Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 39 van 105

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[4] Het grootste geluk van de mensen bestaat er echter enkel en alleen uit dat zij reeds in hun vroege kinderjaren de ene en enig ware God kennen en Hem als de meest ware en beste Vader van alle mensen boven alles leren liefhebben. Maar de heidenen kennen deze Vader niet, omdat zij van ouders afstammen die Hem ook niet gekend hebben. En kijk, zulke kinderen, die uit jullie midden aan de duistere heidenen zijn meegegeven, zijn er in geestelijk opzicht slecht aan toe, omdat zij onder de heidenen hun ware Vader in de hemel, die een eeuwige geest is vol goedheid, liefde, wijsheid en eindeloze macht, niet kunnen leren kennen en boven alles liefhebben.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Opdat dus ook de heidenen de eeuwige en meest levende waarheid, die alleen in God bestaat, zullen kennen, ben Ik ook naar de heidenen gekomen en geef Ik hun het door eigen toedoen al zo lang verloren levenslicht en dus ook het eeuwige leven terug.
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Er bestaat wel een overeenkomstig verband tussen wat van de geest en wat van de materie is. Als jij thuis zou zijn in die wetenschap, zou het gemakkelijk zijn om jou aan te tonen dat alleen wij oude en zuivere Joden de volle waarheid bezitten, maar dat alle heidenen ondanks al hun wereldse wijsheid toch valse en onware leerstellingen aanhangen; maar die innerlijke wetenschap is jullie vreemd, en langs een andere weg kan jullie moeilijk aangetoond worden dat wij Joden als enigen de volle waarheid bezitten.
Hoofdstuk 11: De Heer geneest de Griek die een zieke maag heeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Goed dan! Ik als een ware Jood der Joden, die de ene, enig ware God en Heer van hemel en aarde goed ken en ook weet dat Hij bestaat en hoe Hij is, kan jou zo'n bewijs onmiddellijk geven. Jij hebt nog last van je maag, en daarom durf je ook bijna niets te eten ofte drinken, hoewel je voelt dat je nu flink honger en dorst begint te krijgen. Hoeveel heb je op advies van de priesters al niet aan je afgoden geofferd, en hoeveel geneesmiddelen heb je al niet geslikt! Heeft dat alles jouw kwaal ook maar in het minst verzacht? Je zegt: 'Nee, allerminst!' Maar Ik wil jou, door de ene, enig ware God van de Joden innerlijk aan te roepen, in één ogenblik zodanig helpen, dat je nooit meer iets van een maagkwaal zult merken!'
Hoofdstuk 11: De Heer geneest de Griek die een zieke maag heeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De Griek zei: 'Vriend, wij danken je voor dit werkelijk zeer wijze onderricht en beloven je, dat wij daar van nu af aan getrouw naar zullen leven en handelen! Maar omdat het nog niet zo laat in de avond is en ik uit jouw woorden en uit wat je aan mij hebt gedaan opgemaakt heb dat jij de enig ware God heel goed kent en ook Zijn liefde en vriendschap geniet, omdat je volledig volgens Zijn wil leeft en handelt, kun je ons vanuit het goddelijke licht in jou toch ook nog wel enigszins uitleggen, hoe God zonder stof of materie deze aarde uit Zichzelf heeft kunnen scheppen. Ik heb weliswaar al gezegd dat de stof, waaruit alles is geschapen, enkel en alleen bestaat uit de almachtige wil van God; maar desondanks vraag ik me nog af hoe het mogelijk is dat uit de zuivere wil van God de stof en de materie zijn ontstaan. Als wij Grieken ons daar ook maar enige voorstelling van zouden kunnen maken, zouden wij buitengewoon tevreden zijn.'
Hoofdstuk 12: De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ja, een goed mens moet God wel zoeken -en als hij Hem heeft gevonden en van Hem te weten is gekomen waarom hij in deze ellendige wereld is gezet, en of er voor de ziel als zodanig wel echt volgens de volle waarheid een voortleven aan gene zijde bestaat, dan moet hij Hem ook met alle liefde van zijn hart danken voor zo'n leven en bestaan, dat toch aantoonbaar grote bestemmingen in zich draagt. Maar waar is op aarde de zoeker te vinden, aan wie het naar volle waarheid gelukt is om die God ergens te vinden?
