Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7187 resultaten - Pagina 39 van 480

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[20] De SPREKER zegt: "Heel juist! Hij moet God vrezen! Dat is echter alleen maar een boodschap voor de morele mens, -maar niet voor de gehele mens in al zijn levensfuncties! Maar zelfs deze vrees is eigenlijk alleen maar een vrees uit liefde, die voor de in zeker opzicht vrije wil van de mens dient als levensleidraad, zoals de kinderen hun ouders uit liefde vrezen. Maar vraag eens aan een God een verbod op het ademen, of het spijsverteren, of de polsslag, of het ouder worden, of het groeien van de haren, van de nagels, of het ruiken en het proeven en het ondergaan van lust en pijn! Welke God met enige wijsheid zou dat doen?! Waar hebben wij dan een maatstaf om precies af te meten, waar de mens binnen zijn morele perken, los van alle noodzakelijke levensfuncties, een concreet vastgesteld standpunt heeft en inneemt ten opzichte van het denken, willen en handelen!
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Ik echter wel! Hoe zou ik het in mijn hoofd durven halen om de allerhoogste, almachtige Heer te vragen, welke 'hoge' gasten ergens vandaan zouden komen?! Wat zijn wij mensen en Wie is Hij?! Hij verbeeldt Zich tegenover ons helemaal niets, is vol liefde en deemoed en dan zouden wij tegen Hem over 'hoge' gasten gaan praten?! Dat, overigens zeer geliefde schoonvader, zat er wel wat erg ver naast en de Heer kon u op die vraag onmogelijk een ander antwoord geven. Als u het mij gevraagd zou hebben, weet ik echt niet, of mijn antwoord daarop niet nog iets ongenuanceerder en harder uitgevallen zou zijn! Maar de Heer, die de zachtmoedigste is, laakt onbewogen een fout slechts daarom, om ons te laten erkennen dat wij fout waren. Ga naar Hem toe en beken het, dan zult u meteen iets anders van Hem horen!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Gebruik, als het nodig is, het aanzien en de eer van je ambt maar wees zelf vol deemoed en liefde, dan zal jullie rechtspraak over je afgedwaalde broeders en zusters steeds volgens Mijn orde rechtvaardig zijn!
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar nu kom ik naar U, U mijn alles, mijn grootste Vriend, mijn heiligste, eeuwige Meester! 0, mijn beste vriend Jezus! Kijk, hier helpt al Uw almacht niets tegen mijn overgrote liefde voor U! U moet Zich nu dubbel en dwars door mij laten omarmen! In gedachten heb ik dat iedere dag wel meermalen gedaan, maar thans doe ik het ook een keer in de tastbare werkelijkheid!"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[30] FAUSTUS zegt dan vragend tegen Mij: "Maar daar staan zowaar koningstenten!? De oude man is helemaal als koning gekleed, - evenals de jonge man, die zich nu met de jonge vrouw onderhoudt! Behoren die óók bij de vangst voor de hemel van liefde en licht?"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] En het MEISJE zei: "O Heer, Mijn liefde, waarom vraagt U iets aan een mens, als U zijn innerlijk duidelijker ziet dan wij de buitenkant van deze drinkbeker?! O Heer, heeft U dan niet gemerkt dat de leerling Judas Iskariot al eerder de allergrootste, zeker tien pond zware vis voor zichzelf heeft uitgezocht en ook de grootste beker?! Tevens zijn er nog wat grote stukken brood in zijn buik afgedaald!
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Ik weet nog wel van Genezareth, dat men eigenlijk nooit moet lachen, behalve uit liefde en vriendelijkheid, maar dit geval was heus zo komisch dat ik bijna begon te lachen. Ik geloof, dat het toch niet zo erg is te glimlachen om een gulzige vrek die misgrijpt bij een egoïstische bezigheid. Want je kunt je daarbij ook voorstellen dat zo'n streek hem wat zou kunnen verbeteren -en dan moet het toch wel geoorloofd zijn fijntjes te glimlachen!"
