Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 39 van 825

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[2] Robert komt naar Mij toe en zegt: 'Lieve Vader, deze soldaten zien er toch wat vreemd uit! Zijn ze uit een vroegere of uit de huidige tijd? Uit de tijd van mijn aardse leven zijn ze zeker niet. Toen was de kleding heel anders. Ze lijken ook niet uit vroegere tijden te komen, omdat mij daaruit veel schilderijen en tekeningen bekend zijn. Ze moeten toch van deze tijd zijn, misschien gekleed naar de smaak van de jonge keizer, die nu in Oostenrijk de scepter zwaait.'
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Het is ook goed dat ze niet weten dat ze gestorven zijn, omdat dit voor hen een gericht zou zijn. Ze moeten pas geleidelijk aan, geheel ongemerkt, worden voorbereid. Aanvankelijk slechts door verschijnselen waardoor ze tot een zeker inzicht komen, zodat de wereld waarin ze nu leven hun steeds vreemder voorkomt. Dat maakt hun gemoed steeds onrustiger. Ze komen ook in allerlei onprettige situaties en ogenschijnlijke gevaren terecht, zoeken dan bescherming en hulp en proberen vaak aan schijnbare achtervolgingen te ontkomen. Maar ze vinden geen echt toevluchtsoord en zijn dan niet zelden genoodzaakt zich aan de achtervolgers over te geven. Soms echter belanden ze in onafzienbare woestijnen, waaraan nauwelijks een einde komt. Als ze dan al bij een of ander einde komen, dan is dat gewoonlijk nog veel erger dan de woestijn zelf. Om kort te gaan, al deze, zich nog helemaal in het natuurlijke leven bevindende zielen, zullen nog een soort dood moeten doormaken voordat hun geest vrij wordt.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Dat iemand, wiens innerlijk al volkomen tot hel is geworden vanwege zijn vrijwillig uittreden uit Mijn meest vrije orde naar de noodzakelijk geoordeelde tegen-orde, niet al te vlug en te gemakkelijk uit de hel zal komen, is vanzelfsprekend. Het is maar al te bekend hoe moeilijk het voor iemand, die volkomen gevangen zit in kwaadaardige trots en heerszuchtige hoogmoed, is om over te gaan naar de zachtmoedigheid en deemoed van de hemelen. Zoiets is zeker niet onmogelijk, maar wel heel erg moeilijk. Je zult in de toekomst nog vaak ondervinden hoe moeilijk het is om iemand volledig uit de hel te halen. De trotse keert telkens weer terug naar de trots, de onkuise naar de onkuisheid, de luie naar de luiheid, de jaloerse naar de jaloezie, de vrek naar de gierigheid, de leugenaar naar de leugen, de rover naar de roof, de moordenaar naar de moord, de wrede naar de wreedheid, enz. Ook al berispt men hen voor deze eigenschappen nog zo vaak, toch vallen zij steeds weer terug in dezelfde hartstochten zodra hun de voor het eeuwig vrije leven vereiste vrijheid wordt gegeven. Hoe vaker zij weer terugvallen, des te zwakker worden ze en des te moeilijker wordt het voor hen om aan de kwade zonden te ontkomen en als gelouterde geesten in Mijn goddelijke vrijheid over te gaan.
Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Aha, nu is de hel verdwenen en we staan nu plotseling midden in de Stefanusdom, die er nog net zo uitziet als tijdens mijn leven. Nu komen de kerkdienaren in hun rode mantels, steken alle kaarsen aan en maken het hoofdaltaar gereed. Tenslotte zullen zij ons nog met een gecelebreerde dienst proberen weg te branden. Die geschiedenis wordt toch echt potsierlijk! Vriend Migatzi, wat vind jij er nu van?'
