Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 39 van 90

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[3] Van Adam tot Noach, en vooral bij de nakomelingen van Kaïn, was er van bijzondere openbaringen vrijwel geen sprake meer. Ten tijde van Noach gebeurden er wel allerlei tekenen en openbaringen, maar te laat, omdat het volk, vooral dat uit het dal, al helemaal duivels was. Het volk trok zich daar toen natuurlijk niets meer van aan en leefde in zijn roes verder; maar daarna kwam dan ook meteen een verschrikkelijk gericht.
Hoofdstuk 175: Lazarus' twijfel aan de goddelijke leiding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Mozes droeg zonder meer de verantwoordelijkheid van een heel grote openbaring; maar onder hem waren er velen, die slechts indirect aan de openbaring deel hadden en uiteindelijk toch veel vaster geloofden dan Mozes zelf, die bij zichzelf twijfelde aan de belofte dat Ik de Israëlieten het Beloofde Land, waar melk en honing stroomt, zou geven. Omdat Mozes die belofte niet volledig geloofde, mocht hij het Beloofde Land wel zien vanaf een hoge berg, maar er zelf niet binnengaan.
Hoofdstuk 177: De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen de vrouw, door doodsangst gekweld, voor Mij stond, vroeg EEN VAN DE HOOGGELEERDE FARIZEEËN Mij: 'Deze vrouw is op heterdaad tijdens echtbreuk gegrepen. (Joh. 8,4) Mozes heeft ons in zijn wet geboden zo'n persoon te stenigen, - en de wet van Mozes is vrijwel gelijk aan Gods wet. Wat heb je daar op te zeggen?' (Joh.8,5)
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Het spreekt wel vanzelf, dat zij dat alleen maar deden om Mij, naar zij dachten, deels door de strenge wet van Mozes, en deels door Mijn toespraak over de grote barmhartigheid van God de Vader , en ook door Mijn goedheid voor de zondaars die hun welbekend was, onvermijdelijk in verlegenheid te brengen, waardoor zij Mij dan zouden kunnen beschuldigen en vervolgens tegen het volk, zoals reeds gezegd, met groot, indrukwekkend misbaar zouden kunnen zeggen: 'Kijk nu eens naar die grote bedrieger en volksverleider, die we nu terecht grijpen en aan het gerecht overleveren!'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] LAZARUS, die wel gehoord had wat er gezegd werd, zei: 'Ja, je hebt gelijk! De mensen hebben het nu al zo ver gebracht, dat ze jou met vrij grote zekerheid kunnen zeggen wat er over tien jaar met je zal gebeuren, en daarom vraag ik jullie nog een keer heel vriendelijk, waarom jullie eigenlijk zo vroeg hierheen zijn gekomen. Die knal was maar een voorwendsel, maar eigenlijk - om jullie een antwoord te besparen - zijn jullie alleen maar zo vroeg gekomen, om bij mij te komen spioneren wie zich onder mijn dak bevindt. Omdat je je als tempeldienaren zo aan mij ergert, beramen jullie zelfs vandaag, op zo 'n schitterende feestdag, plannen om mij ergens van te kunnen beschuldigen! Omdat ik echter die gemene plannen tegen mij allang duidelijk doorzien heb, heb ik, omdat ik nu volledig Romeins burger ben, voor jullie een stevige grendel op mijn deur gedaan, die jullie met al jullie ingebeelde kracht nooit weg kunnen schuiven. Ik zal als jood mijn verplichtingen altijd nakomen, maar alleen - zeg maar - die, welke Mozes voorgeschreven heeft; alle andere gaan me niets aan! Hebben jullie mij begrepen?
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] DE KNECHTEN zeiden: 'Slecht genoeg van jullie dat jullie ons en het volk geen beter onderricht weten te geven! Want jullie zullen van ons toch niet eisen dat wij voor die valse, miserabele wonderen van jullie eerbied zullen hebben, terwijl wij bij die wonderen zelf steeds meehielpen en heimelijk de wonderen produceerden?! De wonderen boezemden het volk echter altijd nog wel eerbied voor jullie in, terwijl al jullie preken en lessen, omdat ze helemaal tegen Mozes ingingen, zelfs voor de allerdomste mensen te dom en te slecht waren! Jullie kunnen ons echt niet veel doen, anders verraden wij al jullie oude, nietszeggende wonderen aan het volk, en dan moeten jullie maar zien hoe je met het volk klaar komt!'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Daaraan zie je toch wel heel duidelijk hoe de miserabele tempelheren het arme, onschuldige volk bewerken, en dat zij helemaal niet aan een echte en enige God geloven, omdat zij Zijn wetten, die hij aan Mozes en alle andere profeten gegeven heeft, zo schandelijk met voeten treden, en in plaats daarvan het volk onder bedreiging met de dood hun eigen voorschriften opleggen, die als zuivere waanzin door geen enkel verstandig mens meer geloofd kunnen worden. O wat een grote schande! Alles zucht onder de ondragelijke last, die voornamelijk van de kant van de tempelheren komt, en toch heeft niemand de moed deze overduidelijke volksbedriegers in hun gezicht te spuwen, en hen te wijzen op de grote misdaden die zij tegen de mensheid bedrijven.
