Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 39 van 94

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[16] O heilige Vader, kijk daarom genadig vanaf Uw oneindige hoogte, macht en kracht op mij evenzeer oneindig zwakke neer en vat mijn hoogst onvolkomen liefde tot U genadig op; want zie, ook al had ik de volle liefde van al mijn broeders en vaderen in mij, wat zou zelfs dan mijn liefde voorstellen?
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] O vader der vaderen, zie, het is geen geringe zaak die mij noopt mij tot jou te wenden en je om de zegen over mijn legerstede te verzoeken! Want er is niets in de wereld, dat niet uit het leven zou zijn en weer terugvoerend naar het leven ons de weg van het heil toont door het oneindige erbarmen van de eeuwige liefde en de onmetelijke genade. Maar de mensen moeten niet verzuimen om alles wat uit de liefde van God komt, vooraf te zegenen: de droomgezichten, de nacht, de legerstede, de rust en alles in haar en met haar. Dan zullen de droombeelden van de slaap aan de reine mens getrouw de werken van de liefde in de geest tonen en het zal voor hem gemakkelijk worden zichzelf te doorgronden; maar diegene die geen acht op de droomgezichten slaat en de zegen van zijn legerstede en daardoor de rust niet eerbiedigt, die lijkt op een blinde en dove en de liefde en het leven zullen zwijgend aan hem voorbij trekken.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] O Gij grote, heilige Vader, de aarde zal nauwelijks tienmaal zo lang door mensen bewoond worden als ik haar heb bewoond en haar volgens Uw heilige wil nog lijfelijk zal bewonen; doch al leefde ik tot aan het einde, wat zou er op deze aarde nog aan te wijzen zijn, dat mijn hart meer zou zegenen dan wanneer U, O Jehova, mij mijn Abel weer terug zou geven?! Doch ook deze mij onmogelijk te vervullen schijnende wens is nu op zo'n heerlijke wijze vervuld! O Jehova, ik kan U niet genoeg bedanken voor die oneindige genade, dat U in Henoch mij mijn Abel en daarmee alle zegen weer teruggeven hebt aan mij, die U waardig hebt bevonden dat uit zijn geslachtslijn eens een telg voort zal komen, die als een grote, heilige broeder voor al mijn kinderen vanuit U zal zijn! O Jehova, neem genadig mijn diepe dank aan!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen Henoch dat hardop uitgesproken ochtendgebed had beƫindigd, stond Adam heel verheugd op en loofde en prees Mijn naam en dankte Mij innig voor de gave van het gehoor, dat geschikt is om zoiets heerlijks te horen en voor het licht van de ogen, die zo zeer geschikt zijn om de grote wonderwerken van Mijn erbarmen te aanschouwen en voor een stem, die in staat is zeer bezonnen woorden van lof te uiten en al de meer dan onbegrijpelijke en oneindige verhevenheid van de grote, heilige God, zoveel als voor het kleine menselijke hart maar mogelijk te begrijpen is, nader te brengen. En zo bedankte hij Mij voor al de overige zintuigen; want hij zag zeer goed in, dat die gave en de voortdurende instandhouding daarvan een zeer grote weldaad is uit de vrijgevige hand van Mijn liefde. (9 jan. 1841)
Hoofdstuk 50: Henochs ochtendoverdenking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O vader, wat stelt deze doffe, zwakke, vergankelijke morgen voor ten opzichte van de eeuwige morgen van de geest uit de oneindige liefde van de eeuwige, heilige Vader! Deze zon met haar matte schijnsel, wat is haar licht vergeleken met de oneindige glorie van de liefde in God? Niets anders dan een zwart punt in de stralen van de goddelijke liefde! Ja, zij is het laatste miniem kleine deeltje van een nietig laatste genadevonkje, dat uitgegaan is van de eeuwige liefde in God, - en toch verwonderen wij ons over haar vorstelijkheid! Wat zouden wij dan doen, indien wij de eeuwige oerbron van al het licht in de liefde van de Vader in al haar heerlijkheid zouden kunnen aanschouwen?!
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Maar wanneer de geest zijn eigen beeld in de druppel zal aanschouwen, O vader, dan pas zal deze voor het vat van het leven beginnen te verzamelen en dan zal hij zich pas echt verwonderen, omdat hij volgens de vroegere zonneleer zowel in zichzelf als in zijn broeders het grootste wonder zal ontdekken, namelijk de eeuwige, oneindige liefde van God vol van de grootste deemoed! - O vader, zie, zo ben ik dan aan het einde gekomen; neem het genadig op en wijs mij zeer genadig aan wat je verder wilt! Amen."