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Want niet alles is slecht aan de roomse! Alleen is het een gruwel, als ze vanwege de aardse mammon naar middelen grijpt die van zuiver helse aard zijn, zoals: valse wonderen, valse heelmiddelen, aflaten, relikwieën- en beeldenverering, amuletten, vroom klinkende toverformules, blinde ceremoniën, genadebedevaartsoorden, kerkschatten voor ijdele kerkelijke luxe, hoge ambten en ereplaatsen, de meest uitgebreide heerszucht en de hardnekkige mening altijd het grootste gelijk van de wereld te hebben. Ik wil niets zeggen van hun misoffers, niets van hun oorbiecht, van hun tempels, klokken en orgels, niets van waardige kunstwerken, niets van het heilig houden van hun bedehuizen en niets van de begrafenisceremoniën voor overledenen. Want als dit allemaal met een zuivere instelling wordt gebruikt, is het deugdelijk om het menselijke gemoed te verheffen en te veredelen, maar dat de roomse deze op zichzelf genomen zuivere dingen gebruikt om het menselijk hart dom te houden en het blind te doen geloven dat men door het nauwgezet gebruik daarvan tot het leven in de hemel kan komen en alleen daardoor Mijn genade kan verkrijgen, dat is slecht! Want daardoor word Ik tegenover de kinderen als Vader tot een tiran gemaakt, die door de domme mens wel wordt gevreesd maar nooit wordt bemind. De verstandigen en de mensen met levenservaring beginnen zich dan echter voor Mij te schamen. Ze willen dan vaak van een Verlosser, zoals de roomse kerk Hem afschildert, niets meer weten en werpen daardoor het kind met het badwater weg. Dat bewerkstelligt de roomse kerk door haar eigenmachtige leerstelsels, bepalingen, concessies en privileges, die ze voorgeeft van Mij te hebben gekregen, en bovendien door allerlei toegestaan en gepreekt bijgeloof. Dat is het echter waardoor zij zichzelf te gronde richt en eigenlijk reeds te gronde gericht heeft.
Hoofdstuk 73: Migatzi's ambtsbroeders. De ezelachtige president. Migatzi' s erkenning van de Heer. Diens oordeel over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daar het mij als aanhanger van Uw zuivere leer maar al te duidelijk was welk een verschil er lag tussen de leer van Rome en Uw zuivere, hemelse waarheid, had ik graag de valse roomse voorgoed uit de wereld geholpen. Was het mij vergund geweest nog tien jaar langer op aarde te leven... bij Uw heiligste naam, dan had ik het ook gedaan! Maar juist deze schurken, voor wie ik de ergste steen des aanstoots ben geworden, wisten als een kwaadaardig kankergezwel op slinkse wijze bij mijn aardse levensdraad te komen en hem voortijdig door te knagen. Zodoende heb ik mijn voornemen niet kunnen uitvoeren.
Hoofdstuk 68: De ervaringen van keizer Jozef met de clerus. Reden van de vroege dood van deze keizer, die nu wordt aangesteld als gerichtsengel tegen Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De Godheid kan weliswaar wonderen verrichten om een ziel te overtuigen, maar deze wonderen van buitenaf knevelen de ziel dan dermate, dat deze helemaal geen herinnering meer heeft aan zijn mogelijkheid tot vrije keuze, die toch de enige voorwaarde voor het leven ten overstaan van God is. Daarom moet de ziel in een toestand komen waarin ze vrij wordt van alle uiterlijkheden, opdat de geest in haar zich kan uitbreiden en de ziel tegenover God eeuwige duurzaamheid kan verlenen. Want ten overstaan van God kan alleen dat bestaan wat zelf 'God' is.
Hoofdstuk 60: Wonderen en hun uitwerking. De vorst erkent de wijsheid van de Heer. Zijn Christusbelijdenis onder voorbehoud. De vorsten beraden zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Dan komen enkele vorsten naar Mij toe en zeggen: 'Heer, het heeft U behaagd onze residentiestad te bezoeken om de vele blinde geesten die zich hier nog bevinden, tot leven te wekken door Uw liefde, genade en erbarming en hen te bevrijden uit de nacht van de dood. Wilt U dan nu ook nog deze armen gedenken, die hier onder dit gebedshuis lichamelijk en geestelijk in de catacomben begraven liggen. We zien nu reeds duidelijk in dat U voor alles wat op aarde laag geplaatst was, een lichte voorkeur hebt, want de vergrijpen van zulke mensen hebben meestal hun oorsprong in het gebrek aan een doelmatige opvoeding. Bij de hooggeplaatsten komen de zonden zeker niet voort uit een verwaarloosde opvoeding maar uitsluitend uit hun hoogmoed en eigenbelang en zij zijn daardoor beslist ook hardnekkiger dan bij de eenvoudigen. Daarom is hier alleen maar een dokter nodig zoals U, o Heer, opdat zulke ernstig zieken geholpen mogen worden. Bezoek daarom ook deze armen hier onder de catacomben, misschien zullen ook hier zich enkelen laten opwekken!'
