Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1367 resultaten - Pagina 39 van 92

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[10] De ziel is echter een levende spiegel; daarom kan ze de beelden die in haar aanwezig zijn tot leven brengen en ermee omgaan en handelen alsof ze reële werkelijkheid zijn; daarbij heeft ze het onschatbare voordeel dat ze zich via de beelden die in haarzelf tot leven zijn gekomen, zonder enige moeite met de werkelijke beelden in verbinding kan stellen.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Met je lichamelijke ogen zie je de gebieden en mensen van deze aarde, evenals alle andere dode en levende objecten, alsof ze werkelijk buiten jezelf zijn; maar Ik zeg je dat je al die dingen die je ziet alleen in jezelf ziet. Jouw ziel heeft alleen te maken met de afbeeldingen van de uiterlijke werkelijkheden die buiten haar zijn, en niet met de werkelijkheden zelf. Pas jouw tastzin heeft met de werkelijkheden te maken.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Op grond van wat Ik je nu heb gezegd kun je met weinig moeite zelf oordelen, dat het voor Mij in de grond van de zaak een en hetzelfde is om door Mijn wil een akker van de ene of andere soort graan te voorzien,jouw graanschuren met al rijp graan te vullen of een klaargemaakt brood voor jou en ieder ander neer te zetten en het ook te vermeerderen, als dat nodig zou zijn. En zo is het ook met allerlei vlees; want als Ik levende dieren kan scheppen, zal het ook wel niet onmogelijk voor Mij zijn hun vlees te scheppen, het tevens klaar te maken en het in toebereide staat naar behoefte te vermeerderen.'.
Hoofdstuk 210: De belangrijkste voedingsmiddelen voor de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Simon Juda zei: 'O Heer en Meester, met deze heilige vraag van U hebt U een enorme steen van mijn borst gewenteld. Want dat U dat beroep op ons doet heeft althans bij mij de dwaze gedachte opgeroepen, dat U daarmee in ernst zou willen dat wij later niet alleen aan de mensen, die eigenlijk een goede akker voorstellen, maar ook aan de bergen, bossen, meren en rivieren, aan alle vogels en alle in de lucht levende dieren, alle dieren op de aarde en zelfs aan alle vissen in het water Uw evangelie moeten prediken; want de creatuur is nu eenmaal alles wat door U geschapen is, en als wij Uw evangelie in de hele wereld aan al het geschapene moeten verkondigen, heeft mijn verstand toch onmogelijk iets anders kunnen bedenken dan letterlijk ten uitvoer te brengen wat U ons hebt opgedragen.
Hoofdstuk 213: Over het verkondigen van het evangelie aan alle schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Op die manier onderricht Ik nu nog allen die Mij aanhangen en vol geloof zijn, opdat niet een dood geloof op gezag, maar het levende geloof wortel kan schieten en door het zuivere verstand van het hart geregeld en op de juiste wijze geleid wordt.
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[18] Er stonden slechts twee wegen open. De eerste weg was: Lucifer met zijn aanhang te vernietigen, om daarna een tweede te scheppen, die waarschijnlijk aan dezelfde dwaling onderworpen geweest zou zijn, aangezien er geen volmaaktere geest geheel vrij buiten Mij gesteld en die derhalve onafhankelijk van Mijn wil geschapen kon worden. Het scheppen van machines die willoos uitvoeren wat Ik beveel was geen probleem. Maar om het licht van het zelfbewustzijn te verwerven was de tot nu toe gekozen weg de enige. Omdat echter door, dat wil zeggen door middel van Lucifer ook de andere geesten waren geschapen die Mij trouw waren gebleven, behoorden zij tot zijn sfeer. Een plotselinge vernietiging van Lucifer zou dus ook de vernietiging van alle levende wezens hebben betekend.
Hoofdstuk 17: De onthulling van het scheppings en verlossingsplan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] En als dan de leeddragende zusters van de mens - dat zijn, zijn daadwerkelijke liefde en zijn goede wil -naar U toekomen en zeggen: 'Kijk, Heer, hij die U beminde maar toch gefaald heeft, is nu dood! Hij zou niet gestorven zijn als U hier was geweest!' -dat wil dus zeggen: als hij gevoeld had dat hij onder Uw ogen wandelde, zou hij niet gezondigd hebben -zult U hem dan niet uit erbarmen uit de nacht van de dood bevrijden, zijn windsels laten wegnemen en hem met het levenswater weer zodanig verkwikken en herstellen, dat het lijkt alsof hij nooit gestorven was?'
Hoofdstuk 43: De betekenis van de opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Zolang jullie nog wrevel, ergernis, ontevredenheid en onreine gedachten in jezelf ontdekken, is er nog sprake van twijfel, die het levende geloof niet sterk laat worden. Maar al die slechte eigenschappen zijn de geest vreemd; daarom kan hij niet doordringen in de ziel, die dat allemaal vrijwillig afmoet leggen!'
Hoofdstuk 51: Wenken voor het veredelen van de ziel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[22] Nu zei Ik tegen Lazarus dat hij weer de oude moest worden en de aards levende Lazarus moest zijn, waarop hij nogmaals in een korte verdoving kwam en daarna welgemoed met de herinnering aan een levendige droom in de kring van de Mijnen wakker werd.