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Zie, wij zijn hier in tegenwoordigheid van Adam, Uw verheven eersteling en een goede, verfrissende lafenis voor het lichaam bevindt zich reeds voor ons! 0 heilige, beste Vader, zegen ons en zegen deze verse lafenis, opdat die ons tot het leven in Uw liefde en nooit meer tot de dood van Uw toorn mag strekken en laat door Uw genade ons allen indachtig zijn wat Uw oneindige liefde op deze voorsabbat aan ons allen en voor ons allen, voor oneindig groots gedaan heeft!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] O zie, opdat wij in staat zullen zijn de Heer waardig te loven, prijzen en danken, doen wij dat in onze zwakte in alle deemoed; dan zal Hij ons in Zijn erbarmen aanzien en zullen wij altijd door Zijn oneindige liefde opnieuw gesterkt worden! Amen."
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] O lieve vaderen, dat wij zoiets doen is terecht en redelijk; maar indien wij slechts een weinig in ons hart willen inkeren en daaraan vragen of de grote Bouwmeester van deze verheven dingen uit Zijn oneindige liefde en wijsheid, juist deze verheven wonderlijke dingen alleen tot vermaak van onze zinnen gemaakt heeft, of dat Hij hierin misschien andere dingen voor ons verborgen heeft, die wij vervolgens moeten zoeken en vinden ter ware verheerlijking van Zijn heilige naam, - O vaderen, dat is een andere vraag!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] O laten wij eens omhoog kijken! Wie zou die talloze vormen kunnen overzien, die bij iedere rusteloze oogopslag reeds tot het oneindige verveelvoudigd wordt, - en toch is dat allemaal de werking van een en hetzelfde licht!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Want je leerde ons immers zelf, dat alles wat de Heer doet, welgedaan is; als Hij dat nu echter voor ons gedaan heeft, hoe wilde, zou en kon het dan anders dan welgedaan zijn?! En daarom is het immers onnodig je er zorgen over te maken als de wegen van de Heer door een lieflijk wijs, machtig beschikken anders lopen dan wij in onze oneindige beperktheid ten opzichte van God wel zouden willen!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Grote, liefdevolle, heilige Vader, leg genadig Uw heilig oor te luisteren aan mijn zwakke mond en verneem het armzalige gekerm van een bestofte, aardse worm op de dag van het eeuwige erbarmen van Uw oneindige liefde. Want het heeft U behaagd onze aartsvader Adam en uit hem de aartsmoeder Eva aan het stof van de aarde te onttrekken en nadien in beiden de gezegende voortplantingskracht te leggen. Uit die overvloed zijn wij allen voortgekomen en uit dat zaad van de liefde nog een talrijk nageslacht. Na ons zullen tot aan het einde van alle tijden talloze geslachten ons opvolgen, - die U, 0 beste, meest heilige Vader, uit Uw eeuwige liefde nam, opdat onze ziel door de liefde van Uw geest tot een levend evenbeeld van U in haar zou mogen worden! 0, heb dank, lof en prijs voor een dergelijke genade en erbarmen; wij zijn niet in staat de omvang daarvan te vermoeden en te beseffen dat het Uw wens was zo diep neer te dalen en datgene wat eeuwig niet was, te gebieden te ontstaan en te bestaan, om in alle vrijheid zichzelf en U te leren kennen en Uw verhevenheid te zien en zich te verbazen over de werken van Uw grote macht en heerlijkheid!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Want ik merk het heel goed aan mezelf, omdat ik in mijn wijsheid steeds sprongsgewijs omhoog ga; en wanneer deze ijdele kracht mij op beperkte hoogte aan mijn eigen zwakheid heeft overgelaten, 0, dan val ik altijd als deze druppel in het bekken van mijn aangeboren nietigheid terug. Daar word ik dan onmiddellijk weer door de onbeduidendheid en de alledaagsheid verzwolgen en verdeemoedigd en tenslotte door de natuurlijke gang van zaken meegetrokken om machteloos pas weer langzamer-' (27 jan. 1841) hand de grote wet begin te beseffen, die de Heer zo bijzonder wijs en liefdevol in mijn hele wezen heeft gelegd, namelijk dat diegene aan wie de Heer beslist geen vleugels heeft gegeven om te vliegen, in weldadige en doelgerichte rust heel deemoedig thuis moet blijven en daar rustig en dankbaar moet afwachten tot het de eeuwige Erbarming behaagt ook dat bescheiden druppeltje, dat ikzelf altijd zou moeten zijn, door het beekje op te laten nemen en het te laten stromen in de richting van de morgen, waar de genade van de Heer eeuwig straalt en alwaar de oneindige liefde van de eeuwige, heilige Vader dan het bescheiden druppeltje zeker niet te gronde zal laten gaan.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Maar indien Hij ons aller Vader is, hoe zal Hij dan krachtens Zijn oneindige liefde en de daaruit voortkomende onbegrensde erbarming ooit Zijn kinderen kunnen vergeten?!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[43] Waarom zou deze oneindige Liefde dan ook niet de kinderen van de diepte beroeren?! En heeft Zij een van hen naar ons toe getrokken, dan is het niet aan ons zulke armoede af te wijzen, maar haar aan te nemen, als ware zij daar boven, waar het nog rookt en brandt, gegroeid, - daar waar wij nog menigmaal uit dwaasheid onze blik heen richten en menen dat de rots onze schuld zou zijn of wij die van de rots!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...