Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1914 resultaten - Pagina 39 van 128

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[9] Maar er komt nu nog een heel belangrijke vraag aan U naar boven, omdat alleen U die volgens de levende waarheid kunt beantwoorden. Kijk, Heer en Meester, wij hebben nu met een volkomen geloof, dat ons hele wezen overtuigt, Uw leer aangenomen en zullen ook strikt volgens de heilig ware grondbeginselen daarvan leven en handelen. Maar vroeger hebben wij toch wel heel wat jaren, in allerlei zonden doorgebracht, wat beslist niet volgens Uw orde was. Bij dergelijke gelegenheden zijn er wellicht ook vele onreine geesten in ons vlees binnengeslopen en hebben zich daar genesteld, wat ik nu duidelijk afleid uit menige ziekte die ik al door heb moeten maken. Zullen deze lichamelijke ziektegeesten door het daadwerkelijk eten van Uw brood en door het drinken van Uw hemelse wijn wel helemaal verwijderd kunnen worden, zodat ze mij tijdens het sterven niet zullen kwellen, of zal ik vanwege de zonden die ik begaan heb tenslotte toch de bitterheid van de dood nog enigszins moeten voelen en smaken?'
Hoofdstuk 82: De oorzaken van de pijn die aan de dood voorafgaat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'Wanneer je zó zult leven dat jouw ziel volledig wordt wedergeboren in haar geest, zal die geest snel en gemakkelijk helemaal kunnen afrekenen met alle onreine geesten die nog in jouw vlees zitten, en dan zul je een heel zalige dood sterven, ook wat betreft het lichaam; maar als iemand in het algemeen weliswaar heel serieus volgens Mijn leer zal leven en handelen, maar daarnaast heimelijk toch ook nog in zijn oude gewoonten vervalt, ja, dan zal hij tijdens zijn leven op deze aarde de volledige wedergeboorte van zijn ziel in de geest ook niet kunnen bereiken en zal hij het zich tenslotte in alle deemoed en geduld wel moeten laten welgevallen, als hij bij het heengaan met nog veelleed te kampen zal hebben. Want dan zal het lijden het vuur zijn waardoor het levensgoud van de mens van veel slakken gezuiverd wordt. Want iets wat geestelijk onzuiver is kan de hemel niet binnengaan, wat zoveel wil zeggen als: de zuivere geest vanuit God kan zich niet eerder volkomen met de ziel verenigen, dan wanneer deze ziel alles wat bij de materie en het gericht daarvan hoort volkomen en voor altijd uit zichzelf verbannen heeft. -Wie derhalve met een zalige lichamelijke dood van deze wereld wil scheiden, moet daar ook goed rekening mee houden!
Hoofdstuk 82: De oorzaken van de pijn die aan de dood voorafgaat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Hierop vroeg Marcus Mij weer of de boze geesten, die uit deze vrouw verdreven waren, ook van het soort waren als die in l1lyrië.
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] De zeven leiders stellen ook het volledige getal van het goede en ware van de hemelen uit God voor, omdat met dat volledige getal de jullie reeds bekende zeven geesten van God aangegeven worden, als werkzaam en handelen~ in de juiste orde. Daarom zijn ook voor iedere gemeente zeven hoofden, in de orde van de zeven geesten uit God, voldoende; wel moeten in ieder van hen die zeven geesten volledig werkzaam zijn, maar nochtans moeten ze bij het leiden van de gemeente één hoofdgeest vertegenwoordigen.
Hoofdstuk 102: De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] In het rijk der geesten is er echter geen stroom van de tijd meer en daar kun je niet zeggen: 'Vandaag doe ik dit en morgen dat!', maar alles ligt reeds als een uitgevoerde daad en als een afgerond werk in de ziel. En als dit van slechte aard is, waar moet de voortlevende ziel dan nieuwe stof en een nieuw inzicht vandaan halen om in zichzelf het bestaande slechte om te vormen?
