Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 39 van 128

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[10] IK zei: ' Als je ook maar ergens navraag gedaan zou hebben, zou je 'wel te weten zijn gekomen dat Ik vrijwel tijdens ieder feest hier was! Maar je bent een orthodoxe jood en daarbij ook nog een orthodoxe waard, en als zodanig kan het je ook niets schelen wat er voor belangrijks in de stad gebeurt! Blijf jij daarom maar zoals jij bent, en Ik en deze leerlingen van Mij zullen ook blijven zoals wij zijn! Schuldig zijn we je nog niets, omdat we nog niets gebruikt hebben; en dus gaan we!'
Hoofdstuk 148: Het bezoek van de Heer aan Lazarus in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Maar als de mensheid met het geopenbaarde woord en de wil van God altijd zo omspringt, is het toch geen wonder dat de mensen al binnen honderd jaar na wat voor geweldige openbaring van de waarheid dan ook, nauwelijks méér weten en geloven dan slapende kinderen weten van datgene wat zij in wakende toestand gedaan hebben?! God houdt, ondanks dat, echter nooit op Zich op de meest verschillende wijzen zo te openbaren, dat de mens bij enig nadenken direct kan vaststellen dat het daarbij niet op een natuurlijke manier is toegegaan.'
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Ik zeg jullie: Het laatste teken dat hier in Jeruzalem gedaan wordt, zal vrijwel gelijk zijn aan dat van de profeet Jona voor Ninive, toen hij drie dagen in de buik van een grote vis doorbracht. En vanwege dit teken zal dan het grote gericht over hen losbarsten, dat deze bedrijvers van alles wat slecht is verzwelgen zal, zoals een vurige draak zijn ellendige prooi. -Maar nu houden we er over op en gaan nog wat naar buiten, voor de zon ondergaat!'
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE LEERLINGEN zeiden: 'Ja, ja, in dit opzicht heb je wel gelijk, en daarvoor kunnen wij je alleen maar prijzen! Maar het is toch ook waar dat ieder mens uiteindelijk met het gezicht dat hij gekregen heeft, volkomen tevreden moet zijn; want ondanks alle ontevredenheid zou hij geen ander krijgen. En kort en goed, alle eer aan de grote wijsheid, macht en goedheid van onze Heer en Meester, -maar een mens wordt daardoor toch nooit een vrije God, en God nooit een beperkt mens! En daarmee hebben we veel en alles gezegd, want dat een mens met zijn toch al hoogst beperkte krachten alles moet doen en uiteindelijk nog bij zichzelf moet zeggen -en dat zelfs met een volledige innerlijke overtuiging -, dat hij helemaal niets gedaan heeft en slechts een onverantwoordelijke, luie en onnutte knecht was, is zo'n vreemde eis, als er geen tweede op deze aarde ooit gehoord is!
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Een wijs vader zal zijn kinderen alleen maar prijzen wanneer zij op zijn velden ijverig gewerkt hebben; hier wordt daar echter niet alleen niets over gezegd, maar ook nog geëist dat men daarna bovendien, wanneer men alles met de grootste ijver gedaan heeft, zichzelf nog diep moet verachten. Ah, zoiets kan toch niet! Hoe kan een mens ooit geestdriftig worden voor het doen van iets goeds, als hij vanwege die goede daad zichzelf moet verachten?! Ja, een mens moet zichzelf verachten en verafschuwen vanwege een zonde, die hij mogelijk op lichtzinnige wijze begaan heeft, -maar niet vanwege een goede daad! Daar moet hij alleen maar ware vreugde aan beleven, en zijn eigen hart moet zichzelf in stilte op verheffende wijze loven en zijn geweten moet gerust zijn, ook dan, als de hele wereld hem vanwege die goede daad zou verachten! Maar zichzelf nog daarvoor verachten, en met zichzelf uitermate ontevreden zijn als men alles met alle mogelijke ijver gedaan heeft wat men volgens de goddelijke wil voor goed en juist hield, is echt te veel verlangd van een mens, die toch al zwak is!
