Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 39 van 103

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[2] Hier en daar bleven de beschreven prehistorische mensen nog wel bestaan, maar slechts weinig in getal, en leefden met de Adamieten tot in de tijd van Noach in Azië; ze gingen echter langzamerhand achteruit omdat ze niet voldoende voedsel meer vonden dat geschikt voor hen was. Maar in enkele gebieden diep in zuidelijk Afrika en op enkele grotere eilanden van de uitgestrekte aarde kunnen nog enkele verkommerde nakomelingen van de vijfde periode aangetroffen worden. Ze zijn echter nog helemaal wild; alleen hebben ze zich van de nakomelingen van Kaïn toch hier en daar een wat hogere beschaving eigen gemaakt. Ze kunnen getraind worden voor verschillende soorten werk, maar in de grond van de zaak toch niets uit zichzelf bedenken. Met een deel van hen is het wat beter gesteld, omdat zij uit een vermenging met de Kaïnieten en later ook de Lamechieten voortkwamen; maar ook zij zijn niet geschikt voor een hogere en diepere geestelijke ontwikkeling.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik wist wel dat het zo zou gebeuren, en het was ook Mijn bedoeling dat deze aarde nu is, wat ze is. Deze aarde kwam oorspronkelijk echter al overeen met het deemoedigst kleinste deel in het lichaam van een mens, namelijk het onderste knobbeltje van de huidzenuw van de kleine teen aan de linker voet -weliswaar niet wat de plaats betreft maar, zoals gezegd, wat de geestelijke betekenis van deemoed betreft -en nu is ze de draagster van Mijn eigenlijke kinderen, die zich uit eigen vrije wil naar Mijn aan hen geopenbaarde wil moeten richten en opvoeden.
Hoofdstuk 76: Over de bewoners van het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Maar dat zijn dan misschien nog mensen van het werelds goede soort, en wij kunnen ons wel voorstellen dat een boom niet met één slag valt, ook al is de bijl nog zo scherp -en komt tijd, komt ook raad! Maar er zijn ook een heleboel mensen, die in alle opzichten van hun wereldse positie afhankelijk zijn; daar hoort ten eerste de priesterstand bij, vervolgens de wijdvertakte groep van staatsambtenaren en tenslotte de meestal nog zeer ruwe soldaten. Bij al deze vele legioenen van mensen, en wel bij het grootste deel, is de nevel van wereldse liefde een vaste, duistere massa. Hoe zal die weggevaagd kunnen worden? Over de dienaren en slaven, die toch ook mensen zijn, maar gewoonlijk een heel laag ontwikkelingsniveau hebben, willen wij het hier helemaal niet hebben. Het wegvagen van de nevel van wereldse liefde, wat toch eerst zal moeten gebeuren, zal bij de meeste joden al een zwaar karwei zijn; hoe moeilijk zal het daarna dan wel niet zijn bij de andere volkeren op aarde! Omdat dat eerste werk, hoe moeilijk het ook is, heel belangrijk is, vragen wij U, o Heer en Meester, om ons nader toe te lichten hoe wij het moeten aanleggen om niet tevergeefs te werken!'
Hoofdstuk 78: Het belang van een voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik weet wel dat de mensen als gevolg van hun grote blindheid nu en al sinds lange tijd met name bij het sterven heel veellijden, en wel ten eerste omdat ze voor het grootste deel geen enkele zekerheid hebben over het voortleven van de ziel na de dood van het lichaam en zeer velen reeds het geloof van de Sadduceeën aanhangen, en in de tweede plaats omdat de mensen door hun uiterst ongeregelde leefwijze hun lichaam met allerlei onreine geesten hebben gevuld, waaruit mettertijd onvermijdelijk ook allerlei verschrikkelijke en pijnlijke ziekten moeten ontstaan, die een vroege dood tot gevolg hebben. En daarom ben Ik ook Zelf in het vlees op deze aarde gekomen, om de mens de wegen te laten zien die hij moet bewandelen om zich er ten eerste weer echt bewust van te worden dat en hoe zijn ziel, zijn eigenlijke ik, na de dood van het lichaam verder leeft, en ten tweede om te laten zien hoe hij, zolang hij op deze aarde moet leven, tot op hoge leeftijd gezond en krachtig blijft en zijn heengaan niet vreselijk en pijnlijk verloopt, maar hem blij en zeer gelukkig maakt. En zo kan Ik jullie als Heer van het leven de volledige verzekering geven, dat degene die -volgens de werkelijke betekenis van het woord! -Mijn brood zal eten en Mijn wijn zal drinken, de dood niet zal zien, voelen en smaken. Met andere woorden: wie volgens Mijn leer zal leven, zal haar alles zalig makende werking ook ondergaan. -Ik denk dat jij, Mijn schriftgeleerde vriend, deze dingen nu anders zult begrijpen dan voorheen?'
