Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

384 resultaten - Pagina 5 van 26

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26
[4] Dat de macht die ik van de Heer gekregen heb, mij toestaat om dit lichaam ogenblikkelijk te doen oplossen en het weer samen te stellen, komt door mijn tot nog toe hoogste levensvolmaaktheid; maar ik ben niet alleen in staat mijn eigen lichaam door de kracht van mijn wil ogenblikkelijk op te lossen, maar ook het jouwe, en op hetzelfde moment ook de gehele aarde.
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Wel, verhevenste mens der mensen, dat is hier toch wel niet het geval! Ik vond hier in u, net als twee jaar geleden in de overste in Memphis, uiterst goede en wijze mensen, -maar van datgene wat ik verwachtte, vond ik tot op heden nog niets en juist daarom vraag ik aan u of ik op de juiste plaats ben of niet. Zegt u ja, dan zal ik het geloven en blijven, want uw woord is voldoende voor mij omdat u in ieder geval een zeer wijze man bent. Zegt u echter nee, of zegt u mij weer niets, dan gaan wij weer terug en lossen onze kudden, die wij voor goud en zilver op aanraden van de wijze overste in Memphis achterlieten, weer in tegen de ongebruikte rest van de som die de overste voor het achterlaten van de kudde geleend heeft, terwijl hij intussen het vruchtgebruik daarvan heeft.
Hoofdstuk 186: Oubratouvishar verlangt zekerheid over de plaats waar de Heer verblijft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O, er zijn er wel die zeer goede talenten bezitten en daarbij ook alle andere capaciteiten hebben! Zij bevatten alles snel en gemakkelijk en begrijpen het goed, maar op het moment dat zich noodzakelijke beproevingen voordoen, denken zij aan hun wereldse voordeel, zijn bang teveel te moeten offeren, en proberen dan zo mogelijk die geestelijke zaken te vergeten en kwijt te raken die, hoewel zij van de waarheid daarvan overtuigd zijn, hun op deze wereld geen voordeel opleveren. Zulke mensen lijken op die bijna doorzichtige dagvliegen die de hele mooie dag door in het licht spelen en volleven zijn, omdat zij zelf helemaal door het licht doorschenen en doorgloeid worden; maar komt dan de nacht die het leven beproeft, dan is het uit met hun licht en hun gloed, en daarmee ook met hun leven!
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen vroeg de oude waard MARKUS, terwijl hij de engel bij zijn uitleg onderbrak: "Zeer beminnelijke vriend, nu je toch bezig bent een verklaring over de parels te geven, zou je ons dan ook niet willen uitleggen wat er met die hoogst merkwaardige sfinx aan de hand is, die als half vrouw en als half dier de mensen steeds op leven en dood het beroemde raadsel opgaf, welk dier 's morgens op alle vier, 's middags op twee en 's avonds op drie voeten loopt? Wie het raadsel niet wist op te lossen, werd door de raadsel sfinx gedood; wie het echter op zou kunnen lossen, mocht de sfinx doden! -Is daar feitelijk wel iets van waar, of niet?"
Hoofdstuk 205: De indeling van de tijd op de vijfde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Een mythe uit later tijd verhaalt dat een Griek er in slaagde het oude raadsel op te lossen; maar zoals honderdduizend andere is dit een fabel en mist iedere grond van waarheid! Want Mozes heeft het beroemde raadsel opgelost, maar toch het beeld niet verwoest, zodat ook dit beeld, ook al is het enigszins aangetast door de tand des tijds, vandaag de dag nog te zien is.
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O Heer, wat zijn veel blanken in dit opzicht toch dom, dat zij niet inzien dat wanneer het verstand het eerst ontwikkeld wordt, het altijd een moordenaar is van het hart! Want het pure verstand maakt het kind ingebeeld en hoogmoedig; als echter inbeelding, eigendunk en hoogmoed eenmaal bezit genomen hebben van het hart, moet iemand maar eens proberen het om te vormen, dan zal hij er wel heel vlug van overtuigd raken dat een oude, kromgegroeide boom nooit recht te buigen is.
