Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1379 resultaten - Pagina 5 van 92

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Als jullie zoiets bij je zelf opmerken, denk dan aan Mijn leer en Mijn woorden; verhef je ziel en doe juist het tegendeel van datgene wat je zou willen doen, dan word je meester van de boze geest! En als jullie hem op al de genoemde punten overwonnen hebben, dan zal hij je daarna met rust laten, en je zult niet meer met hem behoeven te vechten. Maar als je je op het ene of het andere punt laat vangen of ook maar een beetje lichtzinnig toegeeft, dan raak je hem tot aan je aardse levenseind niet gemakkelijk meer kwijt.
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Kisjonah zegt: 'O ja, dat wilde ik daarnet reeds aan je duidelijk maken; maar dat mijn inham bij dat alles nog zo zeldzaam rustig blijft, dat is een buitengewoon wonder! Want ik weet maar al te goed, wat voor een heilloos spektakel hier kan ontstaan als het eenmaal begint, Maar het water is binnen en een behoorlijk stuk buiten de inham nog steeds volkomen rustig, Maar let eens op, het beven van de aarde wordt heviger! Als de huizen er maar niet door beschadigd worden! Nu ontdek ik ook al heel merkwaardige kringbewegingen in de inham, en ook buiten de inham begint de springvloed al zichtbaar te worden; het zal nu met lang meer op zich laten wachten! Nu, in de naam van de Heer! Er kan ons niets ergers overkomen, dan dat we ons aardse leven er bij inschieten, en laat dan nu maar gebeuren wat er moet gebeuren; de Heer en Zijn engel zijn toch bij ons! Maar het is een schrikwekkend gezicht! De Heer zij alle zondaren genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] 'Praat er maar niet meer over', zeg Ik, 'je zult je weldra kunnen overtuigen of er met hem iets is aan te vangen!' En Mij naar de stoïcijn Philopold wendend, zeg Ik: 'Denk je nu echt dat je vooraf met God, je schepper, geen contract afgesloten hebt en niets afweet van alle voorwaarden die je vaak genoeg onder ogen gebracht zijn en waar je op deze planeet niet buiten kunt? Weet dan, dwaas, dat dit al het twintigste hemellichaam is waarop je lichamelijk leeft; 1e totale lichamelijke ouderdom telt al zoveel aardse jaren dat dit pet getal van de fijnste zandkorrels in alle zeeën der aarde verre overtreft! Maar wat een, niet voor een lichamelijk levend mens in te denken, haast eindeloze tijdsduur bestond je al als zuivere geest in een volkomen bestaan en met het helderste zelfbewustzijn in de eindeloze ruimte, waar je in gezelschap van talloze andere geesten buitengewoon genoot van het krachtigste en ongebondenste leven!
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Daarom, om ook jou op de jongste dag te vangen omdat je je zo over hem ontfermt! Het zal nog lang duren voor je heel vaag zult zien wie je zelf bent, laat staan dan wat de grote orde van God is, die om heel wijze redenen naast de dag ook een nacht op aarde geschapen heeft. Begrijp je de werkelijke reden van de aardse nacht der aarde, en begrijp je de eeuwige dag van iedere zon, die elk op zichzelf ook een aarde is, net als degene die jou draagt en voedt? Als je dit echter niet begrijpt, dan vraag Ik aan jou, hoe jij hier een vraag kunt stellen die niet betamelijk is voor een mens tegenover zijn Heer, God en Schepper! Zou je ook nog niet willen vragen waarom een steen hard en waarom het water zacht is, of waarom het vuur pijn doet en het koele water niet?
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Jezus kan dan wel werkelijk een zoon van de allerhoogste God zijn, waaraan ik helemaal niet twijfel; maar mag Ik dan in mijn aardse positie mijn innerlijk geloof, ja mijn innerlijke overtuiging in het openbaar verkondigen?! En als ik dat deed, wat zou er dan met ons gebeuren?'
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Joses zegt daarop: 'Heer en broeder! Dat heeft vader Jozef ons al geleerd, en daarom hebben wij de kleine bezitting in Nazareth dan ook nooit als een soort eigendom gezien, maar zuiver als een voor deze korte aardse levenstijd door God geleende zaak, waarvoor we Hem ook dagelijks met Jou Zelf gedankt hebben en wij hebben Hem daarnaast ook altijd gebeden, dat Hij dit kleinood voor ons wilde bewaren voor ons noodzakelijke aardse onderhoud. Zolang het Zijn heilige wil was heeft Hij het ook bewaard; maar nu zeg ik met Job: De Heer heeft het ons gegeven, en toen Hem dat behaagde, heeft Hij het ook weer van ons genomen. Zijn wil, die alleen heilig is, geschiede, en Hem alleen zij alle eer, alle lof en alle prijs! Wat God neemt, dat kan Hij rijkelijk teruggeven. Nu, als Je aardse broers en zusters vinden we dat in orde; maar al onze werktuigen en al ons huisraad heeft men ons ook afgenomen. We dachten toch wel, dat we dat terug zouden krijgen of dat we minstens iets anders bruikbaars daarvoor in de plaats zouden krijgen.