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als jullie nu echter alleen nog als natuurlijk levende mensen handelen en in dat handelen jullie eigen eer zoeken, als jullie jezelf goed vinden, dan zijn jullie net als de Farizeeën in de tempel die zich voor God rechtvaardigen, en dan zeggen jullie ook: 'Heer, ik dank U dat ik niet ben zoals vele anderen, en dat ik mij van de eerste tot de laatste letter aan de wet hield en alles precies gedaan heb wat Mozes en de profeten voorgeschreven hebben!' Weliswaar heb Ik jullie deze gelijkenis al een keer gegeven, maar jullie zijn hem vergeten! Als jullie hem zouden hebben onthouden, wisten jullie ook dat toen niet de Farizeeër, maar alleen de zich voor God zeer vernederende tollenaar gerechtvaardigd de tempel verliet.
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Mochten jullie zeggen: 'Wij hebben dit of dat goed gedaan!', dan liegen jullie ten eerste jezelf wat voor, en vervolgens God en ook jullie naasten, omdat geen mens uit zichzelf iets goeds kan doen, en wel omdat ten eerste zijn natuurlijke leven -maar ten tweede ook de leer volgens welke hij moet leven en handelen -hem slechts door God gegeven is. Als een mens dat niet inziet of begrijpt, stelt hij nog niets voor, en is er bij hem van zelfstandigheid nog lang geen sprake omdat hij nog geen onderscheid maakt tussen zijn eigen daden en dat wat God in en door hem doet, en beide zaken als één en hetzelfde voelt en ziet. De mens komt pas binnen de sfeer van de levenszelfstandigheid, als hij gewaarwordt dat zijn eigen levenswerk niets voorstelt en alleen het goddelijke werken in hem het enige goede is.
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ziet een mens dat in, dan zal hij zich ook zeker steeds meer beijveren om wat hij doet te verenigen met het duidelijk besefte goddelijke, en zich zo langzaam maar zeker volledig met de levenskracht van God in zichzelf te verenigen. Door die vereniging komt de mens pas tot ware levenszelfstandigheid, omdat hij dan weet en duidelijk beseft dat de goddelijke daden die vroeger als van buiten af gebeurden, nu, door zijn deemoed en ware liefde tot God, zijn eigen daden geworden zijn. En daarin ligt de eigenlijke reden waarom Ik eerder tegen jullie gezegd heb: En ook al hebben jullie alles gedaan, zeg en erken dan toch: 'Heer, alleen U hebt het allemaal gedaan; wij waren in ons egoïsme slechts luie en onnutte knechten! , (Luc.17, 10)
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daarop zei IK: 'Dat heb Ik toch al gedaan voor zover het mogelijk was; maar verder dan jullie natuur verdraagt, gaat dat niet. Zodra echter de geest over jullie zal komen, zal deze jullie zonder meer in alle wijsheid binnenleiden, en jullie zullen dan in het vervolg je aardse geheugen niet meer nodig hebben. Maar terwille van de vorming van de ziel is de mens ook een aards geheugen gegeven, dat bij een werkelijk vaste wil sterk genoeg is om een ontelbare hoeveelheid woorden, waarheden en handelingen te onthouden; alleen als de mens totaalonverschillig aan allerlei dingen en gebeurtenissen voorbijgaat, blijven die ook niet in zijn geheugen hangen, daarvan heb Ik jullie de reden bij Caesarea Philippi helder en duidelijk laten zien. Denk daarover na, dan zullen jullie die wel vinden!'
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Er waren er echter verscheidenen die zeiden dat Ik een pure bedrieger en geschoolde magiër was. Anderen zeiden dat Ik kennelijk een profeet was, omdat Ik dingen deed die nog nooit door een magiër gedaan waren. Nog anderen zeiden dat Ik voornamelijk een heel vroom mens was. Daartegen protesteerden weer anderen die zeiden dat Ik van een machtige geest uit de onderwereld bezeten was, die door Mij zijn wonderen deed en daardoor de mensen verleidde. Maar niemand beweerde of geloofde dat Ik Christus was.