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Laat niemand van jullie zich er daarom aan ergeren wanneer de zwarte aanvoerder dingen zegt die jullie raken, zoals een geoefende schutter zijn doel, want jullie uitstralende levenssferen verraden hem heel duidelijk zelfs jullie geheimste gedachten zodra daar maar enig willen mee samengaat. De zuivere hersengedachten, die eigenlijk helemaal geen gedachten zijn, herkennen zij niet, omdat die slechts bestaan uit beelden op de geheugenplaatjes die geen leven hebben; maar de gedachten die in het hart leven, herkennen zij heel precies, vooral als hun eigen gemoed, zoals nu, wat opgewonden is."
Hoofdstuk 221: Goed begrip en gedachten lezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] ROCLUS zegt een beetje boos geworden: 'Vriend, als ik op het punt sta het hoogste goed van de mensen te zoeken, dan laat ik het gevaarlijke vuil van deze wereld met rust! Heb je dat begrepen, jonge vriend, je dreigt nu toch wel een beetje eigenwijs te worden?! Ik kan je werkelijk verzekeren dat ik deze vuiligheid met geen vinger meer aan zal raken en je kunt het voor je eigen plezier weer veranderen in hetgeen het vroeger was!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] MATHAËL zegt: "O Heer, ja zeker, ja zeker snap ik het; maar terwijl ik het snap, begin ik mij zo'n beetje helemaal te verliezen en op te lossen in het niets! Want Uw eeuwige macht en grootte, de oneindige ruimte en de eeuwige duur der tijden verslinden mij volledig. Het begint al wel heel vaag tot mij door te dringen, en - of ik het goed begrepen heb wat U, o Heer, in zekere zin ingefluisterd heeft, weet ik natuurlijk nauwelijks of eigenlijk helemaal niet nauwelijks uit te spreken zo schemerig begint het mij te dagen, dat U van zulke scheppingsperioden er niet slechts -om ook op Arabische wijze te tellen -zeg maar tientallen of honderdtallen meegemaakt heeft, maar ontelbare! Want als ik in de tijd terug tel en bij het heden begin, zou ik met het tellen beslist nooit klaar komen, en nooit in der eeuwigheid tot de tijd komen, waarvan men zou kunnen zeggen dat het Uw eerste was!
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Ik leg jullie dit echter niet uit in de gedachte, dat Ik jullie terug zou willen brengen naar die oertoestand van de eerste mensen der aarde, maar alleen om jullie bij zulke voorvallen die nog altijd mogelijk zijn, wat kennis betreft een zuiver standpunt in te laten nemen, zodat je dit alles niet meer bijgelovig wonderlijk, maar volgens de volledige en heel natuurlijke waarheid zult beoordelen en je daarnaar zult richten. Want zouden jullie, zonder deze uitleg van Mij, ooit tijdens de verdere uitbreiding van Mijn leer bij volkeren komen zoals deze zwarten hier, en zouden jullie hen dingen zien doen zoals jullie die nu in ruime mate hebben gezien, dan zouden jullie daarvan al gauw zo onder de indruk raken dat jullie je door zulke wonderdoende volkeren dan een ander evangelie zouden voor laten prediken en al gauw van Mijn wegen zouden kunnen afraken en daardoor waarschijnlijk nooit de wedergeboorte van Mijn geest zouden kunnen bereiken, in plaats van dat jullie de vreemde volken Mijn evangelie zouden overbrengen.
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: 'Ja, Mijn beste vriend, het zal erg moeilijk voor Mij worden jou, of je metgezellen die een andere mening zijn toegedaan, gelijk te geven! Stel je eens een stok voor die een beetje los in de grond staat; die moet, om er iets stevig aan op te kunnen hangen, door middel van een paar slagen met een houten hamer steviger in de grond geslagen worden. Er komen echter. twee nogal onhandige timmerlui die in hun kunst nog erg onbedreven zijn, en de ene die vindt dat hij het beter kan, zegt tegen zijn metgezel: 'Maat, onze kunstvaardigheid is weliswaar gelijk, maar geef mij toch maar de hamer, dan geef ik de eerste klap op de kop van de stok! Want het is een goede gewoonte van mij de spijker op de kop te slaan!' - 'Goed', zegt de andere, 'laat zien hoe trefzeker je de kop van de spijker kunt raken!' Daarop neemt de eerste de hamer en geeft een harde klap. Hij raakt de stok, maar alleen zijdelings aan de linkerkant, waardoor de stok zeker niet steviger staat. Zijn collega moet daarom lachen en zegt' Geef mij de hamer maar weer; want als je de kop van de stok zo bewerkt, zal hij wel nooit vaster dan voorheen in moedertje aarde staan! Dan zegt degene die de stok niet op zijn kop geraakt had: Hier, pak aan die hamer en probeer jij je geluk maar!' Nu geeft ook deze een geweldig harde klap, raakt de spijker echter ook met op de kop, maar schampt hem aan de rechterkant. En nu ontstaat er tussen de beiden een strijd over wie van hen nu beter heeft geslagen. Dat de beiden het daarover niet gemakkelijk eens worden is te begrijpen; want waar twee onderling twisten, houdt de twist niet eerder op dan wanneer een sterkere en meer geoefende erbij komt en de beide twistenden terwille van het recht laat zien hoe men de spijker op de kop slaat. Later lukt het hun beiden ook, maar zonder de derde zouden zij beiden nog wel geruime tijd slechts daarover gekibbeld hebben wie van hen beter geslagen had, of de schampende slag naar links beter was dan die naar rechts.
