Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 39 van 2406

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[7] Aangezien we nu toch even halt hebben gehouden, kijk dan ook even naar het oppervlak van dit grote water. Wel, jullie schrikken en zeggen: in godsnaam, de hele oneindigheid lijkt wel te zijn gevuld met dit water, want nergens valt er nog iets van land te ontdekken. Zo ver het oog reikt, ziet het in de verste verten niets anders dan de golvende en witachtig glanzende oppervlakte van een eindeloze zee. Ik zeg jullie echter: maak je daar niet druk om maar bedenk dat het ons met dit enorme wateroppervlak om ons heen toch niet zo slecht vergaat als eens Christoffel Columbus, toen hij met zijn slechte vaartuigen midden op de Atlantische Oceaan voer en daar angstig om zich heen keek of hij ergens land kon ontdekken.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Alleen het heldere verstand bepaalt de werkelijke grenzen van de behoeften van zijn subjectieve wezen en dat verlangt dan in alle objectiviteit slechts de juiste mate van haar eigen beperktheid, en deze maat heet: volle tevredenheid. Wie tevreden is met hetgeen hij langs de weg van zijn heldere verstand als de juiste maatstaf van zijn eigen beperktheid erkent, heeft de ware hemel gevonden en zal zich zeker eeuwig geen andere wensen, omdat hij duidelijk zal inzien, dat voor de maatstaf van zijn eigen beperktheid niets anders deugt dan juist datgene wat daarmee volkomen overeenstemt.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ze zeggen bijvoorbeeld: de berekening van een verduistering is wetenschappelijk volkomen juist; maar vraag het vernuft en zijn handlanger het verstand waartoe die toevallige verduistering dient en wat de hele mensheid door de wetenschap daarbij aan belangrijks heeft gewonnen? - Zo is het ook wetenschappelijk juist dat de mens van het tot zich genomen voedsel een bepaald deel voor het onderhoud van zijn lichaamsdelen opneemt en het overtollige weer afgeeft. Wanneer jullie echter het vernuft vragen, dan kan het slechts lachen om zo'n slechte en ondoelmatig berekende verhouding. - Verder is het wetenschappelijk juist, dat water en ook andere beweeglijke stoffen door hun eigen gewicht naar de diepte worden gedreven. Wat zegt het vernuft daarop als het zijn blik langs kale bergwanden laat gaan, waarop niet eens een mosplantje kan gedijen omdat zulke hoog gelegen delen van de aarde de constant benodigde voedende vochtigheid moeten ontberen. - Kijk, uit deze enkele voorbeelden kunnen jullie voldoende opmaken hoe moeilijk het is om zulke kritische verstandsmensen een wetenschappelijk voorbeeld voor te houden dat door hen als volkomen in overeenstemming met het verstand wordt erkend. Opdat jullie echter de manier waarop zo'n bekering tot stand komt helemaal mogen doorzien en begrijpen, zullen we er de volgende keer een bijwonen. En hiermee is het genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De verstandspreses zegt: beste vrienden, jullie hebben aan de ene kant gelijk, aan de andere kant weer ongelijk. Als de mens zichzelf zou hebben geschapen, dan kon hij zichzelf ook zoveel geven als hij maar wilde, want hij zou in de oneindigheid geen gebrek hebben gevonden en dus was het ook aan hemzelf, de horizon van zijn inzichten naar believen voortdurend te vergroten. Daar de mens echter niet uit zichzelf is ontstaan, maar hem het leven gegeven is, is hem ook zijn horizon gegeven. Als jullie op aarde bijvoorbeeld een appel bekijken, dan zul je zien dat hij vanaf zijn ontstaan direct na het afvallen van de bloesem zijn horizon steeds verder uitbreidt. Is hij eenmaal tot volle rijpheid gekomen, dan kunnen jullie de appel vertellen wat je wilt, hij zal over zijn toestand niets anders kunnen zeggen dan: tot hier en niet verder, want mijn maat is vol! Maar waarom zou de appel jullie een dergelijk antwoord geven? Omdat hij eveneens een gegeven iets, maar niet een zichzelf scheppend iets is. Zouden jullie de appel nu nog verder willen laten uitdijen, dan is het toch duidelijk dat jullie hem stuk moeten maken. Kijk, bij de mens is het precies zo. Hij is een gegeven iets en niet een door zichzelf geschapen iets; daarom heeft hij ook zijn ontwikkelingsgebied gekregen. Wie dit gebied bereikt en dan voor zichzelf weet dat dit het hem toebedeelde gebied is, die is geheel zichzelf en wel zo volmaakt mogelijk. Blijft hij binnen dit gebied en benut hij dat niet geheel, dan is hij de stumperige slaaf van zichzelf en zal hij niet eens voor zichzelf bekwaam genoeg zijn. Wie zichzelf echter zodanig wil opblazen dat hij buiten zijn gebied komt, is een hoogmoedige dwaas die zichzelf te gronde richt. Het zal hem vergaan als een holle kogel die met kruit gevuld wordt aangestoken, waardoor dan het oppervlak van de kogel uit elkaar wordt gereten en de delen daarvan naar een verre horizon worden verplaatst. Maar vraag je eens af hoe het daarna met de totaliteit van de kogel staat.