Hoofdstuk 82: De oorzaken van de pijn die aan de dood voorafgaat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar jullie hebben nu voor de Heer en Meester toegegeven dat jullie voor jezelf echt in Hem willen en zullen geloven, ook als deze meest ware Messias niet alleen van de joden, maar ook van alle andere mensen op aarde de aardse omstandigheden niet zal veranderen; dat was heel erg goed gezegd van jullie en wij vergeven jullie daarom ook die niet zo vleiende uitlating. Maar alleen verbaast het ons werkelijk in hoge mate dat jullie, die toch zeer goed thuis zijn in jullie Schrift, nu pas een klein beetje beginnen te begrijpen wat wij Romeinen voor een deel allang als onomstotelijke waarheid hebben gezien en duidelijk erkend hebben.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De joden waren er dus zelfde schuld van, dat voor het grootste deel helaas datgene aan hen voltrokken werd wat hun aangekondigd werd. Maar voor vele joden die hun leven werkelijk gebeterd hadden ging het boze deel van de voorspelling van Jeremia niet in vervulling, maar alleen het goede.
Hoofdstuk 99: Uitgekomen en niet uitgekomen voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Toen begon hij dan ook te kloppen en te vragen, en aan het eind van zijn tijd viel hem toch nog ten deel wat hij in de woestijn van de wereld lange tijd tevergeefs had gezocht.
Hoofdstuk 104: De gelijkenis van de hongerige reiziger. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wij voor onszelf hebben echt geen ander bewijs nodig voor het werkelijke bestaan van een God dan alleen Uzelf; maar wij zijn maar met ons tienen, aan wie het onbeschrijfelijke geluk en de eeuwig onverdiende genade ten deel is gevallen om in U de eeuwige Heer van alle hemelen, alle werelden en al het leven gevonden te hebben:
Hoofdstuk 108: De betekenis van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De waard zei: 'Luister, hoge gebieder! Door toedoen van deze zeer wijze en wonderbaarlijk machtige heiland is mij een onschatbaar grote weldaad ten deel gevallen, en ik sta er als burger met mijn vermogen -God de Heer alle lof -nog zodanig voor, dat ik de schade die mij door de soldaten berokkend is gemakkelijk kan dragen, en daarom maak ik geen enkele aanspraak op enige schadevergoeding. Maar als de hoofdman en gebieder over Bethlehem en deze hele streek, die mij overigens steeds vriendelijk gezind was, de armen een weldaad wil bewijzen, dan is dat aan hem en zijn vrije wil! Maar wat uw zaken en die van Lazarus zijn, daar kan ik niets over zeggen.'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Jullie Romeinen zijn heren van een groot en machtig rijk en jullie voelen je heel behaaglijk wanneer er in het hele rijk vrede heerst; maar als jullie uit een of ander deel van het rijk bericht krijgen dat het volk daar tegen jullie is opgestaan, dan vragen jullie ook niet of dat volk misschien met het volste menselijke recht vanwege te zware lasten tegen jullie is opgestaan, maar jullie sturen er snel een machtig leger heen en tuchtigen het opgestane volk zonder enige genade en zonder te overwegen of het volk terecht of onterecht is opgestaan. En waarom doen jullie dat? Omdat het opstandige volk jullie slechts een beetje uit je behaaglijke rust wakker heeft geschud. Jullie kennen dat volk en vragen je in jullie vergadering dan ook af: 'Maar hoe heeft dat volkje het in het hoofd gehaald om tegen ons in opstand te komen?' en zeggen vervolgens: 'Wacht maar, volkje, jij zult je moed en waanzin duur boeten! ' Waarom zeggen jullie dan niet na allerlei wijze overwegingen: 'Dat kleine volk is weliswaar tegen ons opgestaan, maar laten wij er vredesboden en ook vrederechters heen sturen; die moeten de reden onderzoeken en ook goed achterhalen of dat volk daar een duidelijk aantoonbaar en goed recht toe had!' Nee, dat doen jullie niet, ook al zouden jullie horen dat zelfs een God zich aan het hoofd van het in het nauw geraakte en daarom opgestane volk gesteld zou hebben, maar jullie sturen onmiddellijk een leger en overvallen dat volk zonder enig pardon; en als jullie door dat volk misschien zelfs enkele malen verslagen zouden worden, dan is de hel bij jullie pas goed losgebroken, ook als jullie heel goed zouden inzien dat dat volk het volste recht had om tegen jullie op te staan. Kortom, dat volk heeft nu eenmaal jullie behaaglijke rust verstoord en daarom zetten jullie alles op alles om het te tuchtigen, ook, zoals gezegd, als zelfs een God uit Zijn goedheid, wijsheid en erbarming het volk tot een overwinnende opstand tegen jullie aangezet zou hebben!