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Via Abraham, Izaak en Jacob ging het toen weer verder tot Mozes. In de tijd van deze profeet vond voor de mensen iets buitengewoons vanuit de hemelen plaats. Zij kregen voor de eerste maal bepaalde wetten waar zij hun leven naar moesten richten; maar het gericht was dan ook buitengewoon. De Egyptenaren moesten met vele honderdduizenden in het stofbijten, en de bevrijde Israëlieten verging het daarna volle veertig jaar in de woestijn niet zo heel veel beter. Zij allen, Egyptenaren en Israëlieten, hadden immers te lang geen enkele speciale openbaring meer meegemaakt en werden lauwer en lauwer. Het eerdere geloof, dat vitaler was, werd een lui en traditioneel geloof, en dat is niet veel beter dan helemaal geen geloof. Maar zoals het geloof is, zo gaat het ook met het houden van de daarbij behorende leefregels!
Hoofdstuk 175: Lazarus' twijfel aan de goddelijke leiding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Mozes heeft toch gezegd, toen hij voor de priesterstam Levi het geven van de tiende instelde: 'Wie het altaar dient, moet ook van het altaar leven!' En Ik zeg jullie nu hetzelfde, ook al is het met andere woorden. Daarom heb Ik dat nu ook alleen tegen jullie en voor jullie gezegd, en daar wil Ik geen gebod mee gegeven hebben waardoor niemand meer een akker gaat bebouwen en nooit een wijnstok in de wijngaard zal verzorgen en planten, maar het geldt alleen voor jullie als uitverkoren werkers in Mijn geestelijke wijngaard; want tegen de anderen zeg Ik: Wie niet werkt zal ook niet eten! Wie echter Mijn rijk zoekt en zijn gerechtigheid, die zal, zoals jullie, al het andere als een vrije gift erbij gegeven worden.'
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar terwijl zij zo zaten te piekeren, brachten de gerechtsdienaars, die zij er op uit gestuurd hadden, een echtbreekster bij hen die op heterdaad betrapt was en nu volgens de wet van Mozes gestenigd moest worden, wat echter door de huidige Farizeeën, als de echtbreekster rijk was, altijd in een grote geldboete veranderd werd. En als zij arm, maar jong en mooi was, werd zij gewoonlijk gegeseld en daarna verplicht om de tempeldienaren te dienen; een oude en lelijke was echter reeds door de natuur beveiligd tegen echtbreuk. De aanwezige echtbreekster was nog erg jong, maar arm en wilde tijdens deze feesttijd aan een zeer rijke vreemdeling een royaal appeltje voor de dorst bijverdienen om zich daarna gemakkelijker in leven te kunnen houden. Zij zou beslist eigendom van de tempel geworden zijn als Ik er niet geweest was en als de tempeldienaren niet gedwongen waren geweest haar als voornaamste middel te gebruiken om Mij daarmee, zoals zij dachten, met zekerheid te vangen.
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen de Farizeeën en de tempeljoden echter bleven vragen, richtte Ik Mij op en zei tegen hen: 'Het is volkomen waar dat Mozes zo'n wet gegeven heeft; maar zij die het recht hadden zo'n zondares te stenigen, moesten zonder zonde zijn, - dat staat ook geschreven! In ieder geval moest degene die de eerste steen naar de zondares wierp volkomen rein en zonder zonde zijn! Wie van u dus zonder zonde is, werpe de eerste steen naar deze zondares! (Joh. 8,7) Gods barmhartigheid wordt daardoor niet geschaad, want Mozes gaf de mensen wijze wetten. Wie deze kent en niet houdt heeft zichzelf geoordeeld en zijn doodsvonnis bezegeld.'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar deze blinde nakomelingen van degenen die reeds in de woestijn aan de voet van de Sinaï, terwijl Jehova op de berg onder bliksem en donder de heilige wetten aan Mozes gaf, het gouden kalf aanbeden en Jehova niet geëerd hebben -ofschoon Hij vlak voor hun neus luid Zijn wetten verkondigde -, zijn nu voor het aangezicht van God nog dezelfde aanbidders van hun gouden kalveren, en bij al hun mateloze domheid toch nog brutaal genoeg zich zelfs aan U o Heer te vergrijpen. O Heer, laat ze gaan, en leer ons U beter en dieper kennen - en ook onze erge zonden die wij zo vaak tegenover U begaan hebben! ,
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Een achteraanstaande FARIZEEËR, die echter verkleed was, zei om Mij te verzoeken: 'Meester, als offers dan voor God helemaal geen waarde hebben, waarom hebben Mozes en Aäron die dan op bevel van Jehova ingesteld?'
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Alles werd neergezet en in orde gebracht en Ik zei: 'Zoals in het eerste boek van Mozes geschreven staat, sprak God tegen de duisternissen: 'Er zij licht! ' , en het werd licht in de scheppingsruimten, zo ook heb Ik de macht om te zeggen: Er zij licht in deze hele zaal en in het hele huis!'
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE ROMEIN zei: 'je hebt nu weliswaar heel gepast gesproken, maar wij Romeinen weten maar al te goed hoeveel waarde jullie aan de oude wet hechten. Het gaat jullie er alleen maar om de opbrengst van jullie godsdienst en jullie tempel. Ieder van jullie verkoopt jehova zowel als Mozes en de andere profeten voor een paar pond goud en zilver! Als dat niet zo was, zouden jullie de Samaritanen niet haten en vervolgen omdat zij jullie nieuwe voorschriften niet aannemen en vast bij Mozes en de andere profeten zijn gebleven!
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...