Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 39 van 102

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[5] Ik heb deze vissers al eens bezocht, toen ze zich geestelijk en lichamelijk nog in een zeer armelijke toestand bevonden; want geestelijk gezien behoorden ze tot de school van de Griekse zogenaamde cynici, en in fysiek opzicht bewoonden ze de meest armzalige hutten, die ze op de kale stukken steen van het gebergte hadden gebouwd. Toen Ik hen bezocht, heb Ik hen wat hun fysieke toestand, maar vooral ook wat hun geestelijke sfeer betreft ten zeerste opgeheven.
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Vriend, waarvan jij volgens jouw opvatting zou wensen dat het bestond, is bij ieder volk altijd het geval geweest, zolang het volgens de altijd trouw geopenbaarde wil van God leefde! Toen de mensen zich echter geleidelijk aan door de lusten van de wereld en hun vlees teveel gevangen lieten nemen, verduisterde ook hun geestelijk gezichtsvermogen, en de mensen begonnen de vermaningen van gene zijde te verachten, te vrezen en te ontvluchten, en ze verloren dan ook het vermogen om in wakende toestand om te gaan met de zielen die in de grote wereld aan gene zijde voortleven en werkzaam zijn; alleen in heldere dromen werden de betere mensen door de zaliger bewoners van gene zijde bezocht en onderwezen, en wel gedeeltelijk ten behoeve van hun eigen persoon en gedeeltelijk ook ten behoeve van andere mensen die zich op de rand van een te diepe afgrond van verderf bevonden en daardoor meestalook gered werden.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Want kijk, deze aarde, de maan, de zon en al die talloze sterren, die ook louter grote hemellichamen zijn en waar net als op deze aarde allerlei wezens en schepselen leven, zijn in feite immers ook alleen maar puur geestelijk, omdat ze enkel door Gods wil gefixeerde uitdrukking zijn van Zijn gedachten, ideeën en aanschouwingen in Hemzelf. Als God zo'n idee buiten het bereik van Zijn wil zou stoten en het niet meer in Zijn aanschouwing vast zou willen houden, dan zou het er ook niet meer zijn -wat God wel zou kunnen doen, als Hij dat in Zijn eeuwige orde wilde; maar God wil dat alles net als Hijzelf eeuwig voortbestaat, zij het ook onder vele veranderingen die door God zo bepaald zijn, opdat alles uit de eerste, door Gods wil vastgehouden toestand, waarin alle materie zich bevindt, overgaat in een vrije en als het ware op zichzelf staande toestand, die geestelijk en godgelijk is.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Als je voleindigd zult zijn in de geest Gods in jouw ziel, zul je alles op kleinere schaal in jezelf kunnen aanschouwen en gebruiken, wat God sinds eeuwigheid in de meest eindeloze mate in Zich heeft. En dan zul je ook deze aarde, zoals ze nu is en zoals ze in alle eerdere bestaansperioden was en zoals ze in de toekomstige perioden tot aan haar materiële einde zal zijn en daarna eeuwig verder in haar onveranderlijke geestelijke en zuiverste toestand zal voortbestaan, en ook de maan, de zon en al die eindeloos vele andere hemellichamen van de kleinste tot de grootste onbeschrijflijk veel helderder zien en begrijpen, dan nu met je zwakke en onvolmaakte zintuigen. Die zintuigen zijn de mens daarom in een zwakke en onvolmaakte vorm gegeven om hem voortdurend te dwingen tot een innerlijk denken en zoeken, omdat voor de ziel, die verwant is aan het oerlicht van God, niets hinderlijker en onverdraaglijker is dan de ondoorzichtigheid en onduidelijkheid in alles wat ze alleen maar door de zwakke en onvolmaakte zintuigen van het lichaam waarneemt en waarvan ze ternauwernood de buitenste laag kan onderscheiden.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De Romeinen die het onderzoek leidden moesten acht dagen lang hun nachten doorbrengen boven op de U welbekende heuvel, en wel op het nieuwe, ter ere van U gebouwde grote terras. Omdat de genoemde joodse priesters op die manier niets tegen mij konden uitrichten - volgens de Romeinse rechtersuitspraak: ULTRA POSSE NEMO TENETUR (* Latijn voor: Men mag van niemand meer verlangen dan hij kan.) - bezochten ze deze inrichting helemaal niet meer, en daarom is er geen van die individuen aanwezig in deze inrichting, wat U, o Heer en Meester, zeker niet onaangenaam zal zijn.
Hoofdstuk 151: Marcus doet verslag van de succesvolle genezingen in zijn bad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Dat was weer eens zo'n echt menselijke, blinde vraag van jullie! Als Ik in de dingen en verschijnselen ook in deze materiële natuur geen groter en inniger welbehagen zou hebben dan jullie, zou er van deze hele aarde met alles wat erop, erin en er boven is, heel gauw geen puntje meer aanwezig zijn.