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] (De rovers:) 'Ja, wij arme zoekende mensen worden door velerlei machten te vuur, te zwaard en met het kruis tot een blind geloof gedwongen; maar de tirannen kunnen ongestraft doen wat ze willen -want ze staan boven de wet. Maar met mijn verstand vraag ik me af of dat ook juist is in het geval er werkelijk een buitengewoon goede, wijze, alwetende en almachtige God bestaat, voor wie alle mensen toch gelijk moeten zijn, aangezien ze Zijn en niet hun eigen werk zijn. Als ze nu meer ontaard zijn dan vroeger, kunnen zij daar iets aan doen? Of kan iemand het helpen, als hij vanuit het lichaam van zijn moeder blind en doof in deze wereld is gezet en dan een ellendig leven moet leiden?
Hoofdstuk 18: De religie van de drie rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] En deze dood is dan hetgeen jij onder het begrip 'hel' als straf voor de ziel vanwege haar zonden hebt verworpen, omdat je nooit meer uit vrees voor zo'n straf de zonde wilt vermijden en ook niet wilt hopen op een hemel als beloning voor het handelen volgens de bekende waarheid. En daar geef Ik je helemaal gelijk in; want zo'n hel bestaat echt nergens, evenmin als zo'n hemel. En toch bestaan er een hel en een hemel, maar niet buiten de mens, maar binnen in hem, al naargelang hij zichzelf richt op de manier die Ik je zojuist heb laten zien.'
Hoofdstuk 22: Over de bestemming van de mensen (12.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Of wij ons in de eerder genoemde vijf ellendige .jaren ook aan diefstal hebben gewaagd? Nee! Omdat ons geloof in een alziende God ons daar nog vanaf hield. Maar na die tijd begonnen wij onszelf steeds ernstiger af te vragen of er wel een God bestond -en steeds luider vernamen wij in al onze ervaringen het antwoord: neen, er bestaat niets! Alles is schijn en leugen, door luie en fantasierijke mensen bedacht voor hun aardse welzijn! Alleen wij, die buiten onze schuld arme mensen geworden zijn, moeten ons aan de wetten houden en in een God geloven; de rijken en werkschuwen hoeven dat niet, omdat zij weten dat er van Mozes en al de profeten nog niet het kleinste woordje waar is. Want als het anders was, zouden zij zelf toch gelovig moeten zijn en de wetten naleven, die op zichzelf wel heel goed zijn voor het samenleven van de mensen op aarde, maar toch geen morele geestelijke waarde in zichzelf hebben; want als zij die zouden hebben, zouden toch vooral de priesters strikt volgens die wetten moeten leven, als een voorbeeld voor de blinde leken.
Hoofdstuk 16: Het levensverhaal van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Nu zei Nojed volkomen verbaasd: 'O grote en onbegrijpelijk wijze vriend! Deze woorden klonken wonderlijk in onze oren en ons hart! Uit je woorden hebben we begrepen dat jij meer bent dan een profeet; want behalve Mozes en Elia heeft geen profeet het zover gebracht, en zelfs zij spraken nooit over hun eigen heerlijkheid, maar altijd alleen maar over de heerlijkheid van God. Maar jij zei dat je een geheel eigenmachtig heer bent, dat je kunt doen wat je wilt en dat geen God en nog minder een mens jou ter verantwoording kan en mag roepen en vragen: 'Waarom doe jij dit of dat?' Luister, als dit getuigenis dat jij ons over jezelf geeft zonder twijfel waar blijkt te zijn, dan bestaat er tussen jou en God geen ander verschil meer dan dat jij net als wij een in de tijd ontstane God bent, en Jehova daarentegen sinds eeuwigheid God is! Welnu, dat is voor ons verstand toch echt wel wat te hoog gegrepen, ofschoon ook wij wel weten dat God door de mond van de grote profeet tot de toenmalige vrome Joden heeft gezegd: 'Jullie zijn goden, als jullie Mijn geboden nauwkeurig houden en zodoende Mijn wil tot die van jullie maken! ,
Hoofdstuk 24: De bedenkingen van Nojed over de goddelijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Dat is ook nog heel aards en menselijk gesproken! Want kijk, ook voor de goddelijke geest in de mens bestaat er geen vergankelijke tijd of een beperkte ruimte, en dus ook geen verleden of een verre toekomst, maar alleen een eeuwig heden! Maar in deze wereld heeft alles zijn tijd, en er rijpt geen vrucht aan de boom reeds tijdens de bloei; als jij je echter vast voorneemt om van nu af aan onwrikbaar volgens Gods wil te leven en te handelen, zul je weldra ook anders praten.