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Wel, van dat ogenblik af konden wij niet meer vergeten, wie Jij bent; want dat had Jozef in het laatste uur van zijn aardse leven maar al te duidelijk gezegd! Hoe zouden wij dan nu niet alles geloven wat Je zegt, terwijl we zo goed weten wie Jij in wezen bent?!'
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Toen meende ik in Uw evenbeeld, dat de glans van de zon verre overtrof, Zeus te herkennen, en ik verwonderde mij er erg over, dat U zo buitengewoon veel leek op Zeus. In het geheim hield ik U voor een aardse zoon van de hoofdgod, die ik vereenzelvigde met Jehova van de Joden en met Brahma van de Indiërs. Daarbij hield ik alle andere goden net als U voor Zijn aardse kinderen, die Hij bij tijden bij de aardse dochters verwekte om de mensen met zulke zonen leiders, leraars en stimulators te geven!
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ook de voor de ouders vaak bittere vroege lichamelijke dood van hun kinderen vindt hierin zijn oorzaak; daarom moeten vooral naar aardse maatstaven rijke ouders er goed op letten, dat hun kinderen doelmatig voedsel gebruiken.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Bij het zien van deze ontzettende rijkdom slaat FAUSTUS zijn handen boven zijn hoofd tesamen en zegt: "O Heer! Als zoon van een van de rijkste patriciërs van heel Rome heb ik toch ook wel gelegenheid gehad om grote aardse schatten te zien, maar zoiets heeft mijn oog nog niet gezien! Dit overtreft alle farao's en ook Croesus, die, volgens de fabel, van rijkdom niet meer wist wat hij doen moest en in alle ernst een paleis van goud gebouwd zou hebben, als zijn overwinnaar hem het overtollige goud niet afgenomen had.
Hoofdstuk 1: Het kastijden van misdadigers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Faustus vraagt ook aan Mij of Pilah de waarheid heeft gesproken, en Ik bevestig wat Pilah heeft gezegd en zeg tegen Faustus: "Vriend, iemand die de dochter uit een voornaam huis tot vrouw neemt, kan terecht een bruidsschat verwachten. Jij hebt nu veel te doen gehad, en bij de verdeling van de andere goederen heb je daarvoor geen deel gehad, neem daarom deze hele schat als je rechtmatig eigendom; hij is volgens aardse schatting duizendmaal duizend pond waard.
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Hij mort niet over aardse staatsbestellen en zegt als hij de een of andere belasting moet betalen, net als Job: 'Heer! U heeft het mij gegeven; alles is van U! Wat U gaf, kunt U altijd weer nemen; Uw altijd heilige wil geschiede!'
Hoofdstuk 9: De Heer geeft voorbeelden van hemel en hel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik zal het goud en zilver niet rechtstreeks aan de mensen geven, want dan is het echt een vergif voor de zwakke aardse mensenharten, maar ik zal onderdak en bezit aan de dak en bezitlozen geven, met daarbij belastingvrije grond en vee, en brood en kleding. Aan ieder die ik gelukkig zal maken, wordt Uw woord gepredikt en Uw naam zal aan hem worden bekendgemaakt opdat hij duidelijk weet, aan wie hij alles te danken heeft, en dat Ik slechts een slechte en trage dienaar ben! - O Heer, sterk mij steeds als ik in Uw naam zal dienen! Mocht ik ooit lust hebben om ook maar één zintuig naar de wereld te richten, laat dan al mijn krachten zwak worden, zodat ik zal merken dat ik een zwak mens ben en niets uit eigen kracht kan volbrengen!"
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Dat is ook niet zo belangrijk. Of je het weet of ook niet weet zal je leven niet armer of rijker maken. Maar je mag toch wel weten dat daar geen mensenhanden aan te pas zijn gekomen; de natuurlijke elementen vormden dit alles als bij toeval. De bergen nemen steeds vochtigheid uit de lucht op; daarbij komen de herhaaldelijke regens, de sneeuwen de nevels, die vaak de bovenste toppen van de bergen omhullen. Het op de bergen neergeslagen vocht sijpelt voor het grootste gedeelte door de aarde en het gesteente van de bergen, en waar het boven een inwendige holle ruimte komt, verzamelt het zich in druppels, die bijna voor de helft uit opgeloste kalk bestaan. Die druppels vallen naar beneden. Het zuivere water daaruit sijpelt dan nog dieper naar beneden, of het verdampt in zo'n ruimte. Maar de slijmerige kalkmassa wordt harder en harder, en door de regelmatige toename ontstaan er uiteindelijk allerlei vormen, die meer of minder nu eens op het ene, dan weer op het andere aardse maaksel lijken. En zo ontstonden al die scheppingen in deze grot op een geheel natuurlijke manier, hoewel daarnaast wel is aan te nemen dat satans dienaren belangrijk bijgedragen hebben aan de betere vormgeving van allerlei op mensen lijkende vormen, teneinde de zwakke mensen een rad voor ogen te draaien.
Hoofdstuk 6: Het ontstaan en verdwijnen van de druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Kortom, niets kan deze mens storen in zijn opgewektheid en in zijn liefde en zijn vertrouwen op God, en ook niet in de daaruit voortvloeiende liefde tot zijn aardse broeders. Toorn, nijd, ruzie, haat en hoogmoed zijn vreemde begrippen voor hem.
Hoofdstuk 9: De Heer geeft voorbeelden van hemel en hel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...