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Jullie zeggen nu: maar beste vriend, dat zijn toch kennelijk slechte mensen. Hoe komen zij dan hier terecht; zijn ze dan toch niet verloren? Ik zeg jullie: jullie oordelen hier te streng. Kunnen jullie dan geen onderscheid maken tussen de gewelddadige dieven en de zogenaamde arme gelegenheidsdieven? Kijk, daaruit bestaat ook ons gezelschap. Door hun positie op aarde hebben zij in zekere zin van overheidswege een politiek recht verkregen om zo te handelen en ze zijn er ook van overtuigd dat ze helemaal volgens de regels van hun beroep hebben gehandeld.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De mensen verlaten zich op een God en beginnen in afwachting van Zijn hulp, te luieren! Maar de hulp komt niet, dus het natuurlijke gevolg is dat dergelijke mensen verarmen en al worden het niet allemaal slechte kerels, toch worden ze tenslotte de vlijtige en nijvere mensen tot last. Men roept alom en zegt: God is oneindig goed, hoogst liefdevol en buitengewoon barmhartig; maar Hij zou desondanks toch zeker iedere bedelaar laten verhongeren als deze niet door zijn werklustige medemensen zou worden verzorgd.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Een oud spreekwoord zegt over de bijbel: o bijbel, o bijbel, je bent voor de mens een euvel! En kijk, dat spreekwoord heeft gelijk. Zouden de mensen op aarde de moed hebben om deze oude joodse onzin met wortel en tak uit te roeien en daarvoor in de plaats het zuiver menselijke verstand te stellen, dan zou de wereld wat haar cultuur betreft reeds honderden jaren verder zijn. Nu echter moet deze oude onzin, om welke redenen dan ook, nog steeds behouden blijven waardoor de meest eerzame en rechtschapen mensen de handen voor het fijnere werk vaak gebonden worden. Wat is het gevolg? Denk eens na met je anders toch goede verstand! Waar vindt men de meest liederlijke, slechte en arme mensen? Zeker nergens anders dan juist daar waar overwegend de bijbel en vooral de nieuwe christelijke leer thuis is. Ga naar Rome, ga naar Spanje, ga naar Engeland en je zult mijn woorden bevestigd vinden.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De vreemdeling zegt: goed, ik zal je aannemen maar denk er om, met slechte resultaten zul je het hoge college weer meteen moeten verlaten en teruggestuurd worden naar je oorspronkelijke nacht. Maar ben je een uitstekende student dan zal jou een rechtvaardige onderscheiding ook niet worden onthouden. Maar wat jouw oude christelijk-joodse filosofie betreft, raad ik je bij voorbaat aan om er in de hogeschool niet veel over te spreken, anders loop je het gevaar ronduit te worden uitgelachen. Zoiets is een ongunstig teken, want dwepers zijn niet geschikt voor de studie van serieuze, hoge wetenschappen; daarvoor kan men slechts nuchtere en beheerste denkers gebruiken.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk nu nog eens naar beneden; wat zien jullie nu? Jullie zeggen: de vlammen zijn helemaal verdwenen en de gloed heeft zich tot hopen verzameld; maar tussen de hopen zien we stikdonkere nacht. Jullie vragen nog eens: waar is toch de rivier die we eerder helemaal gloeiend omlaag zagen storten? Deze rivier is eveneens slechts een verschijningsvorm en duidt op de gang van het verkeerde zoals dat uitmondt in het kwaad. Zo geeft deze afgrond ook de diepte van het kwaad aan en hoe dit eveneens sluwe en goeddoordachte plannen smeedt om zijn slechte voornemens uit te voeren.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk, vrij ver van ons verwijderd is een echte berg te zien, en omdat we alweer op de juiste afstand zijn, kunnen jullie hem wat nader bekijken. Wat zien jullie? Jullie zeggen alweer: maar om Gods almachtige en rechtvaardige wil, wat is dat nu weer! Dat zijn eveneens louter menselijke wezens die zijn opgestapeld onder kettingen en ijzeren roosters. Tussen hen bevinden zich ook een heleboel slangen en adders die met hun afschuwelijke ogen naar alle richtingen kijken en hun tong vlug in en uit laten schieten. Wat wil dit zeggen? Het wil zeggen dat dit een gezelschap is dat al meer en meer vanuit zijn verkeerde instelling tot het Kwaad is overgegaan. Laten wc nu van hieraf maar weer verder gaan. Kijk, daar niet ver van ons vandaan is een heel gebergte dat jullie niet zo gemakkelijk in één oogopslag kunnen overzien. Dat is ook niet nodig, want één plek spreekt voor het geheel. Hier is al de voet van een van de uitlopers van dit gebergte; bekijk hem wat beter en zeg me wat jullie zien. Jullie zeggen: we zien er niets anders dan allerlei soorten gevelde en geknevelde gedrochten; slechts hier en daar steekt er nog een platgedrukt geraamte van een menselijk kadaver tussenuit. Wat betekent dat nu weer? Het stelt de reinste eigenliefde voor en het is de verschijningsvorm van wereldse macht, grootheid en rijkdom, die ontstaat wanneer deze attributen op aarde voor egoïstische en slechte doelen worden gebruikt.