Hoofdstuk 12: Over gelijkhebberij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] De op deze wijze verzonnen god moest laten merken dat hij er was, en dat natuurlijk zo wonderdadig mogelijk! Als het volk de god eenmaal door een aantal wonderdaden had waargenomen, dan moest het zich ook al gauw strenge wetten van hem laten welgevallen. Wee de overtreders daarvan! Om te voorkomen, dat de mensheid in haar blinde, domme vrees voor de eenmaal als vaststaand aangenomen wonderdadige god echter niet na een gemakkelijk begane zonde in volledige vertwijfeling zou raken, hebben de slimme plaatsvervangers van god middelen uitgedacht ter verzoening met de beledigde godheid. Zij hebben daarvoor offers en andere pijnlijke manieren van boetedoening bedacht, waardoor de zondaar weer de vriendschap van zijn beledigde god terug kan winnen. En zo bestaan er nu reeds overal op de lieve aarde naast de burgerlijke wetten van het land ook wetten die van de een of andere god uitgaan en die zo gesteld zijn, dat een mens, ook al is hij nog zo kuis en deugdzaam, daar dagelijks zonder meer wel tienmaal tegen zondigen moet, waardoor hij zich voor de genade en het welgevallen van zijn god enigszins onwaardig heeft gemaakt. Hij moet zich 's avonds, nog voor zonsondergang, door voorgeschreven middelen reinigen, omdat hij anders meteen in een erger kwaad kan vervallen.
Hoofdstuk 34: Roclus vergelijkt menselijke met goddelijke daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Je zaak ging nu al geruime tijd met groot succes vooruit; want je was en bent nog het hoofd van dit instituut, dat zeer geschikt is om de onkundige mensheid in het duisterste bijgeloof terecht te doen komen, en om de denkende mensen compleet in het grootste materialisme verzeild te doen raken. Je vernietigde al wel heel wat levende afgodentempels, maar je stelde er niets beters voor in de plaats. In jou was de dood en je vond hem zelfs een welkome gast; want het niet-zijn was bij jou het hoogste in je leven.
Hoofdstuk 61: Het inzichtelijk vermogen van de liefde. De ontoereikendheid van rede en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] ROCLUS zegt: 'Ja, Heer en Meester over alles, nu is me ook dit werkelijk geheel duidelijk; maar nu nog een kleine vraag, en dat is, hoe namelijk een mens in de staat van geestvervoering kan raken, waarin hij alles ziet! Als ik dat nog zou weten, al zijn het alleen maar de wegen waarlangs dat mogelijk is, dan zou ik er al het denkbare voor over hebben om mezelf ook van tijd tot tijd in zo'n hoogst gelukkig makende toestand te brengen! Heer en Meester over alle dingen, wees zo goed om me ook wat dat betreft een paar goede aanwijzingen te geven!"
Hoofdstuk 72: Verklaring van het woord 'SHEOULA' (hel). Over helder zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] En natuurlijk moet zo'n voorziening dan gebaseerd zijn op zuivere kennis en inzicht, maar nooit alleen op wat men heeft horen zeggen, dus geheel bijgelovig; want de mens heeft zijn verstand van God gekregen om alles eerst te onderzoeken en de ware grond goed te leren kennen, en dan pas het goede en nuttige te behouden met goede bedoelingen voor het bijzondere als ook voor het algemene. Wie dat doet, handelt juist en binnen Mijn orde en zal door geen enkele handeling op het verkeerde pad raken.
Hoofdstuk 87: Over sieraden van goud en edelstenen bij heersers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26