Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 39 van 78

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[90] De boodschapper zegt: 'Kijk naar het grote huis waar we nu voor staan en zie hoe talloze broeders en zusters ons vanuit de stralende vensters en galerijen aan de buitenkant begroeten ­dit is het echte, eeuwige Emmaüs!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[43] Ik (de schipper) zeg: 'Nu goed, wanneer dat je grootste lief­de is, waarvan jij je in het vervolg nog dieper moet overtuigen, kan je wens direct worden uitgevoerd. Kijk, wij zijn nu niet ver meer van een oever en evenmin ver van mijn woonhut. Mijn werk ken je reeds, namelijk dat Ik een gids ben in de ruimste zin van het woord. Jij zult nu dit werk met Mij delen; het loon voor onze inspanningen zal ons stukje grond opbren­gen, dat wij in onze vrije ogenblikken zo vlijtig mogelijk zul­len bewerken. En kijk eens om, naast jou zul je nog iemand vinden die ons trouw zal bijstaan.'
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[5] In een soort doffe, pijnlijke verwarring ziet hij -aangezien hij heimelijk een atheïst is -nu eens de eeuwige vernietiging van zijn bestaan voor zich, dan weer voelt hij de vermeende pijnen van de ontbinding. Daarom heeft hij dan ook testa­mentair vastgelegd dat hij gebalsemd moet worden, en –opdat hij nooit meer in zijn graf zal ontwaken -moeten hart en inwendige organen van zijn lichaam gescheiden worden; en opdat voor deze verwijderde delen de tijd niet te lang zal duren, moeten ze bijgezet worden op plaatsen die regelmatig door mensen bezocht worden.
Hoofdstuk 2: De overgang van een beroemd man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[5] Zie, omdat ik nooit iets anders dan h in mijn hart niet liefde heb omvat, kwam het mij nu ook als iets verschrikkelijks voor, mijn liefde voor U te moeten delen; want ik wist niet hoe innig de liefde van Ghemela met Uw hart verbonden is. Alleen voor U, o Abba, alle liefde, alle roem, alle lof, alle dank, omdat U mijn hart nu verlicht hebt, zodat ik nu inzie dat door het bezitten van Ghemela mijn liefde tot U niet alleen niet gedeeld maar met haar liefde nog vele malen versterkt en vermeerderd wordt!
Hoofdstuk 4: De dank die de Heer het meest behaagt: de liefde zonder woorden in de diepste deemoed van het hart. Lamech en Ghemela, het meest zuivere echtpaar uit de oertijd - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Door het bereiken van de wedergeboorte gaat het leven met al zijn in­ en uitwerkingen reeds aan deze zijde geheel over in de geest, die zich voor eeuwig in het hoogste en zuiverste zelf­bewustzijn bevindt en die boven alle materie verheven is. De materie is alleen een voor een bepaalde tijd gefixeerde gedach­te, een vastgehouden idee die tijdelijk een uiterlijk zichtbare vorm krijgt. Als dat zo is, dan zal het, denk Ik, voor iedereen die daar wat dieper over nadenkt wel volkomen duidelijk zijn -temeer daar hem voor dat inzicht talloze bewijzen ter beschikking staan uit het leven van zieners, profeten en mediamieke mensen -dat het zuiver geestelijke leven in het hiernamaals veel lichtvoller moet zijn en ook veel helderder bewust van zichzelf en van alle overige subjectieve en objec­tieve processen, toestanden en omstandigheden van het leven. En wel in de mate waarin de geest, die zelf licht, leven, kracht en volledig bewustzijn is, voor eeuwig staat boven de materie, die zoals gezegd niets anders is dan een gefixeerde uitdrukking van de gedachten en ideeën van de geest.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[2] In het tweedelige werk Van de Hel tot de Hemel wordt de dood en de ontwikkelingsweg aan gene zijde beschreven van de politicus Robert Blum (1807-1848). Deze revolutionair poogt bij een volksopstand in Wenen op te komen voor het verarmde proletari­aat en moet zijn goede bedoelingen bekopen met de dood voor het vuurpeloton. Na zijn plotselinge dood verkeert deze zie1 aanvankelijk in volslagen duisternis, overeenstemmend met zijn atheïstische en nihilistische levensbeschouwing. Daar er echter in zijn ziel oprechte liefde voor de verdrukte medemens en een uit zijn kin­dertijd stammende verering voor Jezus als mensenvriend aanwe­zig is, blijkt deze revolutionair snel ontvankelijk voor hogere inzichten. Wij maken zijn geestelijk ontwaken mee en zijn er getuigen van hoe deze ziel in zijn geestelijke fantasiewereld.door de Heer zelf wordt benaderd om hem uit zijn wereldse dwalingen te verlossen en hem als gelouterde ziel tot helper en wegwijzer van talloze andere zielen te maken.
