Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 39 van 1490

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[12] Toen deze op het bed voor Mij lag, smeekte hij Mij onder tranen of Ik hem wilde helpen! Ik zei tegen de zieke, omdat Ik zag, dat hij en degenen die hem op deze manier bij Mij gebracht hadden, een echt en waar geloof hadden: 'Wees getroost, Mijn zoon, je zonden zijn je vergeven!' Dat zei Ik echter alleen maar daarom eerst, om de Mij reeds welgezinde schriftgeleerden op de proef te stellen; want ze waren Mijn vrienden geworden door de opwekking van de dochter van Jaïrus, die hun overste was.
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Een schriftgeleerde antwoordt daarop: 'Het lijkt me toe dat u deze mens, behalve dan met het vergeven der zonde, ook verder niet zult kunnen helpen! Want als de jicht je eenmaal zo heeft toegetakeld, dan helpt alleen de dood nog maar!'
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Denkt u er zo over?! U matigt zich aan dat u alleen de zonden vergevende kracht zoudt bezitten, en u zegt daarbij dat hij alleen maar door de dood te genezen is. Ik zeg u echter: Opdat u zien en weten kunt dat de Zoon des mensen op aarde óók de macht heeft om de zonden te vergeven, zeg Ik nu in uw bijzijn tegen deze zieke: 'Sta op, neem je bed en ga volledig gezond en getroost naar huis! (Matth. 9:6)
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Na deze woorden strekte de zieke. opeens geheel gezond. zijn voorheen allerellendigst verdraaide en ten dele reeds verdroogde ledematen uit en in datzelfde ogenblik kwam ook al het vlees weer terug. Hij bedankte Mij snikkend van overgrote vreugde. stond van zijn bed op en was meteen weer zo sterk en krachtig. dat hij dadelijk de touwen van het bed losmaakte. vervolgens het bed onder zijn linker arm nam, zich met het tamelijk zware en omvangrijke bed met gemak door het grote gedrang een weg baande en het zelf tot Kapérnaum naar huis droeg! (Matth.9:7)
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dan zegt de bijdehante spreker van daarnet: 'Heb maar even geduld, u zult het zo dadelijk zien! Kijk, het is vandaag sabbat; op deze dag komt meestal, zoals u het in de synagogen en scholen leert, het heil van boven! Dit keer is het heil van de mensen reeds beneden, en daarom komt er nu iemand, die nog geen heil heeft, van boven naar u daar beneden om daar zijn heil te zoeken. Er gebeurt hier dus niets dat strijdig is met de sabbat; want het is toch wel hetzelfde of op de sabbat het heil van boven naar beneden komt, of dat iemand het heil beneden zoekt, omdat het al vóór hem uit de hemel naar beneden kwam bij de blinde mensen, die het niet kunnen zien ook al stoten ze hun neuzen ertegen!'
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] De hele menigte die hier aanwezig was en deze daad gezien had. begon luid God te loven en te prijzen dat Hij aan een mens deze macht gegeven had. die alleen God Zelf maar kon hebben en waardoor Hem alle dingen mogelijk zijn! (Matth. 9:8)
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Deze daad sterkte de aanwezige Farizeeën en schriftgeleerden zodanig, dat ze hun slechte gedachten lieten varen en zeiden: 'Dat is werkelijk; alles overtreffend! Hoe u dat doet. dat kan werkelijk alleen God maar, weten en anders niemand op de hele aarde!.
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Deze komische vraag was aanleiding tot veel gelach, zelfs bij de Farizeeën. Maar toch reageerde er een van de schriftgeleerden; hij zei tegen de jolige spreker boven In het zolderluik: Mijn beste, waag niet te veel! Want de armen van de hogepriester omspannen de gehele aarde, en wie daaronder terecht komt, wordt vermorzeld! De hogepriester hóeft helemaal geen doden op te wekken en jichtlijders gezond te maken; want dat heeft alleen maar met het vlees te maken en niet met de geest van de mensen, en dat is een zaak voor doktoren en niet voor priesters. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen God Adam uit leem schiep, was deze schepping slechts iets stoffelijks, en buiten God Zelf was daarbij niets geestelijks.
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Toen God daarna in de dode vorm een levende ziel en daarin een denkende geest inademde, was dat geen stoffelijk, maar een zuiver geestelijk werk van God in en aan de vorm van de eerste mens van de aarde. En toen deze wonderdokter Jezus uit Nazareth, hier waar wij allemaal bij waren, datzelfde deed bij het dochtertje van de overste, was dat naar ik aan mag nemen toch ook wel een zuiver geestelijk werk en een geestelijke verzorging?!'
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Door deze rake en moedige toespraak waren de Farizeeën en schriftgeleerden allemaal zo kwaad geworden, dat ze de jonge man van woede en razernij verscheurd zouden hebben, als ze hem op een gemakkelijke manier te pakken hadden kunnen krijgen. Maar dat was in het bijzijn van het vele volk niet mogelijk en ook niet aan te raden; want iedereen juichte voor deze Jonge man, die de moed had om nu eindelijk eens de hoogdravende Farizeeën en schriftgeleerden goed grof in hun gezicht de volle waarheid te zeggen!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar Ik neem aan dat u net zo goed als Ik en vele duizenden anderen weet, hoe de zaken in de tempel er nu voor staan, en ook dat u weet wat Mozes en de profeten allen geleerd hebben. Zij waren het waarachtigst vervuld met de zuivere en ware geest van God, en alleen deze geest sprak door hun mond! Hoe is het dan gesteld met uw geloof in God, nu u zo goedkoop Gods woord verwerpt en met brutale en hoogmoedige verwaandheid uw eigen slechte voorschriften aan het arme volk verkondigt als ingevingen van Gods geest?! Daarbij spoort u hen met alle verschrikkingen van de dood aan om uw voorschriften te volgen en te aanbidden!'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Waar God echter niet woont, daar woont de oude vorst van de leugen en van al het kwade, en een eed aan deze vorst en huidige heer van de tempel kunt u onbevreesd breken!
Hoofdstuk 119: Het voorbeeld van de reis naar Rome. Aan de zee van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Met deze woorden loop Ik op de tollenaar af en zeg tegen hem: 'Matthéus (zo heette hij), laat iemand anders aan deze tafel gaan zitten en volg jij Mij!' En meteen stond hij op, gaf de tafel aan een ander en volgde Mij zonder enig commentaar. (Matth. 9:9) En toen de voor de slagboom staande leerlingen en Farizeeën en schriftgeleerden vroegen wat ze betalen moesten,
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] In het dorp gekomen bracht Matthéus ons naar zijn huis, waarin alle tollenaren die bij deze belangrijke tol werkten en een aantal opzieners en andere 'zondaars' -volgens het oordeel van de Joden, Farizeeën en schriftgeleerden - aan het middagmaal zaten. Het huis van Matthéus was groot en het was tevens een herberg, waarin de Joden moesten betalen om iets te eten en te drinken te krijgen, terwijl de tollenaars, opzieners en 'zondaren' niet behoefden te betalen, omdat ze in dienst waren van het huis, dat de tol van de Romeinen in pacht had.
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...