Hoofdstuk 25: De natuurlijke mens en de mens die van Gods geest doordrongen is De Heer onderweg van Jericho naar Nahim in Judea (Lucas 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik ben dus in de wereld gekomen om de mensen het rijk Gods terug te brengen, dat ze nu al sinds lange tijd geheel en al zijn verloren, en de gerechtigheid ervan, die onder de mensen niet meer bestaat. Ik ben dus de weg, de waarheid, het licht en het leven; wie in Mij gelooft, zal het eeuwige leven hebben!'
Hoofdstuk 27: De gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Kijk, dat is de eigenlijke reden die Mij ertoe bracht om naar je toe te komen! Want waarlijk, waarlijk, Ik zeg jullie allemaal: wie altijd naar vermogen zijn arme en gekwelde medemensen in alle vriendelijkheid barmhartigheid en liefde bewijst, zal ook bij Mij barmhartigheid, liefde en vriendelijkheid vinden; want het ware rijk Gods, dat nu in Mijn persoon bij jullie is gekomen, is, dat jullie Godboven alles liefhebben en jullie naasten als jezelf. Wie dat doet, vervult de hele wet en bevindt zich in de volle genade van God, en de zegenende hand van Jehova is over hem uitgestrekt. Wie in die liefde volhardt, is en blijft in Mij en Ik in hem. En wie in Mij is, zoals Ik in hem, heeft het eeuwige leven in zich en zal de dood niet zien en smaken; want op die manier is hij reeds in deze wereld een echte burger van Gods rijk, waarin eeuwig geen dood meer bestaat. Neem dat allemaal goed ter harte en handel ernaar; want Ik ben in deze wereld gekomen om de mensen het ware Godsrijk te brengen en hen te verlossen van alle blindheid en de dood van hun zielen, die jullie tot nu toe stevig gevangen hield. Als iemand van jullie nu nog iets wil weten, kan hij het vragen, dan zal Ik hem antwoord geven.'
Hoofdstuk 36: Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] In de Schrift staat ook dat de mens God moet aanbidden. Maar hoe moet hij God aanbidden, als hij ten eerste God nog nooit anders heeft gekend dan van horen zeggen en daarbij nauwelijks gelooft dat er zo'n God bestaat, en als hij ten tweede in de verste verte niet weet wat het wil zeggen God te aanbidden! Aan dat lippengebed, waar het hart geen deel aan heeft, kan God, die de eeuwige en zuiverste liefde zelf is, toch geen welbehagen hebben.
Hoofdstuk 37: De voorwaarde voor een persoonlijke openbaring van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] O eeuwige Heer van alles wat bestaat en van hemel en aarde, geef ons ook in dat opzicht raad; want hoewel ik nog jong ben, zie ik nu plotseling maar al te goed in dat wij misschien al heel binnenkort te maken zullen krijgen met heel bittere en harde vervolgingen van de kant van de tempeldienaren, en wel des te meer naarmate wij ernstiger en actiever volgens Uw leer zullen leven en handelen. O Heer, Heer, wat moeten wij dan doen?'
Hoofdstuk 38: De zorg van de jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...