Hoofdstuk 87: De redenen van de tempeldienaren voor hun houding tegenover de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Met een vriendelijk gezicht zei Ik tegen Mijn geliefde leerling: 'Wat heb jij soms toch een kinderlijke geest en kinderlijk verstand! Jullie zullen wat je lichamelijke persoonlijkheid betreft ook niet langer op deze aarde hoeven te leven dan enig ander normaal gezond mens; maar jullie zullen voor een deel geestelijk werkzaam blijven voortleven in al diegenen die jullie in Mijn naam zullen navolgen, - maar voor een ander belangrijk deel zullen jullie bij Mij in Mijn hemelen eeuwig verder leven en van daaruit meer dan nu kunnen inwerken op de mensen van deze aarde, die zoals jullie bekend is bovenal de bestemming hebben om net als jullie Mijn kinderen te worden.
Hoofdstuk 100: De wilsvrijheid van de mens en de alwetendheid van God Zeden en gewoonten. (18.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar Ik zei tegen hen: 'Luister, wie in Mij gelooft, Mijn woord aanneemt en daarnaar leeft en handelt, heeft ook Mijn zegen in overvloed; streef er daarom naar dat ook jullie vrouwen en kinderen, die nu nog sterk aan de loze ceremoniën van de tempel hangen en Mij en Mijn leerlingen heimelijk voor ketters tegen de tempel houden, in Mij geloven en volgens Mijn leer zullen handelen, dan zal Mijn zegen ook hun ten deel vallen! Maar zoals het hier nu nog met hen gesteld is en zij er alleen maar aan denken dat hun zonen hopelijk ook gauw tot de aanzienlijken van de tempel behoren, ben Ik werkelijk niet genegen om naar hen toe te gaan en hen speciaal te zegenen. Ga hen eerst maar onderrichten, dan zal morgen wel blijken of ze al rijp zijn voor Mijn zegen! Jullie kunnen vandaag hier blijven en die kwestie met jullie vrouwen en kinderen bespreken. Als Ik vanavond hier weer terugkom, kunnen ook jullie weer naar MIJ toekomen!
Hoofdstuk 109: De Heer verlaat Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Welnu, een paar dagen geleden waren er 's nachts aan de hemel werkelijk buitengewone dingen te zien. Men ging weliswaar naar de Farizeeën en stelde zich voor wat voor wonderen men daar allemaal wel niet zou horen, en men dacht er ook aan, dat de goede, oude Jehova nu toch eindelijk weer eens een teken van Zichzelf aan de joden had gegeven. Maar niets van dat alles! De Farizeeën vertelden het volk met een heel opgewekt gezicht dat het hele indrukwekkende verschijnsel, dat voor ons joden geen goede profetie inhield, een volksbedriegerij was, bewerkstelligd door de Romeinen met behulp van de Essenen, die goed thuis zijn in allerlei toverkunsten. En verder had het niets anders te betekenen dan dat de Romeinen, met wie in het bijzonder het hogere en rijke deel van de joden al lange tijd niet veel op heeft, door dergelijke middelen het meer lichtgelovige en bijgelovige volk wilden misleiden en tegen hun joodse oversten opzetten, om daardoor een algemene opstand van de joden tegen de enigszins zwak geworden overmacht van de heidenen te verhinderen. Met die verklaring ging men dan weer heel onverschillig en welgemoed zonder verdere ongerustheid naar huis en bekommerde zich in het geheel niet meer om het hele verschijnsel, hoe verschrikkelijk het er ook uitzag.
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Hoge en wijze gezagsdragers van de keizer, ik heb jullie de kwestie nu beschreven zoals ze is; houdt dus in het oog dat dit grote kwaad eindelijk eens een halt moet worden toegeroepen! Iedereen zou de keizer graag een tienvoudige belasting betalen, als hij maar van de kwelling van Herodes bevrijd zou zijn, en de keizer zou bovendien zeker meer dan de helft meer ontvangen dan wat Herodes nu aan hem betaalt; want wij weten immers hoeveel Herodes moet betalen, en dat is nog niet het honderdste deel van wat de onderdanen aan Herodes moeten betalen.'
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Kijk, de raambedekking had weliswaar mijn vader en voor een deel ook ik aangebracht; maar het huis en de muren zijn al heel oud en ouder dan de stad Bethlehem, die David, de grote koning der joden, liet bouwen, waarom zij nog steeds de stad van David heet! ..
Hoofdstuk 118: De waard vertelt over zijn herberg (14.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...