Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 39 van 902

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[3] Toen Adam die woorden had uitgesproken, nam hij de aangeboden spijzen en at en dronk, samen met Eva, welgemoed en vol dankbaarheid tegenover Mij en vervuld van vriendelijkheid tegenover zijn kinderen. Maar de kinderen dankten Mij in stilte in hun hart voor de grote genade dat Ik hen waardig bevonden heb, opdat zij nu met grote vreugde voor hun ouders mochten zorgen. - Zie, dat waren in Mijn ogen echt lieve kinderen, waarvan er tegenwoordig op de geheel verdorven aarde nog maar weinig zijn; 0, dat waren nog eens kinderen naar Mijn hart! Waren er toch maar veel meer van zulke kinderen, 0, dan was Ik niet zo'n onzichtbare Vader voor hen als Ik nu helaas voor zo heel velen moet zijn, opdat zij in hun verstokte verblinding niet geheel te gronde gaan!
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "O vaderen! De grote genade van God, onze meest heilige Vader, is onder ons gekomen als een verkoelend zuchtje, ontvloden aan de verre morgen. Ja, de heilige, eeuwige Vader is onder ons! Jij, aartsvader Adam, zult misschien zeggen: Henoch, luister, dat kan niet waar zijn; want de Heer heeft tegen mij gezegd: 'Zien zul je Mij niet meer, maar Ik zal een engel aanstellen die je zal leiden, voeren en beproeven tot aan de tijd die Mij welgevallig is!' Maar vader Adam, stel dat een van de mannen een zwakke vrouw zou hebben, die op een zonnige morgen het van liefde verblijde gezicht van de haar diep beminnende echtgenoot zou hebben verduisterd omdat zij hem niet in het vertrek wilde volgen, opdat zij de zegen van God zou ontvangen, waarna de zon op zou gaan en uit God de aarde zegenen met de heldere stralen van Gods barmhartige liefde! Als dan de echtgenoot deze ongehoorzaamheid aan de liefde bemerkt, zal hij zeggen: 'Vrouw, wat moet ik met jou beginnen, wanneer jij Gods genade en kracht in mij verafschuwt en je boven Gods zegen verheven voelt?! Zie, ten einde te voldoen aan Gods heiligheid in mijn kracht, verlaat ik jou en je zult niet eerder een zegen ontvangen, dan dat de zon je zeven duizendmaal heeft aangezien en je steeds badend in tranen van berouw heeft aangetroffen! Dan zal ik in mijn plaats iemand sturen, opdat hij je uit mijn naam zal zegenen; en als jij een nieuw mens geworden zult zijn, zal ik terugkomen en je van verre aanzien of je het waard geworden bent, dat ik je met mijn zegenende kracht zal aanraken. De herinnering aan mij zal je omringen en op je akker zullen doornen en distels groeien; maar het zaad waaruit een spruit uit God zou kunnen komen, zal dan niet meer binnenin je zijn!'
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] O Henoch, wat jij zegt, moet je ons nader uitleggen, anders gaan wij allen aan onze twijfel te gronde!"
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Want ik merk het heel goed aan mezelf, omdat ik in mijn wijsheid steeds sprongsgewijs omhoog ga; en wanneer deze ijdele kracht mij op beperkte hoogte aan mijn eigen zwakheid heeft overgelaten, 0, dan val ik altijd als deze druppel in het bekken van mijn aangeboren nietigheid terug. Daar word ik dan onmiddellijk weer door de onbeduidendheid en de alledaagsheid verzwolgen en verdeemoedigd en tenslotte door de natuurlijke gang van zaken meegetrokken om machteloos pas weer langzamer-' (27 jan. 1841) hand de grote wet begin te beseffen, die de Heer zo bijzonder wijs en liefdevol in mijn hele wezen heeft gelegd, namelijk dat diegene aan wie de Heer beslist geen vleugels heeft gegeven om te vliegen, in weldadige en doelgerichte rust heel deemoedig thuis moet blijven en daar rustig en dankbaar moet afwachten tot het de eeuwige Erbarming behaagt ook dat bescheiden druppeltje, dat ikzelf altijd zou moeten zijn, door het beekje op te laten nemen en het te laten stromen in de richting van de morgen, waar de genade van de Heer eeuwig straalt en alwaar de oneindige liefde van de eeuwige, heilige Vader dan het bescheiden druppeltje zeker niet te gronde zal laten gaan.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Seth begroette hem en zei: "Luister, lieve vader! Asmahaël heeft nog niet tot de kinderen gesproken, maar Hij heeft voordien alleen met ons gepraat; maar nu zal Hij overeenkomstig jouw wil ook een woord tot de kinderen richten. Want omdat Hij met ons mee moest gaan, moet hij volgens jouw wil immers datgene doen wat wij allen reeds gedaan hebben, - niet waar, vader?"
Hoofdstuk 93: Adams nieuwsgierigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Waarop Henoch antwoordde: "Ik kan mij geen andere herinneren dan alleen de raad dat men altijd in stilte moet gaan; alleen vat ik het gaan dan op als de levensweg, maar niet het gaan met de voeten!"