Hoofdstuk 159: De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] LAZARUS zei: 'Heer, ik dank U voor uw goede uitleg! Ik voel me nu erg gerustgesteld, en heus, ik adem nu weer vrijer; maar ik vind het toch nog erg onplezierig dat ik nu tegen mezelf moet zeggen: 'Je hebt als mens altijd volgens je beste weten en geweten heel bereidwillig al het mogelijke gedaan wat men ook maar met de schijn van wettigheid van je verlangd heeft, en bovendien heb je nog openlijk en verborgen uit goedhartigheid heel veel goeds gedaan, wat men nooit van je had kunnen verlangen, -en daarvoor word je nu door die ellendige tempeldienaren nog gehaat!' Ach, Heer, dat wordt me echt te erg!
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Wel vroegen een paar leerlingen ons wat wij zo lang buiten hadden gedaan.
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Je zegt dat omdat je dat nu zo ziet, maar binnen een paarjaar zul ook jij heel anders praten! Kijk eens naar de bonte afwisseling van de bloemen op de velden, al die verschillende soorten gewassen, bomen en hun vruchten, dan nog al die verschillende dieren in het water, op de grond en in de lucht, alsook alle verschillende mineralen en niet te vergeten alle verschillende soorten sterren aan de hemel! Kun jij Mij zeggen waarom er zoveel verschillende soorten en onderlinge verschillen zijn? Zegt je eenvoudige verstand niet veeleer: eigenlijk kan God Zelf daar niet zo'n wijze reden voor gehad hebben, maar Hij heeft dat enkel uit een soort goddelijke gril gedaan, omdat Hij er Zelf een bepaald genoegen in vond Zijn aarde zo bont mogelijk uit te dossen en haar dan net zo bont door elkaar te bevolken. Want waarom ziet een vijgeboom er heel anders uit dan een appel of perenboom? Waarom hebben beide vruchten niet één en dezelfde vorm en niet één en dezelfde smaak?
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk, als God niet het geweldige plan had gehad om op deze aarde de door Hem geschapen mensen tot Zijn kinderen op te leiden, zou Hij ook voor hen de aarde slechts met het strikt noodzakelijke en maar een paar soorten vruchten en enkele tamme huisdieren hebben kunnen bevolken, zoals Hij dat ook op talloos vele andere hemellichamen gedaan heeft, omdat daar de menselijke schepselen niet dezelfde hoge bestemming hebben! Met het doel om op deze aarde de mens een uitermate goede gelegenheid te geven zich in het beschouwen en denken te oefenen en daardoor zijn volledig vrije wil te leren kennen, heeft God deze aarde als levensschool zoveel afwisseling gegeven, dat de mens vanaf zijn wieg tot aan zijn graf genoeg te denken heeft en daarbij allerlei beschouwingen en vergelijkingen kan maken om het een, dat hem aantrekkelijk en goed lijkt, te kiezen en het andere, dat hem tegenstaat, te verwerpen.
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ik heb voor hun ogen slechts een klein wonder gedaan, -en toen schreeuwden zij al dat Ik een sabbatschender en godloochenaar was en Mijn daden met behulp van Beëlzebub tot stand bracht! Wat zouden zij dan wel zeggen en vervolgens doen, als Ik nu in een flits de tempel met alles wat zich daarin bevindt, zou.vernietigen?! O, als Ik dat nu zou doen, zouden jullie gruwel op gruwel beleven en uiteindelijk zelfs heel snel vluchten. Maar omdat er geschreven staat, dat het heil van Jeruzalem zal uitgaan, moeten wij hier slechts door woorden werken, en tenslotte liever zelf de lichamelijke dood doorstaan dan dit volk met bovenaardse kracht aan te pakken, waardoor het lichamelijk en geestelijk zeker vernietigd zou worden.
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...