Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8644 resultaten - Pagina 5 van 577

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Wie van jullie met zijn gehele hart een vriend zal zijn van de armen, voor hem zal ook Ik een vriend en ware broeder zijn in het tijdelijke en het eeuwige, en hij zal de innerlijke wijsheid niet van een andere wijze behoeven te Ieren, maar Ik zal hem die in alle volheid in zijn hart geven. Wie zijn naaste arme broeder zal liefhebben als zichzelf en een arme zuster niet zal wegjagen, van welke stam of welke leeftijd zij ook mag zijn, tot hem zal Ik altijd Zelf komen en Mij getrouw aan hem openbaren. Ik zal het zijn geest, die de liefde is, zeggen en die zal daarmee de gehele ziel en haar mond vervullen. Wat hij dan spreken of schrijven zal, zal door Mij voor alle tijden der tijden gesproken en geschreven zijn.
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar omdat kinderen slechts zelden zo'n opvoeding krijgen waardoor hun geest in hun ziel gewekt zou worden, moet de volwassen, en tot zuiverder inzicht gekomen mens er vóór alles voor zorgen, dat hij zijn uiterste best doet om tot ware en juiste deemoed te komen. Zolang hij niet de laatste rest van hoogmoedigheid in zichzelf heeft uitgeroeid, kan hij noch hier, noch in het hiernamaals overgaan tot een volledige voltooiing van het puur geestelijke, hemelse leven.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Wie bij zichzelf wil vaststellen of hij volkomen deemoedig is, moet zich innerlijk afvragen of er nog iets is wat hem beledigen kan, of hij zijn ergste beledigers en vervolgers gemakkelijk van ganser harte kan vergeven en diegenen goed kan doen die hem kwaad hebben gedaan, of hij zo nu en dan niet enig verlangen voelt naar wereldse luister en of hij het zelfs aangenaam vindt zich de minste onder de minsten te voelen om iedereen in alles te kunnen dienen! Wie dat alles zonder verdriet en weemoed kan, is reeds hier iemand die thuis hoort in de hoogste hemelen van God en hij zal het eeuwig blijven, want door zo'n ware deemoed wordt niet alleen zijn ziel geheel één met haar geest, maar ook het grootste deel van zijn lichaam.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER: ) "Als volgens dit onveranderlijke principe, dat voor het bestaan en het leven zeer noodzakelijk is, een zogeheten arme en naakte ziel aan gene zijde direkt met een geest, zoals bijvoorbeeld onze Raphaël er een is, in kontakt zou komen, dan zou zij daardoor meteen op gelijke wijze verslonden worden, als de zee een enkele waterdruppel opslokt. In de gehele oneindigheid heb Ik daarom de voorzorgsmaatregel getroffen, dat een klein, zwak en nog erg naakt leven steeds zo gesitueerd wordt, dat het als alleen op zichzelf bestaat en dat slechts die levenskrachten het mogen benaderen die beslist op geen enkele wijze veel sterker zijn dan dat afzonderlijke leven, dat zich daar in zijn eenzaamheid en naaktheid bevindt.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De op zichzelf volmaakte, geestelijke mens, die als toevallig de jonge zoekende ziel tegenkwam, mag echter van zijn volmaaktheid vooral niets laten merken, maar moet aanvankelijk precies datgene zijn wat de jonge ziel is. Lacht deze, dan moet hij mee lachen, en huilt zij dan moet hij meehuilen! Alleen wanneer de ziel zich gaat ergeren over haar lot en scheldt en vloekt, moet de geest daar natuurlijk niet aan meedoen, maar aanvankelijk weliswaar ook zo doen alsof hij zelf wat geërgerd is over zijn (schijnbaar) gelijke lot, maar zich daarbij steeds onverschillig houden, alsof het hem nu helemaal niets uitmaakt hoe het met hem gaat! Als het met alle geweld niet beter wil worden, wel, laat het dan maar blijven zoals het is! Daardoor wordt de jonge ziel volgzamer en zal zich reeds met een klein succes tevredenstellen, dat zich weer als toevallig heeft voorgedaan.