Hoofdstuk 12: Het gewelddadige einde van een politicus - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[9] Zo is het in het hiernamaals ook gesteld met de aardse adel en met de geringen van deze wereld. Zij zullen zich in het slik van de zee van de onverbiddelijke eeuwigheid nog lange tijd beschouwen als datgene wat ze op de wereld waren. De keizer zal daar nog menen dat hij keizer is en de bedelaar -met zijn aanspraak op vergelding -dat hij een bedelaar is. Maar deson­danks zullen beiden in de grote werkelijkheid hetzelfde lot delen in het slik van de eeuwigheid. Alleen zou de arme mis­schien wat eerder dan de keizer of een andere grote der aarde tot gisting kunnen komen en zou zijn wezen dus ook eerder gevuld kunnen worden met de ware, innerlijke blaasjes van deemoed, die hem vervolgens uit het slik omhoog trekken en opheffen in het eeuwige licht en leven.
Hoofdstuk 1: Inleiding door de heer - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[22] En Lamech ging meteen naar Ghemela en zei tegen haar: 'Ghemela, jij reinste geliefde van Jehova, jij wilt mij toch in jouw reine, van heilige liefde vervulde hart wel vergeven, omdat ik me juist om die reden tegenover jou heb misdragen. Want, daar ik eerder nooit een wezen zoals jij heb aangekeken en mijn zintuigen alleen op jouw en mijn Jehova waren gericht, was het toch ook wel begrijpelijk dat ik je een paar ogenblikken niet wilde aankijken, omdat ik vreesde mijn liefde tussen jou en Jehova te moeten delen, tot welk onverstandig idee ik - geloof niet - eigenlijk door jouw eren vraag werd verleid. Zoals jij het zelf zeker duidelijk genoeg begrepen zult hebben, heeft hier mijn, jouw en ons aller, enig geliefde Abba Abedam Emmanuël allergenadigst mijn ogen geopend en Zijn heilige voornemen getoond en het is mij nu volledig duidelijk geworden dat ik mijn liefde voor Hem niet alleen niet hoef te delen tussen Hem en jou, maar dat daardoor mijn liefde tot Hem alleen maar groter kan worden, steeds meer en meer, en dat ik daarenboven nog jouw reinheid volledig heb onderkend. Daarom geloof ik ook vast dat jij om dezelfde heilige reden mijn onhebbelijkheid, die de oorzaak was dat ik enigermate tegenover jou gezondigd heb, door de vingers wilt zien!'
Hoofdstuk 4: De dank die de Heer het meest behaagt: de liefde zonder woorden in de diepste deemoed van het hart. Lamech en Ghemela, het meest zuivere echtpaar uit de oertijd - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Al die talloze sterren zullen volgens hun aard door de engelen geoordeeld worden, maar het slangen en addergebroed van de aarde zal Ikzelf berechten en Ik zal het zijn verdiende loon geven in het eeuwige vuur van Mijn allerergste gramschap en bitterste toorn.
Hoofdstuk 5: De inzegening van het jonge paar door de oervaderen. Het sluiten van nog vier huwelijken door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Zie nu, Mijn allerliefste Ghemela, voor dit werk zal de grote trouw van Zuriël nodig zijn; en ook heb Ik hem nodig, opdat de draak door hem merkt dat een kleine mens door Mij groter en krachtiger is dan hij met al zijn talloze slechte; boosaardige benden!'
Hoofdstuk 6: Zuriël als beschermgeest van de pasgetrouwden. De beproeving van de liefde van het nieuwe echtpaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] (Wenend) O Vader, toen U mij deze meer dan hemels reine Ghemela toekende en U mij haar uit Uw heilige hand gegeven hebt, dacht ik: hoe zal ik U als voorheen kunnen beminnen, als ik mijn alleen op U gerichte liefderijke zorg met Ghemela moet delen?
Hoofdstuk 6: Zuriël als beschermgeest van de pasgetrouwden. De beproeving van de liefde van het nieuwe echtpaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Maar wie wil zijn tanden zetten in de harde, ongenietbare vrucht van de grote en bovenal majestueuze eik en haar zegen met de varkens delen? Of wie heeft behoefte om met de raven een strijd aan te gaan om de loze vrucht van de ceders? En de appels van de hoge sparren, - wiens verhemelte zou deze kost wel behagen?!'
Hoofdstuk 9: Sethlahem spreekt woorden van dank en prijst de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] Maar - wat kunnen wij dan hier doen voor onze Vader, onze Schepper, Hem, de heilige Gever van alle goede gaven?! Voor Hem, die ons ten eerste onszelf heeft gegeven, die ons de heerlijke grote aarde gaf, alsof zij tijdelijk ons eigendom was, - de zon, dit heerlijke weldadige licht, - de sterren als talloze lampen in de nacht en dan de maan! En wie zou de schatten die Hij ons gaf, allemaal kunnen tellen?!
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Wie kan de schoonheid van de vormen der dingen bestrijden, zoals bijvoorbeeld van de bloemen, de edele stenen, de vruchten, de dieren en ook van (ie mensen en nog van talloze andere dingen? Maar hun schoonheid is slechts een halve schoonheid zonder het licht!
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Jij zult de vraag zeker nog weten! Zou je ons die niet nog een keer mee willen delen?
Hoofdstuk 49: De innerlijke, ware bedoeling van de boden door Abedam onthuld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...