Hoofdstuk 152: De leerlingen vragen de Heer naar de reden van Zijn vreugde over natuur (27.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Dat Ik echter 's morgens vroeg al graag buiten ben, en ook vaak tot laat in de avond, heeft een dubbele reden. Want ten eerste moeten jullie daarvan leren dat ook in de ziel van de mens de geestelijke ochtend, evenals die van deze aarde, vroeg moet ontwaken en dat Ik op zo'n vroege ochtend in de mens ook eerder aanwezig zal zijn dan wanneer de zon in hem al volledig is opgegaan, en Mij over de steeds lichter wordende levensochtend net zo. zal verheugen als Ik Mij, voor jullie zichtbaar en als een echt voorbeeld voor jullie' over iedere natuurlijke ochtend heb verheugd.
Hoofdstuk 152: De leerlingen vragen de Heer naar de reden van Zijn vreugde over natuur (27.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Hun metgezellen zeiden: 'Beste vrienden, pas als hij aanwezig is zal wel blijken of zich daar een geschikte gelegenheid voor aandient, en of hij ons zal toestaan dat wij hem daarnaar vragen. We zullen blij en in de hoogste mate dankbaar zijn als hij onze lichamen geneest en met name onze ingewanden, die al zwak zijn geworden van ouderdom en volledig ongeschikt zijn geworden om onze ledematen levensdiensten te bewijzen.
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Kan de keizer dat ook met al zijn dappere legioenen of onze stomme Zeus, Apollo of een andere door u hoog vereerde god? Als ze dat zouden kunnen, hadden wij ons in onze oude en laatste dagen zeker niet toevertrouwd aan dit kuuroord, waar wij weliswaar veel roemruchte en wonderbaarlijke dingen over hebben gehoord. Met al onze vele gebeden en offers aan onze goden zijn we geen haar beter geworden, maar integendeel van dag tot dag slechter -en dit zo hooggeprezen kuuroord, waar u zich al langer bevindt dan ik, heeft volgens mijn inzicht uw toestand nog niet merkbaar verbeterd!
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Dat echter niet Zijn voor ons zichtbare lichaam, maar alleen Zijn geest werkzaam is, wordt vanzelf duidelijk door de omstandigheid dat Hij mij vanuit de verte heeft geholpen, zonder dat Zijn lichaam aanwezig was. Zijn werkzame kracht en macht gaan dus zeker niet uit van Zijn lichaam, maar van Zijn eeuwige en overal volkomen aanwezige geest.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Dat Hij zeker een Meester en Heer over alle bestaan en leven is, concludeer ik uit het feit dat Hij de gezonde en ook zieke inrichting van ons lichaam tot in de kleinste vezels door en door en grondig moet kennen, om vervolgens met de macht van Zijn wil juist datgene weer in een gezonde en voor het natuurlijke leven bruikbare toestand te brengen, wat in ons mettertijd beschadigd, ziek en onbruikbaar is geworden, wat ik als oude en zeker zeer ervaren arts wel moet inzien. Want hoe zou men ooit een zieke een passend middel kunnen geven om zijn verloren gezondheid weer te herstellen, als men niet eerst zou weten wat hem mankeert, en waar?
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk, zo iemand hebben wij gevonden! Daar staan er twee, die vanmorgen op de berg door Hem, alleen door Zijn wil, genezen zijn. Zij hebben ons dat blijde bericht gebracht en ik, die arts ben op Melita -zoals u wel zult weten omdat u mij een jaar geleden vanwege mijn wijdverbreide goede naam zelf bezocht hebt en ik de ongeneeslijkheid van uw oude kwaal evenals mijn eigen slechte toestand goed heb onderkend -heb afgaande op de overtuiging van mijn twee vrienden in mijzelf een volledig vertrouwen in die waarachtige Godmens opgevat en Hem gevraagd of Hij mij op dezelfde manier wilde helpen als Hij mijn twee vrienden heeft gedaan, als Hij misschien vandaag nog zegenrijk naar dit kuuroord zou komen, zoals Hij beloofd had.
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Ons zien, waarnemen en beoordelen is en blijft echter ondanks al onze ervaring toch maar uiterst grof en onsamenhangend stukwerk, omdat wij de innerlijke samenhang van onze fysieke levensmachine in haar talloze uiterst kleine delen onmogelijk kunnen zien en beoordelen, en daarom met al ons goede weten en willen nooit in staat zijn om een ernstige ziekte zelfs met de krachtigste en meest effectieve geneesmiddelen te verhelpen; want wij zien immers de eigenlijke, misschien wel zeer kleine zieke plek in die buitengewoon kunstige levensmachine niet. De Schepper en eeuwige Meester van de machine ziet echter alles in één oogopslag en weet derhalve heel precies waar de fout zit, en kent als gevolg van Zijn eeuwige alwijsheid het juiste middel, dat in Zijn geest aanwezig is en moet zijn, om daarmee het beschadigde deel weer ogenblikkelijk in de juiste orde terug te brengen en te activeren.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Al jouw van de zintuiglijke wereld verscheidene vrienden en bekenden zouden geen aangename verschijning voor je zijn, als Ik ze je allemaal zou tonen; daarom wil Ik je slechts met een paar enigszins betere bekend maken; dan kun je zelf met hen over hun toestand aan gene zijde spreken.
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen vroeg hij Mij (de Romein): '0 Heer en Meester, breng mij weer in de toestand waarin ik geen zielen meer zie die aan gene zijde voortleven; want als alle zielen na de dood van hun lichaam een dergelijke toestand te wachten staat, zou het voor de mens duizendmaal beter zijn als hij nooit geschapen en geboren was!'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...