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Ik heb het hier echter niet over die heersers en regenten die Gods orde hier ter vermindering van de heerszucht van iedere enkeling heeft aangesteld om als pijlers en in stand houders te dienen van deemoed en bescheidenheid, liefde en geduld; want deze door God aangestelde regenten van de volkeren moeten dat zijn wat zij zijn, en kunnen niet anders handelen dan op de manier waarop zij gedreven en geleid worden door de wil van de almachtige God, ter verbetering van de volkeren. Hier gaat het alleen maar over dealgemene, echte heerszucht van iedere afzonderlijke geest en ieder afzonderlijk mens, en hier is getoond wat heerszucht in feite is. Ja, er waren wel heersers die men erge tirannen noemde! Die zijn uit het volk opgestaan, rebelleerden tegen de door God aangestelde heersers, zoals eens Absalom tegen zijn eigen vader David. Zulke heersers zijn niet door God aangesteld, maar door zichzelf, en daarom zijn zij slecht en een waar onkruid en overeenkomstige vormen van de hardste materie.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Pas nadat de geest in de ziel begint te ontwaken, wordt het langzaam maar zeker lichter in de ziel; zij begint zichzelf beter te leren kennen en in zichzelf heel verborgen dingen te ontdekken, waarmee zij evenwel nog niet veel weet aan te vangen.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Zelfs dat begint zich nu ook te roeren en omdat de omringende levensgeesten, door de grote activiteit opnieuw erg hongerig geworden, gedwongen zijn van het licht van de manlijke levensgeesten voedsel te nemen, waardoor zij weer lichter en voller worden, krijgt door hen ook de centrale geest van de hoofdlevensgedachte het mannelijke voedsel. Deze activiteit maakt dat de omringenden van binnen uit de impuls krijgen zich meer en meer te ordenen tot een soort goed geordend bolwerk. De sterkere levensgeesten in het centrum zijn nu goed verlicht en zien zichzelf en hoe zij in het geheel passen en de rangschikking daarvan, en zij groeperen zich volgens hun doelstelling en hun verwantschap; en direct zien jullie daaruit al organische verbindingen ontstaan, en de buitenkant verandert in een vorm die steeds meer op een dierlijk wezen gaat lijken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Zolang de zenuwen van het lichamelijke kind nog niet helemaal gevormd en in werking getreden zijn, werkt de ziel zelfbewust heel ijverig door en richt het lichaam naar haar behoeften in; zijn de zenuwen echter allemaal gevormd en gaat hun zich steeds meer ontwikkelende geest geheel volgens de voorschriften werken, dan gaat de ziel geleidelijk aan rusten en slaapt tenslotte in de omgeving van de nieren helemaal in. Zij weet nu niets van zichzelf en vegeteert slechts, zonder enige herinnering aan een vroegere, zuiver natuurlijke toestand. Pas enige maanden na de geboorte begint zij meer en meer te ontwaken, wat goed waargenomen kan worden aan het minder worden van de behoefte aan slaap; maar eer zij tot enig bewustzijn komt, is toch wel meer tijd nodig. Pas als een kind leert spreken, komt ook een echt bewustzijn in de ziel, echter zonder herinneringen aan vroeger; want die zou men bij de hogere, verdere ontwikkeling van de ziel beslist niet kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zo'n hemelse geest die ook het vlees van het aardse leven heeft doorlopen, heeft dan op zichzelf net zo veel kennis als alle andere oergeschapen engelengeesten bij elkaar , die de weg van het vlees nog niet betreden hebben, omdat zo' n hoed samengesteld is uit alle hemelse intelligentie deeltjes, zoals de menselijke zielook samengesteld is uit alle aardse intelligentie deeltjes, wat zeker oneindig veel betekent.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Vraag daarom liever naar iets geestelijks, nog uit de sfeer van het door Mathaël geestelijk geziene, dan naar zaken die voor de geest net zo onbelangrijk kunnen zijn als de sneeuw die duizend jaar voor Adam de woeste streken van de aarde heeft bedekt! Wat materie is en hoe deze ontstond, bestaat en nog ontstaat is jullie reeds volkomen duidelijk uitgelegd en daarom moeten wij ons nu vóór alles alleen bekommeren om de geestelijke dingen. Wat heeft de mens aan alle kennis en wetenschap van de hele wereld als hij zichzelf niet tot in de diepste levenswortel kent en dat vooral in de levens en bestaanssfeer van zijn ziel en zijn geest?!