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] jullie moeten je de hemel en de hel niet materieel ruimtelijk, als van elkaar verwijderd voorstellen, maar enkel als toestand. Ruimtelijk kunnen hemel en hel zich dus naast elkaar bevinden, zoals een hemelse goede mens naast een helse, slechte kan lopen en zelfs met hem op één bank kan zitten. De een heeft de volmaakte hemel in zich en de ander de volkomen hel. Als bewijs hiervan kan ik jullie ogenblikkelijk in mijn eigen sfeer laten zien dat zich hier even goed de hemel als de nu door jullie aanschouwde hel kan bevinden, want jullie zien dit alles toch zonder meer in mijn sfeer en jullie hoeven slechts één stap buiten mijn sfeer te zetten of jullie zullen je weer op dezelfde plaats bevinden vanwaar jullie oorspronkelijk in mijn sfeer zijn binnengetreden. Daar jullie dit nu weten kunnen we dit gebergte weer verlaten en dit alles ook in een ander licht bezien.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Wanneer jij echter jouw kerkelijk machtsvertoon met de Heilige Geest wilt autoriseren, dan maak je van Christus kennelijk een leugenaar of een slechte leraar, die tijdens Zijn leraarschap niet wist wat er allemaal voor Zijn leer nodig was en deze pas naderhand in zekere zin op een verdachte manier heeft moeten corrigeren op grond van louter elkaar tegensprekende historische data. Hij heeft niet ingezien dat er ter verbreiding van Zijn leer kloosters en kerken nodig zouden zijn; Hij heeft niet ingezien, dat Petrus in Rome zijn kerk moest stichten en daar mettertijd een enorm bedehuis en een nog groter woonhuis voor zijn opvolgers moest laten bouwen.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De primus zegt: beste vriend, waar je ook vandaan mag komen, op dergelijke vragen kan ik je wel antwoord geven, ook als je er nog meer zou stellen. Maar stel me geen vragen meer over de roomse kerk, want ik ben uitermate blij dat ik nu, net als een gedemobiliseerde soldaat, niets meer met haar te maken heb. Maar wat Christus betreft, daarover wil ik met je praten zolang je maar wilt. En zodoende zeg ik je als antwoord op je vraag, dat ik heel vaak bij mezelf heb nagedacht over Christus, en ik voelde vaak in mezelf dat ik geen slechte apostel geweest zou zijn als ik het geluk had gehad om met Christus om te gaan zoals de apostel Petrus met Hem omging. Ja, ik moet je zeggen, Christus is de enige goddelijke persoon die ik uit alle krachten zou kunnen liefhebben, als Hij werkelijk ergens aanwezig zou zijn.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Geloof me, ook in de hel is de Heer puur liefde en daarin bevindt zich niet één slechte geest die niet het recht zou hebben om, als hij maar wil, als een verloren zoon naar de Vader terug te keren! Als dit nu absoluut zeker en betrouwbaar zo is, dan zul je uit jouw liefde voor de Heer ook wel kunnen opmaken dat Zijn almacht jou niet voor de hel heeft geschapen. Daarom, ga nu en doe wat ik je gezegd heb zodat je spoedig verlost zult worden!
Hoofdstuk 86: Ook in de hel is de Heer puur liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, de prior vertrekt om diegenen die wij voorheen aan de overzijde van de kloof hebben achtergelaten, op te halen. Jullie vragen nu of er al een of andere brug over deze kloof is gebouwd, waarover de zielenslapers zich naar ons toe kunnen begeven. Ik zeg jullie: er is in dit opzicht tot nu toe nog niets gebeurd omdat na ons vertrek onze zielenslapers medelijden begonnen te krijgen met zichzelf, hetgeen echter op een mens, in verband met zijn geestelijke leven, een uiterst slechte uitwerking heeft.
Hoofdstuk 87: Het onderscheid tussen het juist en verkeerd handhaven van de biecht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...