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'Mijn vriend, wat het eerste punt betreft ligt het nu eenmaal in Mijn orde zo besloten, dat het lijk om heel verschillende en beslist heel wijze redenen slechts langzaam vergaat en verandert. Maar wanneer een mens volgens Mijn orde heeft geleefd, wordt zijn dode lichaam toch sneller veranderd en zal het tijdens het ontbindingsproces geen verpestende uitwaseming verspreiden. Alleen wanneer zich in het lichaam van een mens door zijn zonden veelonreine geesten hebben verzameld, die dan tijdens het ontbindingsproces vrijkomen, ontwikkelt zich die walgelijke geur en kan een kwalijke invloed hebben op de gezondheid van de andere mensen, wanneer het lijk zich te lang onbegraven ergens in de open lucht bevindt; maar op een paar dagen komt het daarbij niet aan.
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar onvolmaakte en kwade en duistere zielen zullen dat niet kunnen; dat zou ook niet goed zijn, omdat die in hun grote leedvermaak en wraakzucht de aarde en alle schepselen zeker grote schade zouden toebrengen. Ze houden zich wel op in de laagten van deze aarde, en ook in vele holen en grotten van de aarde; maar toch zien ze niet de plaats waar ze zitten, maar alleen het ongegronde en luchtige beeld van hun fantasie. Alleen af en toe wordt het de.ze of gene overleden ziel toegestaan om zich bewust te worden van de materiële plaats waar zij woont. In een dergelijke toestand weet deze dan ook, wat een familielid van hem of ook een ander mens op aarde doet, hoe het met hem gaat, en zo nog vele dingen -maar alles slechts gedurende een paar ogenblikken; daarna keert hij direct weer terug naar zijn futiele fantasie oord, waar hij zijns gelijken vindt. Want ook bij de onvolmaakte en slechte zielen is het zo, dat gelijkgestemden zich in verenigingen aaneensluiten, maar natuurlijk niet in goede; want in goede verengingen sluiten alleen de zalige geesten zich aaneen. Al het andere heb Ik jullie op de Olijfberg al uitgelegd en getoond en zodoende is het hiermee genoeg. -Hebben jullie dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Van de zeven geesten nu is het de zevende, die als het ware met terugwerkende kracht alle zes voorafgaande door en door zuivert en verzacht, en deze zevende geest heet daadwerkelijke erbarming. En kijk, ook om die reden heeft God bij monde van Mozes de zevende dag tot sabbat bestemd, zodat jullie je op die dag van de slaafse arbeid voor jullie eigen buik zouden onthouden en bij de samenkomst voor de tent, waarin de ark stond, naar jullie arme broeders en zusters, weduwen en wezen zouden omzien en je metterdaad over hen zouden ontfermen; want dat houden immers de hele wet van Mozes en alle profeten in, namelijk dat jullie in volkomen geloof in God en in liefde tot Hem aan jullie arme naasten de werken van de echte barmhartigheid zullen doen, en dat is ook de enige ware en Mij welgevallige godsdienst!
Hoofdstuk 92: Over het invoeren van de sabbat (8.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maria van Magdala vertelde Maria en Martha verscheidene verhalen over de tempeldienaren, en hoe die veel moeite hadden gedaan om haar te verleiden en aan hun kant te krijgen, en wat voor grote geschenken ze haar gebracht hadden. Zij had echter gedacht: 'Dat kunnen de armen goed gebruiken' ; en zo was ze dan ook enkel en alleen vanwege de armen de tempeldienaren ter wille geweest. Maar zelfs deze manier om zich tot zonde te laten verleiden was haar slecht bekomen; want kort daarna was ze in bezit genomen door zeven boze geesten, en daar had ze veel van te verduren en te lijden gehad. En ze vertelde nog vele dingen uit de tijd van haar lijden en ook, hoe Ik haar van die kwade geesten verlost had, bij welke gelegenheid zij zich ook weer in alle liefde, met alle innigheid van haar hart tot Mij wendde.
