Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 39 van 78

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[6] Tot nu toe heeft Hij Zich overal nog wel gehandhaafd en heeft Hij allen die Hem vervolgden op zeer krachtige wijze weten te weerstaan, en wij hopen en geloven ook vast dat Hij door middel van Zijn goddelijke aard en Wezen en overeenkomstig de macht van de goddelijke wijsheid, die Hem ver vult, het begonnen werk heel goed en zonder verdere verstoring zal voltooien. Maar de wereld is vals en slecht, en haar kinderen zijn duister en zeer boosaardig en hebben tot nu toe nog altijd de kunst verstaan, en doen dat nog, om alles wat God door de profeten ten behoeve van de mensen geopenbaard heeft, hoe waar, goed en wijs dat ook was, te verdraaien en in hun eigen slechtheid te veranderen. En dat doen ze op zo'n manier, dat zelfs de van nature betere en meer verlichte mensen in het vele valse en slechte het aloude, zuiver goddelijke ware en goede niet meer hebben kunnen ontdekken en dus in het valse en slechte van de wereld moesten blijven.
Hoofdstuk 31: De twijfels van de aanhangers Het gebed van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Jacobus zei: 'Laten we deze steenachtige hoogte maar opgaan want van daar af zullen we vast ver kunnen kijken en de Heer zeker ergens zien wandelen! ,
Hoofdstuk 41: De leerlingen zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] Simon Juda zei weer: 'Heer en Meester, wij weten wel wat U ons daarmee wilt zeggen! Als het volgens Uw raadsbesluit zo moet zijn zullen wij Uw afwezigheid, die erg bedroevend voor ons zal zijn, wel verdragen in de hoop dat al het andere wat U ons daarover hebt onthuld, ook vast en zeker in vervulling zal gaan. Maar dat niet een van ons die tijd nabij wenst, dat leest Uzelf in onze harten! Maar altijd geschiede alleen Uw wil!'
Hoofdstuk 41: De leerlingen zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Als je echter een liefhebster van dergelijke vissen bent, stuur dan een dienaar naar jullie visbewaarplaats, dan zullen er vast nog wel een paar zijn! En als er een paar zijn, maak ze dan voor het middagmaal klaar voor Mij, voor jou en ook voor de anderen! We zullen allemaal genoeg hebben.'
Hoofdstuk 43: Het ontbijt van Veronica - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Bij die volkeren is er vast nog nooit een wijze leraar opgestaan, en daarom bevinden ze zich ook nog in een toestand die weinig verschilt van die van wilde dieren. Als er onder hen ook ooit een of meerdere wijze leraren opstaan, zullen ze ook langzamerhand een hoger menselijk ontwikkelingsniveau bereiken. Maar al zal zo'n leraar voor zijn volk nog zulke wijze grondbeginselen voor het leven opstellen en daardoor zijn volk verheffen -zal hij daarmee net als U een enig ware God zijn, en zal hij in staat zijn enkel door zijn wil en door zijn levende woord zieken te genezen, lege wijnzakken met de beste wijn te vullen en de vijvers in één ogenblik met vissen?!
Hoofdstuk 45: De tegenwerpingen van de onderaanvoerder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Toen had de ontzettend geschrokken waard tegen de smid gezegd: 'De grote Heer en Meester, die met alle goddelijke kracht en macht vervuld moet zijn omdat Hij anders gistermiddag niet zoveel mensen met anders ongeneeslijke ziekten volkomen had kunnen genezen, zal vast nog hier zijn; laten we Hem gaan zoeken! In de Joodse herberg kunnen we wel naar Hem vragen!'
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Toen Ik dit had gezegd, kregen de vijf geesten menselijke gedaanten, als het ware gevormd uit lichte waterdamp, grepen elkaar vast en zweefden daarna weg in de gedaante van een steeds doorzichtiger wordend en daarna snel verdwijnend en niet meer zichtbaar schapenwolkje.
Hoofdstuk 49: Pellagius geneest een bezetene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Toen zei de commandant: 'Ik zal Hem jullie nood, die ik wel ken, uitleggen; maar ik weet ook al van tevoren dat ik Hem niet van Zijn voornemen zal afbrengen -want wat Hij eenmaal besluit en zegt, dat gebeurt! Hij zal jullie benarde toestand en jullie ellende ook allang kennen en komt vast en zeker naar jullie toe om jullie te helpen en de ware troost te brengen, maar niet om jullie te kwellen en met grote zorgen te belasten. Kom Zijn wil dus maar vriendelijk tegemoet, dan zullen jullie genade en een grote liefde en erbarmen bij Hem vinden!'