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] JARAH zegt: "Ja, Heer, U mijn enige liefde, dat zou wel volkomen juist en eigenlijk het allerbeste zijn, als men maar altijd meteen zo'n zuiver goddelijk advies bij de hand had! Maar wij mensen zijn vaak reeds zo blind - en dat juist op ogenblikken dat wij het scherpst moesten zien -dat wij door alle bomen het bos niet zien! En met onze ware levenswijsheid gaat het op de gewichtigste ogenblikken van ons leven geen haar beter . Daar, waar wij haar het meest nodig hebben, laat zij ons in de steek en als wij haar niet zo dringend nodig hebben, zitten wij vol met verheven gedachten en ideeën! Wat dat betreft is het met ons mensen altijd een vreemde zaak!
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Heer, U mijn liefde! Door Uw almachtige genade heb ik een wonderbaarlijke blik mogen werpen in Uw grote wereldscheppingen en weet wat dat betreft nu meer dan alle geleerden der aarde bij elkaar. Ik ken datgene wat de eindeloze diepten van Uw hemelen bevatten, maar waarom ken ik dan ook niet mijzelf?!"
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Je begrijpt nu nog wel niet, hoe je iets kunt willen zonder ernaar te handelen, maar je handelt dan uit andere motieven die je niet kent, en de latente verlangens van het lichaam bepalen je handeling niet zelden tégen de wil van je geest in. Want de wil maakt geen deel uit van het lichaam en het bloed, en ook niet van de ziel, die het lichaam en het bloed heeft gemaakt en later zelf haar formele ontwikkelingsvoedsel daaruit heeft gehaald. Maar de wil maakt deel uit van de liefde, die Mijn geest in jullie is waardoor jullie niet slechts Mijn schepselen, maar Mijn ware kinderen zijn en eens in Mijn rijk ook met Mij de gehele oneindigheid zullen beheersen.
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] JARAH zegt: "Ja Heer, U mijn enige liefde! Nu begrijp ik het wel! Maar men móet U wel begrijpen, want U stelt alles net zo zuiver in het licht als de zon die op de middag van een wolkeloze dag de aarde beschijnt!"
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Het MEISJE antwoordt: "Nu, wat dan?! Dan beantwoord ik mijn vraag zelf en dan beoordeelt u de vraag én het antwoord, en dan kunt u mij vertellen of ik mij niet ergens heb vergist! Heus, het is voor mij hier ook helemaal geen kleinigheid, vragen te stellen en te beantwoorden, maar de Heer, die mijn enige, eeuwige liefde is, stoort mij daarbij niet in 't minst, omdat een vergelijking tussen Zijn oneindige en onze zeer beperkte wijsheid helemaal geen zin heeft.
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] JARAH zegt: "Zo gaat het nu met een arm meisje; als zij óók iets weet, durft niemand met haar te praten! Daarom zou het voor haar haast beter zijn wat minder te weten, om niet lastig te worden voor de wijzere vrienden! Maar wat kan ik nu doen?! Minder gaan weten dan ik weet is onmogelijk, want ik kan het licht van mijn hart niet zwakker maken dan het is. Dit licht geeft mij in steeds overvloediger mate de liefde tot de Heer, de heiligs te Vader der vaderen van alle aardse vaders! Ja, als het mij mogelijk zou zijn mijn enige en uitsluitende liefde ooit ook maar iets te doen afnemen, dan zou ik ook zeker meteen dommer worden, maar zoiets is mij onmogelijk! En wat ik daarom door dit licht weet, is niet mijn, maar des Heren kennis in mijn hart en niemand hoeft er daarom voor terug te schrikken; zoals ook ik niemand behoef te vrezen! Daarom moet u, nobele vriend Cornelius en u, edele Mathaël, ook met mij kunnen spreken! "
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Heeft u teveel schatten, dan zult u, vooral hier in de door het vuur verwoeste stad, zeer veel armen vinden die u nu een koninklijke ondersteuning ten deel kunt laten vallen! Maar ik heb van niemand op deze aarde wat voor loon dan ook nodig, want ik bezit alle liefde van den Heer en dat is ook mijn enige en grootste loon!
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Het is heus wel te prijzen als men veel weet, omdat men daardoor veel mensen goede raad kan geven. Maar het is beter, veel en waarachtig lief te hebben! Want de liefde wekt op en brengt leven, de wetenschap bevredigt slechts en legt zich dan te slapen!
Hoofdstuk 175: In de geest van ieder mens sluimeren talloze wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...