Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2758 resultaten - Pagina 39 van 184

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[4] Om dat echter te bereiken, hulde Ik, de oneindige, eeuwige God, het voornaamste centrum van Mijn goddelijke wezen in het vlees, om Mij aan jullie, Mijn kinderen, als zichtbare en tastbare Vader te presenteren en jullie Zelf door Mijn hoogst eigen mond en hart de ware, goddelijke liefde, wijsheid en kracht te leren, waardoor jullie dan, gelijk aan Mij, niet alleen over alle wezens van deze tegenwoordige scheppingsperiode moeten en zullen heersen, maar ook over die van de voorafgaande en alle nog komende.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zou Ik haar in één keer teveel kracht uit de hemelen geven, dan zou zo'n hemelse vrijgevigheid de ziel een afgrijselijke, wanhopige pijn bezorgen, waardoor zij uiteindelijk ondoordringbaarder zou worden dan een diamant en er niets meer in haar gebracht zou kunnen worden tenzij men haar geheel uiteen zou laten vallen, waardoor haar ik natuurlijk een dermate grote schok te verwerken zou krijgen, dat deze niet gemakkelijk door een persoonlijk tegenwicht, uitgaande van de ziel, opgevangen zou kunnen worden. Daardoor zou het zichzelf bewuste ik voor minstens aeonen aardse jaren verdwijnen en het zou zich daarna weer moeten verzamelen en zichzelf bewust worden, hetgeen voor de ziel in haar vrije, onlichamelijke toestand veel moeilijker is dan hier, waar zij daarvoor het lichaam ter beschikking heeft.
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ja, jullie zullen eeuwig steeds maar door nieuwe wonderen Ieren kennen en daarmee om Ieren gaan, maar het einde daarvan toch eeuwig nooit en nimmer bereiken, -hetgeen jullie jezelf gemakkelijk kunnen verklaren als je erover nadenkt, of het mogelijk zou zijn zo lang door te tellen tot je aan het eind van de getallen komt! Daar Ik echter geestelijk van eeuwigheid eeuwigdurend als één en dezelfde God besta, denk, wil en handel, en werkzaam ben door Mijn liefde en wijsheid, die altijd dezelfde blijven, en die zichzelf na iedere scheppingsperiode, doordat het werk voor alle toekomstige eeuwigheden volmaakt gelukt is, natuurlijk ook volmaakter en nog zuiverder gelukkig moeten voelen, dan kunnen jullie die verstandiger zijn wel op je vingers natellen, dat Ik, zoals de Vader nu in Mij en uit Mij spreekt, tot aan de huidige scheppingsperiode zeker niet in het een of andere oneindigheidspunt in de eeuwige ruimte een soort winterslaap heb gehouden! Laat een scheppingsperiode vanaf haar oerbegin tot aan de complete, uiteindelijke geestelijke voleinding duizendmaal duizenden aeonenmaal aeonen van duizendjarige cycli duren, dan is zo'n scheppingsperiode toch niets vergeleken bij Mijn eeuwige bestaan, en haar expansiegrootte die jullie onmetelijk vinden, is wat ruimte betreft niets in de oneindige ruimte!
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] IK zeg: "Ja, als je dat nu nog niet begrijpt, dan heb je eerder Mijn onthullingen over de vrije levensether van de geest niet goed genoeg begrepen! Je zult toch wel begrepen hebben dat de eeuwige scheppingsruimte eeuwig en oneindig is, en dat deze met niets anders gevuld is dan overal eeuwig altijd met Mijn geest, die bestaat uit zuiver liefde, dus leven, licht, wijsheid, het zuiverste zelfbewustzijn, en een heel nauwkeurig voelen, gewaarworden, zien, horen, denken, willen en werken.
Hoofdstuk 257: De alwetendheid van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar heel anders staat het met de onbeperkte kracht van de geest, zodra deze eenmaal helemaal in de ziel is wedergeboren, of eigenlijk is ingeboren; want daardoor krijgt hij volle gemeenschap met Mijn oneindige en eeuwige almacht, Mijn liefde en Mijn wijsheid, inzicht, kennis en Mijn wil! Zou hij echter wanneer hij dat alles volledig bezit, en daardoor pas waarachtig Mijn kind is, dan nog een wens kunnen koesteren om dingen te kunnen bewerkstelligen die eens de ouden, zoals nu nog deze Moren, slechts ten dele en dat slechts onvolkomen, hebben kunnen doen?!
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] ALLEN zeggen: 'Ja, ja, ja, o Heer, wij blijven, wij blijven allen bij U, o Heer; want U alleen bent meer dan alle wonderwerken van Uw macht, wijsheid en goedheid, die de hele oneindigheid vullen!"
Hoofdstuk 6: Gedragsregels van de Heer voor de waard Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Volenti non fit iniuria!* (* Die het zelf willen, geschiedt geen onrecht!) Als iemand op klaarlichte dag in een kuil wil vallen, moet men dan medelijden met hem hebben of om hem treuren? Wij niet! Voor echte oerdomme ezels en ossen voelden wij nog nooit medelijden, vooral niet als zij tegenover iedereen de wijsheid in pacht willen hebben; en heel speciaal verdienen zij geen medelijden, wanneer zij hun voorgewende grote wijsheid, die echter in de grond van de zaak alleen maar de grofste domheid is, door allerlei slechtheid en door een doortrapte sluwheid voor echt willen laten doorgaan.