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Toen Ik bij de oudste kwam, zei deze (de oudste): 'U bent bij ons allen wel welkom, heer en meester; maar wat wij tegenover de grote genade die u ons bewijst kunnen doen, zal u vast niet welkom zijn! Kijk eens naar ons huis, en onze kleren zullen u, zonder verder iets te hoeven zeggen, vanzelf wel laten zien hoe het er met ons allemaal voor staat!'
Hoofdstuk 56: De Heer in de woning van de tien Joodse gezinnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Zo ziet u, beste heer en meester, dat het met ons geloof erg aan de grens zit; maar deze keer wil ik toch vast geloven dat u mijn vrouwen mijn twee dochters zult genezen, en mijn zieke vrouw moet samen met mijn dochters onmiddellijk hierheen gebracht worden!'
Hoofdstuk 71: De Heer geneest de zieke vrouwen de twee dochters van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Een van de twee zei: 'Hoge gebieder, wij zien dat u werkelijk meer dan volkomen gelijk hebt, en gelukkig en zalig is ieder mens te prijzen die in staat is om zo vast te geloven en te vertrouwen als u; want die verdraagt zonder enige moeite ieder ongemak dat hem op deze aarde kan overkomen en is steeds vol troost in zijn gemoed!
Hoofdstuk 78: De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] En zo, hoge gebieder, is het voor ons wel erg moeilijk, zelfs onmogelijk om tot een vast geloof en vertrouwen in onze goden dan wel in de ene God van de Joden te komen, en daarom valt onze oude lijfspreuk ons niet kwalijk te nemen, volgens welke ieder mens zichzelf dient te helpen; en als hij dat niet kan, dan laten zowel de goden als zijn medemensen hem in de steek.
Hoofdstuk 78: De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daarop zei een van de twee heidense priesters: 'Vergeef mij, hoge gebieder, maar op dit terrein van ons hebt u geen volkomen juist oordeel geveld! Het is inderdaad waar dat een priester bij veel gevaarlijk gelegenheden tegenover het weifelende volk steeds de grootste moed en een buitengewoon vast vertrouwen op eventuele hulp van de hoge goden aan de dag dient te leggen om het moed in te boezemen en in hun gemoed geloof en een vast vertrouwen te wekken; maar bij buitengewoon gevaarlijke gelegenheden moet ook de priester aan het volk laten zien dat hij de goden vreest, als ze hun toorn door het geweldige razen van de elementen aan de mensen openbaren.
Hoofdstuk 85: De heidense priesters verdedigen hun gedrag in de stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Jullie hebben daar vast en zeker ook al over gehoord -maar waarom hebben jullie nog niet geprobeerd je ervan te overtuigen, en waarom houden jullie tegenover het volk hardnekkig vol, wat jullie zelf nog nooit geloofd hebben maar door jullie loze geschreeuw het volk toch willen doen geloven?
Hoofdstuk 86: De commandant onderricht de priesters over de nutteloosheid van de afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De burgemeester, die een man met veel verstand en uitgebreide ervaring was en het huis van de Joden tevoren zowel van binnen als van buiten maar al te goed kende, zei vol verbazing: 'Hoge gebieder in naam van de grote en machtige keizer in Rome, de grootste en machtigste stad ter wereld! Omdat ik hoorde dat u hier was vanwege vast en zeker dringende ambtszaken, is het toch niet meer en niet minder dan mijn gezworen heilige plicht mijn opwachting bij u te maken en u vol dienstbetoon te vragen of u wellicht mijn diensten nodig hebt. En zo sta ik nu dan ook vol verbazing hier voor u, en ik denk bij voorbaat al dat u mijn diensten nauwelijks nodig zult hebben; want u bent in staat geweest om in het geheim het volkomen geruïneerde huis van de arme Joden in een waar paleis te veranderen, zonder mij daarvan zelfs maar in kennis te stellen en mijn hulp in te roepen -daarom zal ik ook deze keer wel helemaal overbodig voor u zijn. Maar mocht u mij toch voor iets kunnen gebruiken, dan sta ik u zelfs met mijn leven ten dienste!'
Hoofdstuk 66: De burgemeester van Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...