Hoofdstuk 105: Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Opdat je echter ook een woord van Mij zult ontvangen om overeenkomstig jouw wil iets in Mijn naam te doen, moet je naar Henoch gaan en hem verzoeken bij Me te komen; want Ik heb hem iets te zeggen dat noodzakelijk is voor alle vaderen. Want als hij Mij liefheeft, moet hij immers voor alles naar Mij toe komen, opdat Ik hem dan pas volledig op kan nemen en hij dan één zal worden in de liefde tot Mij en alle leven dat daaruit voortvloeit, zodat hij pas daardoor een held zal worden zoals jij, om dan in het aangezicht van de vaderen Mijn wil te voltrekken. Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Vanuit God is het daarom nu mijn wil dat jullie allen van hieruit onmiddellijk naar alle richtingen gaan en hen een uur lang gaan zoeken. En als je iemand gevonden hebt, breng hem dan dadelijk hier, opdat hij inlichtingen geven kan over al de overigen! En heb je niemand gevonden, keer dan vervolgens meteen na het tot zoeken bestemde uur hierheen terug, opdat wij allen dan een hogere aanwijzing van de Ene ontvangen mogen wat er te doen valt en er verder moet worden ondernomen!
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En daarom moet het tenminste toch mogelijk zijn naar links te gaan; want daar zie ik nog geen hindernis. Laten we daarom in de naam van de Heer maar gauw gaan, voordat nog een hindernis ook dit poortje mocht sluiten!"
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Daarom geloof ik dat Sethlahem als oudste en met de meeste ervaring van ons allemaal nog een keer naar Henoch moet gaan en hem zeer nadrukkelijk en ernstig moet vragen wat er aan de hand is met dat vroegtijdige opleggen van het hout!"
Hoofdstuk 171: Henoch bereidt het offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie, stel dat je van hieruit naar gindse verre vuurspuwende berg zou willen lopen, dan moet je onmiddellijk op weg gaan en moeizaam stap voor stap verder gaan om misschien in twee tot drie dagen daar aan te komen.
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zo moet gij elk jaar steeds gereinigder en op een geeste­lijk hoger niveau voor Mij staan en met het voornemen uw leven steeds te beteren zult gij u langzamerhand verder ont­wikkelen tot het moment dat de aardse levensweg van ieder mens naar Mij in het hiernamaals voert, waar de strijd en het lijden weliswaar niet ophouden te bestaan, maar gij ­al naar gelang de ontwikkeling die gij hebt bereikt - met meer kracht en macht zult zijn toegerust om ook deze hogere scholingsweg van de geest tot Mijn tevredenheid te gaan.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[36] Nadat we volgens het traditionele gebruik het lam had­den genuttigd, stond Ik op, omgordde Mij en was van plan tot de voetwassing over te gaan, een blijk van zeer diepe nederigheid van de Mensenzoon, omdat dit het werk van de geringste dienaren en slaven was. Tegelijkertijd werd hiermee echter gezegd dat niemand Mijn wegen kan gaan, zonder dat Ik eerst bij hem de instrumenten heb gereinigd, die het hem mogelijk maken deze wegen te gaan. Dat wil zeggen het mensenhart moet volledig gereinigd worden van al het stof van de wegen die hij tot nu toe in de wereld is gegaan, en Ik ben het die hem hiervoor de middelen aan­reikt. Niemand mag daarom vrees hebben voor deze (voet -) wassing, anders kan hij geen deel hebben aan Mij.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[328] Daarom - wie zelf een zondaar is, moet niet op de stoel van de rechter gaan zitten! Want als hij oordeelt, dan spreekt hij over zichzelf een tweevoudig oordeel des ver­derfs uit, waarvan hij moeilijker vrijgesproken wordt dan degene die hij heeft veroordeeld en verdoemd.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[318] Wat de Heer hier als hemelse volmaaktheid predikt, schijnt voor velen het toppunt van zwakte en zij zien in deze principes het verval en het verderf van de gehele menselijke samenleving. Waar gaat het met de mensheid naar toe als geen weerstand wordt geboden aan het kwaad van de slechtheid, blindheid en gebreken van de mens en wanneer men eenvoudig de bozen in hun streven en wil hun gang laat gaan, sterker: wanneer men bovendien de boosdoeners alleen maar goed en vriendelijk tegemoet treedt!? - Nee, roepen velen, aan het slechte moet uit alle macht en met alle geweld weerstand worden geboden! Het hardnekkige boze kan trouwens alleen maar door middel van het boze worden overwonnen en moet uiteindelijk helemaal verdelgd worden! - Naar hun mening had Petrus helemaal gelijk en handelde hij als een verstandig man en als een held toen hij voor zijn geliefde Meester op het mo­ment van de schandelijke wandaad het zwaard trok. En de andere discipelen waren lafaards die geen verzet boden!
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...