij Mij erg graag bij zich gehouden had, gaf de overste Mij toch gelijk, omdat ook hij zelf voor deze priesters, schriftgeleerden en Farizeeën behoorlijk bang was, want hij wist maar al te goed, hoe dit addergebroed de kunst verstond om iemand in 't geheim in Rome aan te klagen.
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Binnenkort komen we toch weer in het huis van deze overste als zijn liefste dochter sterven zal, Ik zal haar dan opwekken en weer aan hem teruggeven. Schrijf dan zo over hem en het teken, dat je geen namen behoeft te noemen, - anders zouden wij hem schaden in zijn wereldse betrekkingen, en dat zullen en willen we natuurlijk niet; het priesterdom houdt hem namelijk ook in het oog.
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Tot aan het volgende feest in Jeruzalem zal Ik echter hier aan het meer in deze streek, die Mij het beste bevalt, nog veel tekenen doen en veellessen geven; dat zul je allemaal geheel op moeten schrijven!'
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Petrus ophield met zingen, sprak hij op heel feestelijke toon: 'Mijne vrienden en broeders! Wat ligt er een hemelsbreed verschil tussen ons zingen hier en dat van David eertijds, toen hij het volk deze heerlijke lofzang gaf! Toen hij zong, hief hij zijn ogen op naar de sterren! Want in die tijd woonde Jehova volgens de menselijke begrippen in het ontoegankelijke licht boven alle sterren. Wat zou David hier echter gedaan hebben, nu Diegene, tot Wie hij zijn ogen ophief boven alle sterren, - 'Stop! Vriend Petrus!', zeg Ik, 'zo is het al weer genoeg; denk er wel aan, wie hier allemaal bij ons zijn!'
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Petrus zegt: 'Er is er Eén onder ons, Die in Kana op de bruiloft van Simon, die ook hier bij ons is, water in wijn heeft veranderd. Deze Ene zou ook nu, als dat nodig was, hetzelfde kunnen doen. Maar omdat het nu beslist niet nodig is, kunnen we ons ook met het bijzonder goede water behelpen, dat mijn zuivere huisbron ons biedt. ,
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Judas zegt: 'Heel goed, heel goed, -ik ben daar ook wel tevreden mee, omdat ik zelf ook erg van goed water houd; maar juist bij zo'n gelegenheid als deze zou een wijntje toch ook niet te versmaden zijn! Als die zekere Ene, Die ik nu ook wel denk te kennen, echter toch uit water wijn kan maken, dan zou Hij dat voor jou nu toch ook wel kunnen doen!?'
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen ging Judas naar de bron en putte. En bij het drinken van het geputte water, bleek het zeer goede wijn te zijn en hij bedronk zich, zodat hij bij de bron bleef liggen en in de diepe bron gevallen zou zijn als een paar knechten van Petrus hem niet gevonden en in huis op een bed hadden neergelegd. Zo was het goed geregeld; want Ik heb op deze avond veel mensen genezen die last hadden van allerlei kwalen en besmettelijke ziektes, en bij velen boze geesten uitgedreven, - en daarbij zou Judas ons veel moeilijkheden hebben opgeleverd.
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...