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ondertussen komen we werkelijk bij de kapucijnen in de grafkelder aan, wat enkele van onze nieuwe begeleiders niet echt bevalt, want onze humorist maakt meteen de opmerking: 'N u vraag ik ieder van jullie: wat hebben we nu gewonnen met deze geschiedenis? Helemaal niets! De goede Paulus heeft ons met een smoesje het ene gat uitgelokt om ons in een nog erger te stoppen. 0, wat is het leven toch mooi! Het leven is één en al ingekapselde beweging, samengesteld uit honger, dorst en allerlei ellende. Dit ingekapselde, ellendige leven wordt steeds van de ene groeve naar de andere verplaatst en daarin lijkt ook zijn bestemming te liggen. Bij de verwekking begint de trektocht en deze houdt daarna nooit ofte nimmer meer op. Zo trekken we maar mooi verder van het ene oord van ellende naar het andere, in eeuwigheid, amen!
Hoofdstuk 56: In de keizerlijke grafkelder bij de kapucijnen. Veel doods in de sarcofagen. De voornaamste vraag betreft Jezus. Verschillende opvattingen over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Gelukkig voor jullie, dat jullie nu het besluit hebben genomen om mij te volgen, want nu pas zullen jullie daar komen, waar de oerwaarheid en de oerwerkelijkheid van ieder zijn en bestaan zijn tehuis heeft. In de wereld is alles leugen en bedrog. Jullie bezit, wetenschap, kunsten en schatten, zelfs jullie leven... niets dan leugen en bedrog was het! Zou de materiële wereld iets beters zijn, dan zou ze bestendig moeten zijn zoals de waarheid zelf voor eeuwig bestendig blijft! Maar wat blijft in de wereld bestendig? Ik zeg jullie: niet eens Gods woord, want ook dit wordt door de leugen van de wereld vertroebeld en dan verdraaid tot alles wat dom, verkeerd en slecht is. Daarom is het de mensen versluierd gegeven, opdat de heilige inhoud ervan, niet verontreinigd kan worden. De wereld is niets anders dan een voor een bepaalde proeftijd gerichte leugen. Als deze voor de mens ophoudt, begint pas het Godsrijk der eeuwige waarheid! Maak nu dus ook in jezelf een einde aan de wereld, opdat het Godsrijk zich dan in jullie kan manifesteren! Volgen jullie mij nu dus allemaal!'
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Jullie doen er goed aan zo te vragen, maar het vergaat jullie met je vragen zoals diegenen die overal te laat kwamen en daarom ook voor Mij steeds te laat moeten komen omdat Ik overal en in alles de Eerste ben. Jullie zijn als de ledematen van Mijn lichaam, die niet in staat zijn eerder te handelen dan wanneer Mijn geest ze tot handelen aanzet. Als jullie echter bij alles Mijn geest nodig hebben, hoe kunnen jullie dan denken dat Ik eerst door jullie verzoek ertoe bewogen moet worden om iets te bewerkstelligen, waarvan Ik de noodzaak al heb ingezien nog voordat een geest uit Mij zich verheugde over een vrij bewustzijn! Wanneer jullie pas over een zaak beginnen na te denken, heb Ik al zo'n duizend jaar lang voorzorgsmaatregelen getroffen en alles zo op gang gebracht, dat de uitwerking precies zo aan het licht moet treden. Anders zou tenslotte het algemene hoofddoel onmogelijk bereikt kunnen worden, namelijk jullie eeuwige, vrij scheppende leven in Mijn goddelijke tegenwoordigheid.
