Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2373 resultaten - Pagina 39 van 159

...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...
[8] Maar voordat het gericht over al deze goddelozen zal komen, zullen eerst nog vele, grote tekenen aan de hemel en op aarde gebeuren. Dan zal het gericht en het eind van deze stad echter nog niet komen; want er zal gewacht worden of er zich iemand zal verbeteren of bekeren. En slaat men geen acht op de tekenen, dan zal er een grote beproeving toegelaten worden, opdat de mensen zich tot God zullen bekeren. Als echter ook dat geen uitwerking zal hebben, zal Ik nog profeten sturen, die met hun luide stemmen, die klinken als oorlogsbazuinen, in alle vier de windstreken zullen proberen om degenen die echt geestelijk dood zijn, te wekken. Zij, die zich laten wekken tot het licht des levens, zullen ook tot het eeuwige leven opstaan; maar degenen, die op die bazuin roep van Mijn boden alleen zullen ontwaken in hun toorn en woede tegen Mij en Mijn woord, zullen opstaan -maar niet tot het leven, maar tot de dood door het gericht, -en naar die plaats verworpen worden, waar de eeuwige duisternis heerst in het gericht, waar veel gehuil zal zijn en tandengeknars.
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zei DE JONGE VROUW: 'Als ik wist dat ik Hem eer kon bewijzen door de wijn te drinken, zou ik alle zakken van heel Palestina leeg willen drinken en dan voor Hem sterven; maar ik weet, dat ik door het drinken van wijn Zijn eer niet in het minst vergroot. Omdat Hij door alle machten van de hemel en van de natuur van deze aarde ten hoogste geëerd wordt, is naast die hoogste eer mijn eer zoveel als niets, en daarom drink ik nu de wijn ook niet; maar ik drink de wijn uit liefde voor Hem en ook voor u, goede mannen uit Rome! En laat daarom deze beker vol wijn zoveel betekenen als: Mijn hart is voor Hem alleen, en mijn achtingvoor u allen!'
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] En kijk, zo zal er ook in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die waarachtig boete doet, dan over negen en negentig rechtvaardigen die nooit boete hoefden te doen!
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Kijk, dat zal ook in de hemel gebeuren wanneer een zondaar zich d.oor ware boetdoening heeft laten terugvinden! Want de engelen van God zien altijd zijn aangezicht, letten goed op het doen en laten van de mensen en zijn uitermate blij wanneer een mens uit zichzelf de zonde loslaat en zich in al zijn doen en laten op God richt.
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar de Vader in de hemel wil dat jullie allen het eeuwige leven ten deel zal vallen, en daarom heeft Hij Mij in deze wereld naar jullie toegezonden. Daarom zeg Ik jullie nog eens: Wie in Mij gelooft, zal het eeuwige leven hebben; wie echter niet gelooft dat Ik door de Vader naar jullie toegezonden werd, zal het leven verliezen dat hij nu gemakkelijk had kunnen aannemen. De Vader in de hemel heeft Mij echter lief en ook allen die in Mij geloven, en Ik Zelf zal hun in de waarheid van Mijn woorden het eeuwige leven geven!'
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Dat jullie vanwege jullie ambt de tempel en zijn diensten niet bezoeken, zal heus niet jullie grootste zonde zijn; maar heel vaak hebben jullie de armen die jullie tolhuis moesten passeren, te zwaar belast, en vaak hebben jullie degenen die voor jullie werkten het loon voor hun diensten onthouden. Kijk, dat is waarachtig zonde en wie die begaat, komt niet in de hemel, maar in het gericht en de dood!
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] DE ROMEIN zei: 'Het zal bij alle vragen wel zo met je gaan! Datje niet veel van de hemel afweet heb ik al gezien; misschien vergaat het je op deze aarde beter!
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarom zeg Ik ook tegen jullie allen: Verzamel je in deze wereld nooit zulke schatten die door roest aangetast en gemakkelijk door motten verteerd kunnen worden! Maak je geen zorgen voor de komende dag over wat je eten en waarmee je je kleden zult! Het is voldoende dat iedere dag zelf zijn eigen zorgen met zich meebrengt. De Vader in de hemel weet precies watje nodig hebt. Kijk naar de mussen op het dak en de bloemen op de velden! Zij zaaien en zij oogsten niets en worden toch door de Vader in de hemel in alles rijkelijk verzorgd. Hebben de mussen niet een verenpak en voedsel, en zijn de bloemen op het veld niet prachtiger gekleed dan Salomo in al zijn pracht ooit was? Maar zijn jullie niet veel beter dan de mussen, waarvan men er een dozijn voor een penning koopt, en beter dan gras op het veld dat vandaag nog bloeit, morgen echter afgemaaid, vervolgens gedroogd en, omdat het te slecht is om aan de dieren te voeren, in de oven wordt gegooid en verbrand?! Nu Ik jullie dit echter verteld heb, gedraag je daar dan ook naar en handel daarnaar, dan zullen jullie als Mijn uitverkoren leerlingen in jullie ambt een goed bestaan hebben!