Hoofdstuk 64: De belevenissen van Lazarus aan gene zijde - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Zeg tegen degenen die Mij zoeken: Ik ben de ware Overal en Nergens. Ik ben overal waar men Mij liefheeft en zich aan Mijn geboden houdt, - nergens echter waar men Mij slechts aanbidt en vereert. Is de liefde dan niet meer dan het gebed, en het zich houden aan de geboden niet meer dan de verering?! Waarlijk, waarlijk, Ik zeg je: wie Mij liefheeft en (15 maart 1840, na 6 uur 's morgens) Mij in de geest aanbidt en wie zich aan Mijn geboden houdt, die is het die Mij naar waarheid vereert! Alleen iemand die Mij liefheeft kan zich aan Mijn geboden houden; maar wie Mij liefheeft, heeft geen ander gebod meer dan dat hij Mij en Mijn levende woord, dat het ware eeuwige leven is, liefheeft.
Hoofdstuk 1: Een vermaning van de hemelse Vader aan Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Toen jij vroeger - nu tweeëntwintig jaar geleden - in de tempel was, heb je gehoord en toegekeken hoe een twaalfjarige jongen daar niet alleen door zijn wijsheid, maar ook door zijn wonderkracht allen tot verbazing bracht. Je hield je heel rustig onder de toeschouwers en was hoogst verwondérd, dat die totaal blinde Farizeeën en schriftgeleerden niet in de gaten hadden wie er eigenlijk achter die jongen schuilging. Aan jou had de geest onmiddellijk te kennen gegeven dat hier de verwachte Messias in levende lijve voor ieders ogen stond, en dat er alleen maar zo'n uiterst dikke hoogmoed en zielenblindheid als die van de levieten en schriftgeleerden, die zichzelf als geleerd beschouwen, voor nodig was om door de bomen het bos niet te zien.
Hoofdstuk 21: De Heer herinnert Raël aan het verleden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Hij had nu bijvoorbeeld waargenomen hoe planten zichzelf opbouwen, en hij had daarbij duidelijk gezien hoe de zielensubstantie van de plant evengoed een in zichzelf besloten wezen was, maar nog tot verdere ontwikkeling in staat zoals de mens zelf. Terwijl hij vroeger planten alleen had gezien als uitgroeisels van de levende aarde -ongeveer zoals er bij een mens haren op zijn lichaam groeien -wist hij nu dat dit niet zo was, maar dat ieder plantje, zij het ook in onvolmaaktheid, een op zichzelf staande, gehele ziel voorstelde, dat zijn lichaam evengoed opbouwde als de voleindigde ziel van de mens. Weliswaar had hij uit eerdere verklaringen van de Heer begrepen hoe de menselijke ziel door de zichtbare wereld ontstond, maar zo'n nauwkeurige, tot in details gaande blik, die hij op ieder moment weer terug kon halen, had hij nog nooit gehad, en nu was er veel, wat hij vroeger meer als waar had gevoeld, concreet voor hem geworden.
Hoofdstuk 55: De weg tot innerlijke voleinding - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] De schrijver van het voor ons liggende werk zocht oprecht en vond wat hij zocht. Hij bad en het werd hem gegeven; en omdat hij op de juiste deur klopte, werd die voor hem opengedaan en door hem ook voor al degenen die een goed hart hebben en van goede wil zijn. Maar degenen die niet met hun hart, maar steeds alleen met hun zogenaamde zuivere wereldse verstand zoeken en onderzoeken en kritiseren en in plaats van bij de levende naam van de eeuwige Gever van alle goede gaven aan te kloppen, slechts aan de harde en dode schil van de materie kloppen, zal niets worden gegeven en voor hen zal de deur niet worden opengedaan. Want de geest van de Heer openbaart zich niet aan het verstand van de verstandigen van de wereld, maar alleen aan het hart van de eenvoudigen, die in de wereld van de verstandigen als dwazen gelden en bekend staan; het verstand van de wijzen van deze wereld zal evenwel binnenkort door de eenvoud van deze dwazen teloorgaan.
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, Ik wil hen (dat wil zeggen: jouw vrienden en broeders) je allen bij naam noemen: Hl B VI T Z L G D Z G *. (* De verklaring van deze tien letters staat aan het einde van dit boek ) Zij zullen allen Mijn vaderlijke groet ontvangen en vandaag nog, als ze dat willen, zullen de poorten van de hemel, dat zijn de ogen van hun geest, voor hen geopend worden en Ik wil nog heden in hun harten wonen. Slechts één ding moeten zij nog met volharding doen, namelijk, zij moeten hun vlees schoon wassen aan de bron waarin het levende water is en zij moeten een stok nemen die voor de helft zwart en voor de helft wit is; hiervan moeten zij de helft afbreken en het zwarte stuk moeten zij de wereld voor de voeten gooien en het witte stuk voor zichzelf houden als teken dat zij voor altijd met de wereld en met haar vlees gebroken hebben.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Want zie, willen jullie vergeving van zonden, dan worden ze je vergeven als je door Jezus, die Mijn levende woord en de liefde in Mij is, de ware boete doet; dan staan de poorten van de hemel voor je open en als je naar binnen wilt gaan, dan kun je binnenkomen en daar het aangezicht van jullie heilige Vader aanschouwen; want dat ben Ik, de eeuwige God Jehova.
Hoofdstuk 4: De ware kerk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...