Hoofdstuk 40: De heilbede van de aartsvaders. Antwoord van de Heer. Voorbereidingen voor de wederkomst van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch meldt verder: 'Minerva zegt: 'Zwijg, jij domme ezel! Hoe kun jij begrijpen wat mij te doen staat? Denk jij soms dat de goddelijke ordening alleen zorgt voor de positieve polariteit van wezens en dingen? Moet de negatieve polariteit dan niet in dezelfde mate ontwikkeld zijn? Is niet al het leven een voortdurende strijd tussen beide polariteiten? Jij domme ezel, neem een boom zijn wortels af en vraag hem dan hoelang hij nog vruchten zal dragen. Hak de dieren hun poten af en kijk hoe ze dan vooruit moeten komen! Als het bloed door een zogenaamde goede of positieve kracht naar het hart wordt teruggestuwd en daarna door een zogenaamde slechte kracht, die ik als negatief aanduid, weer uit het hart moet worden gedreven om het fysieke leven te laten voortduren, zeg mij dan, welke kracht is dan te verkiezen, de aantrekkende of de afstotende? Zie je, grove lummel, wat jij in je domheid allemaal bij elkaar kletst? Het is vanzelfsprekend dat de negatieve kracht aan de positieve ondergeschikt moet blijven omdat ze uit haar voortkomt; het zuivere water moet het troebele zuiveren en niet omgekeerd! Dat is ook allemaal Gods ordening. Als Rome niet zo duister was als de nacht, zou de mensheid niet naar licht vragen. Derhalve ben ook ik zoals ik ben, uit God, en zal ook verder zo blijven, zoals jij beslist voor eeuwig een ezel blijft!'
Hoofdstuk 35: Minerva wil zich rechtvaardigen. Cado's weerlegging. Ontmaskering van haar verdorvenheid. Sahariël maakt aanstalten om weg te gaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Miklosch zegt: 'Laten we dat allemaal maar aan de Heer overlaten! Ik denk dat tenslotte alles wel in orde zal komen.' Bathianyi zegt: 'Ja, dat denk ik ook; tenslotte zal alles ten goede keren. Maar wanneer zal dat slot komen? Wij zullen het zeker meemaken, omdat wij eeuwig zullen leven. Het valt mensen als wij echter niet kwalijk te nemen als men bij het zien van de schurkenstreken van de mooie Minerva noodgedwongen op het idee komt dat er wel nooit een einde zal komen aan deze geschiedenis tussen Cado en haar.'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Petrus zegt: 'Vriend, langs deze weg zul je niet verder komen. Jouw weg loopt naar de hel en naar de eeuwige kwelling vanuit jezelf, want je bent slecht tot in de diepste vezels van je leven! Opdat je echter weet wie Jezus de gekruisigde is, was en eeuwig zal zijn, zeg ik jou, als een van zijn trouwste getuigen: Hij is God, de enige en unieke, de eeuwige, de Heer en Meester, heilig in de eeuwige oneindigheid! Hij alleen kan je behouden, maar ook laten vallen voor eeuwig. Kijk nog eenmaal in de richting van het ochtendgloren naar de geopende hemel, maar kijk ook in de richting van het middernachtelijk duister waar de muil van de hel wijd open staat; waarheen wil je gaan? Geen God zal je oordelen, ook geen engel en ook wij beiden niet, maar jouw wil is jouw eigen rechter!'
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Helena zegt: 'O heilige Vader, zeg me dan hoe het zit met de hel, waarover de geestelijken op aarde heel wat meer preken dan over de hemel. Wie komt er eigenlijk in de hel? Bestaat er een, of bestaat er geen? Want kijk, liefste Heer en God Jezus, ik was op aarde toch zeker slecht genoeg; een echte Weense madelief zoals er geen tweede te vinden is. De paus met al zijn geestelijken hadden mij zonder genade of barmhartigheid naar de hel verdoemd. Ondanks al mijn slechtheid ben ik nu toch zalig bij U. Zo mogen nog velen hier in Uw heilige gezelschap zich verheugen in het eeuwige leven, van wie menige aartspapist op aarde gezegd zou hebben: 'Nee, deze kerels zijn zelfs voor de hel te slecht!' En kijk, zij zijn hier in Uw heiligdom en in hun hart loven zij Uw oneindige goedheid, wijsheid, macht en kracht! Hoe slecht moeten dan wel diegenen zijn die in de hel komen, als die inderdaad bestaat!'
Hoofdstuk 12: Dialoog tussen Helena en de Heer. Wezens en bewoners van de hel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...