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zei: 'Zeer zeker; want alleen zulke nog uiterst materiële geesten of, hier beter gezegd, zielen doen zoiets wanneer ze de gelegenheid daartoe krijgen. En hoe dergelijke gelegenheden ontstaan heb Ik jullie getoond, voorzover dat voor jullie nodig was om te weten. We zullen daar dus ook niet verder over spreken; want Ik wilde Mij hier meer rust gunnen dan op de Olijfberg het geval was. Maar zie eens: Ik heb hier met jullie meer te doen gekregen dan op enige dag op de Olijfberg. Maar dat geeft nu niets; want zolang het dag is moet men ook werken; pas als daarna de nacht komt en de duisternis, waarin nooit goed gewerkt kan worden, kan men zich rust gunnen. Maar wie 's nachts rust moet niet te vast slapen, zodat hij kan horen of er misschien dieven zijn huis binnendringen, die zich het bezit van de diepe slaper willen toeëigenen!'
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu strekte onze Rafaël zijn handen over de hoofdman uit en tegelijk ook over zijn metgezellen en over de leerlingen van Johannes en op hetzelfde ogenblik werd hun innerlijk gezicht geopend, en ze zagen direct een groot aantal geesten die ze goed kenden; aan de leerlingen van Johannes verscheen ook Johannes, die hun over Mij leerde en hen over hun ongeloof terecht wees.
Hoofdstuk 133: Het verslag van de hoofdman over wat hij helderziend waargenomen had - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] In deze tweede en hogere graad van schouwen kent de mens zichzelf en ook God, en hij kan dan ook de geesten of respectievelijk de zielen van zowel de reeds gestorvenen als ook van de nog in het vlees levende mensen schouwen en ook beoordelen hoe het daarmee gesteld is. De visioenen van zo'n mens zullen dan ook niet materieel en onwerkelijk zijn, maar geestelijk, zuiver, waar en derhalve reëel, en er zal weinig verschil meer zijn tussen het helder zien in 'wakende toestand of dat in de lichamelijk slapende toestand van een mens.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] En kijk, in een dergelijke toestand heb ik jullie nu zojuist gebracht door de kracht die in mij woont, en jullie ziel kon dan ook de zielen van op aarde reeds lang gestorven mensen onbelemmerd zien en ook spreken. Maar jullie konden in die tweede graad van schouwen alleen zulke geesten zien en spreken die zich op hetzelfde niveau als jullie bevonden, behalve Johannes ( de doper) , die zich vanwege zijn leerlingen uit eigen macht vanuit de hemelen naar de zojuist beschreven tweede sfeer van zien en voelen verplaatste, anders zouden jullie hem, die een zeer voleindigde geest is, niet hebben kunnen zien en spreken.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] In een dergelijke toestand bevonden zich de grote profeten en ook alle voleindigde geesten der hemelen bevinden zich in zo'n toestand, en ikzelf bevind mij ook in die toestand, want anders zou ik je die niet hebben kunnen beschrijven -want niemand kan iemand anders iets geven wat hij zelf niet heeft, zoals je wel zult begrijpen.'
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Overalleven al mensen en zij zijn niet verstoken van openbaring van boven en van de kant van geesten die daar ooit ook in het vlees geleefd hebben. Dat zulke zielen van mensen zich echter niet onmiddellijk bij de overgang naar het rijk der geesten in een volmaakt levenslicht kunnen bevinden is toch zeker gemakkelijk te verklaren uit het feit dat ook hier de mensen van wie de zielen erg wereldlievend zijn geworden maar moeilijk en moeizaam op de juiste weg van het levenslicht te brengen zijn. Het lichaam van de mens kan niet iets geloven of willen; het dient de ziel slechts een korte tijd tot instrument voor de werkzaamheid naar buiten toe en zodoende ook voor haar ontwikkeling. Het denken, liefhebben, willen en handelen volgens de waarheden die men heeft leren kennen is een zaak van de ziel.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...