Hoofdstuk 140: Over het stellen van dwaze vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Iedere wedergeborene kan weliswaar ook wonderen verrichten, maar niet, zoals deze Moren, zonder de kennis van Mijn naam en Mijn wil, maar met de volle kennis van Mijn naam en Mijn wil en Mijn onveranderlijke orde. Want als iemand iets anders zou willen, zou dat niet kunnen gebeuren, omdat Mijn geest in hem, hem daarvoor geen kracht zou verlenen; de ziel op zichzelf zou dan iets willen, want de geest zou tegen Mijn wil nooit iets kunnen willen!
Hoofdstuk 225: De wonderkracht van de wedergeborenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat alles is het gevolg van een volmaakte ziel. Jullie zielen zullen weliswaar, op een paar na, als zielen op zich nooit tot dit inzicht komen, maar zij zullen door Mijn overgrote liefde voor jullie zo gelouterd worden, dat zij volkomen geschikt zullen zijn om Mijn geest volledig op te kunnen nemen. Als jullie dan, niet door jullie verdienste, maar enkel door Mijn liefde, genade en erbarming, in de geest wedergeboren worden, zullen jullie nog grotere dingen verrichten dan deze Moren, -maar niet door de kracht van de volmaaktheid van jullie ziel maar door de kracht van Mijn geest die jullie zielen, die op zichzelf maar zwak zijn, doordringt, waardoor dan natuurlijk ook jullie zielen voor eeuwig steeds levenskrachtiger worden!
Hoofdstuk 225: De wonderkracht van de wedergeborenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar het klinkt ook vreemd dat een ziel, die eigenlijk helemaal opnieuw geboren is in haar geest -die dan toch veel sterker zou moeten zijn dan de pure, oervolmaakte ziel van een van deze Moren, bij wie nog lang geen sprake is van een geestelijke wedergeboorte, en vroeger nog des te minder ooit sprake was als zodanig veel minder kan dan zo 'n op zichzelf staande, zuivere, oervolmaakte ziel van een van deze Moren! Als zulke zielen iets willen, gebeurt het; maar als een in haar geest wedergeboren ziel -wat toch beslist meer betekent dan enkel een oervolmaakte ziel te zijn - iets zelf zou willen, gebeurt het niet, omdat de geest het niet wil!
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar als zij voor die tijd zelf kan willen en denken, moet zij ook een vrij, op zichzelf staand onderscheidingsvermogen bezitten, en moet zij daarmee het onnoemelijke voordeel inzien van datgene wat haar geest haar ingeeft, boven datgene wat haar eigen zinnen haar bieden. Als zij dat noodzakelijkerwijs beseft, hoe kan zij dan ooit nog voor zichzelf iets denken en willen wat haar niet door de geest is ingegeven? ! Moet het dan niet voor alles haar vurigste wens zijn, die haar gehele wezen het gelukkigst stemt, om voor eeuwig geheel volmaakt één te zijn met de geest en dat onveranderlijk te blijven?! -Ik vind eigenlijk dat het blijvende vermogen om egoïstisch te denken, te willen en te beslissen, nog een onvolmaaktheid is in het geestelijke bestaan van de mens.
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...