Hoofdstuk 9: De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Eén ding leek mij wel juist, namelijk dat zo'n naar binnen gebogen spiegel de eigenschap heeft de van de zon uitgaande stralen te bundelen, en dat in een veel sterkere mate, dan wanneer men een aantal vlakke spiegels die de zon in haar natuurlijke grootte, zoals ons oog die ziet, weergeven, zo zou opstellen dat alle stralen op een en dezelfde plaats bij elkaar zouden komen, welke plaats dan ook veellichter zou worden dan de lichtvlek afkomstig van een enkele, vlakke spiegel. Er was dus sprake van een duidelijke verdichting van de straal van het zonlicht, en de ervaring leert, dat de vermeerdering van het licht ook een evenredige vermeerdering van de warmte en hitte tengevolge heeft. Zoiets zou echter naar de mening van de overste nooit precies te berekenen zijn; maar het is toch naar zijn zeggen door veelvuldige en goed onderzochte ervaring bevestigd.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Deze enige ware God is puur liefde, en door deze liefde is Hij de volste wijsheid en door deze wijsheid almachtig.
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar de oorspronkelijke, oude wijze Egyptenaren leerden ook van hun ervaringen, en wijdden hun dienaren voor geen goud in hun diepe wijsheid in; want deze zou van hun dienaren immers maar al te gauw rijke mensen gemaakt hebben die geen zin meer zouden hebben in dienen en werken en zij, de oude wijzen, zouden dan weer niemand hebben die hen trouw en op hun wenken zou bedienen en voor hen zou werken.
Hoofdstuk 40: Het ontstaan van slavernij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Door wat ik nu zeg, is je vast wel duidelijk geworden, dat ik niet eens zal proberen om je het geheim te ontlokken; maar er is één ding dat ik uit jouw mond zou willen horen, namelijk hoe, waar en wanneer jij tot deze wijsheid en deze magische kunst bent gekomen! Je hebt mij en mijn metgezellen tot het aannemen van een waar, hoogste goddelijk wezen gebracht, en het zal dus ook helemaal geen probleem voor je zijn mij alleen maar te zeggen, waar je op zo jonge leeftijd achter al deze dingen bent gekomen!"
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Zoals dit echter een werk van God is, is dit eveneens het geval met mijn wijsheid! Alles wat jij aan mij ontdekt, komt van. God! Daarom hoef je dus niet meer te vragen hoe, waar en wanneer Ik tot dit alles ben gekomen!
Hoofdstuk 45: Raphaël verklaart de toverwerken van de Indisch~ magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] In plaats van jullie nu enig recht te geven, maak ik jullie als afgevaardigden van deze stad bekend dat ik uit hoofde van mijn macht, uitgaande van de keizer, de oude Marcus benoem tot overste over de stad en haar wijde omliggende gebied, en hem bekleed met alle macht die ik zelfheb, en dat in het vervolg alleen hij over jullie en al jullie aangelegenheden volledig recht mag spreken, en dat jullie allen aan hem de verplichte schatting af moeten dragen! Dat zeg ik jullie nu mondeling, maar hij zal zich geheel volgens de wet met de papieren, de staf en het zwaard en de gouden weegschaal der gerechtigheid legitimeren! Slechts in heel bijzondere gevallen zal een beroep op mij gedaan kunnen worden, maar verder zal hij alles beslechten! -Bent u daarmee tevreden?"
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Een goed regeerder moet daarom juiste macht, kennis in alle zaken en scherpzinnige wijsheid bezitten, dan is hij pas een goed heer, gebieder en leider van vele duizendmaal duizenden blinde mensen, die helemaal niet in staat zijn om te beseffen wat voor een groot weldoener een goed heerser voor hen is! Dat een waar heerser zich om wijze redenen niet altijd door zijn onderdanen in de kaart kan laten kijken en daardoor voortijdig zijn goede plannen verraden, is zonneklaar en goed begrijpelijk en dus zal het ook zonneklaar en goed begrijpelijk zijn, waarom ik jou nu dit geheim met onthul; want je zult toch wel inzien dat een regeerder tot meer in staat moet zijn dan een ander mens, omdat hij anders beslist een erg onbeduidend regent zou zijn! Wat voor eerbied zouden zijn onderdanen dan wel voor hem hebben, als hij tegenover hen in noodgevallen niet ook een beetje almachtig zou zijn? Ga nu maar het wonderwerk van dichtbij bekijkend. en kom daarna terug; misschien kan er dan met jullie op wat verstandiger wijze gesproken worden! Maar voor dit ogenblik zijn wij klaar'
Hoofdstuk 19: De eigenlijke bedoeling van Roclus en zijn metgezellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kijk, alles wat ook maar enig bestaan heeft van wat voor soort dan ook, uit zich altijd op bepaalde ogenblikken op een wijze die voor alle mensen zonder uitzondering voelbaar is! Is het desbetreffende voorwerp met enig verstand begaafd, dan zal dit zonder veel moeite aan zijn werken te zien zijn; heeft echter het voorwerp, zoals bijvoorbeeld een beeldzuil, helemaal geen verstand, dan zullen daarvan of helemaal geen, of alleen maar zulke werken te zien zijn die het blinde toeval aan het ding begaan heeft of daaraan heeft toegevoegd. Waar dus enige, ook al is het nog zo beperkte, intelligentie aanwezig is, daar zal zij zich ook spoedig uiten door de van haar innerlijke intelligentie uitgaande, geordende, zichtbare werken.
Hoofdstuk 22: Roclus bewijst zijn atheïsme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...