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wel, wie daarin iets wijs ontdekt van de kant van een God die zeer wijs moet zijn, moet wel uit de tijd van deze zeer geplaagde man stammen! Wij lezen deze geschiedenis met tegenzin en hebben die allang voor apocrief verklaard, want in deze geschiedenis zit net zo weinig waars en wijs als in die van jouw Atlas, die de hele hemel voortdurend op zijn schouders moet dragen, en daarover is ook geen wijs en verstandig antwoord te geven.'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar jullie priesters dachten er al gauw anders over. Jullie wisten dat het blinde volk altijd een grote angst had voor de buitengewone verschijnselen aan de hemel. Toen dachten jullie: 'Waar heeft het volk die kennis voor nodig? Het volstaat, als alleen wij die bezitten! We zullen zelf de verduisteringen berekenen, het volk dat daarvan niets weet dreigen en het tot grotere offers dwingen, en het zal offeren en geloven dat wij de verduistering van de maan of van de zon verdreven hebben! ' Met nog meer van die restricties van jullie hebben jullie het volk heel gewetenloos het zesde boek van Mozes ontnomen en voor jullie aardse voordeel gebruikt.
Hoofdstuk 216: De zeven boeken van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] DE ROMEIN zei: 'Deze verontschuldiging van jullie is zo waardeloos en zo leeg als een uitgeblazen ei en bevat niet de minste reden om jullie van het aannemen van de waarheid af te kunnen houden. Want nu jullie weten en wel moeten erkennen wie deze godmens is, kunnen jullie toch onmogelijk vragen wat jullie zullen eten, waarmee je je zult kleden en waar je zult wonen. Als de hoogste geest van God in Hem woont, die hemel en aarde geschapen heeft en alles onderhoudt en bestuurt, en als iedere ademhaling en iedere polsslag alleen van Hem afhangt, dan zal Hij ook wel degenen die in Hem geloven en Hem liefhebben alles geven wat zij voor hun lichamelijke levensonderhoud nodig hebben.
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Want Ik ben niet in deze wereld gekomen om alle blinde en kortzichtige mensen te richten, maar Ik ben alleen gekomen om het verlorene te zoeken, de zieken te genezen, het gebogene op te richten en alle gevangenen vrij te maken. Wie Ik help, zal ook voor eeuwig geholpen zijn; wie echter Mijn hulp niet wil aannemen, die zal niemand noch in de hemel noch op deze aarde kunnen helpen.
Hoofdstuk 220: Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De waarheid is de zon van de geest, en die moet zuiver en zonder hoffelijkheids wolken alle mensen beschijnen! De beschenen wolk is echter geen zon, en dwaze hoffelijkheid is hetzelfde als een gepolijste leugen, die niemand tot het ware heil van zijn ziel kan brengen. Daarom moet iedereen openlijk de waarheid spreken wil het nut hebben; want met een halve waarheid is niemand gediend! Bij Mij is geen terughoudendheid en geen consideratie, maar alleen liefde en licht! En zou Ik niet zo waarachtig zijn als Ik ben, waar zou dan de hemel zijn en deze aarde, en waar en wat zouden jullie mensen zijn?! Maar Ik ben niet gekomen om de mensen te vleien, maar om hun de waarheid te leren en hun door de waarheid het eeuwige leven te geven. En daar kun je geen terughoudendheid en consideratie gebruiken. -Bedenk dat eerst en zeg dan pas of Ik hard tegen jullie was!'
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE FARIZEEËR zei: 'Ja, U heeft wel helemaal gelijk, en de mensen zijn Uw liefde niet waard en kunnen U van nu af aan niet genoeg danken dat U in het vlees gekomen bent om hun het ware licht te geven en hun de ware weg naar het eeuwige leven te wijzen. Maar één ding is er toch door ons mensen ten opzichte van U op te merken, en dat is het volgende: U bent zo, als deze keer, nog nooit bij de mensen geweest om hen te leren Uw wil en hun bestemming te onderkennen. Steeds waren het zeer ervaren en geestdriftige mensen - profeten genaamd - die beweerden door Uw geest gegrepen te zijn; en niet zij hebben gesproken, maar Uw geest door hun mond. Zij deden ter bekrachtiging van hun verklaringen ook tekenen, vaak van de meest buitengewone aard zoals men in de boeken leest; maar zij waren toch mensen en moesten sterven, hoewel zij heel vaak over het eeuwige leven spraken en schreven. Zelfs Mozes was daarvan niet uitgezonderd. Alleen van de unieke Elia zegt de Schrift, dat hij in een vurige wagen naar de hemel is opgevaren en alleen zijn mantel achterliet voor zijn leerling Elisa. Deze geschiedenis is echter toch wat ongeloofwaardig en kan niet als norm dienen, omdat men zoiets nooit daarvoor en ook nooit daarna bij welke grote wijze dan ook heeft meegemaakt.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Als je dit nu bedenkt, zal het je toch misschien een beetje duidelijker worden of een eindeloos groot aantal van ware Godskinderen eens voor de gezamenlijke, eeuwige, eindeloze hemel te groot zal worden! Denk je dan, dat voor de eeuwig grote God een aantal dat doorjouw mensenverstand beperkt wordt, voor eeuwig voldoen zou?! Tel slechts de schepselen van deze aarde, denk aan de overal oneindige vruchtbaarheid en voortplantingsmogelijkheid van planten en dieren, en dan kun je daaruit al concluderen dat bij God alles tot in het oneindige doorgaat en niemand kan zeggen dat dit geen nut heeft!
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52  ...