Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10854 resultaten - Pagina 5 van 724

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Maar als Mijn geest over jullie zal komen, wanneer Ik weer naar het huis van Mijn vader zal zijn teruggekeerd, dan zal deze jullie vanzelf in alle waarheid binnenleiden, en dan zullen jullie niet meer hoeven te vragen :'Heer, waarom is dit zo, en dat zo?' De blinddoek zal van jullie ogen afgenomen worden en dan zul je in het helderste licht zien, waarvan je nu amper een vaag vermoeden hebt. Wees daarom voorlopig tevreden met hetgeen julle nu vernomen hebben! Dit is slechts een zaadje dat in jullie hart gelegd is, waarvan jullie de rijpe vruchten pas zullen oogsten, als de zon van Mijn geest in jullie zelf zal opkomen.
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En geloof me dat kinderen het goede en ware veel eerder begrijpen dan alle vaak zinloze en uitvoerige verzinsels, waaruit ze dan zelflater weer eventuele diepliggende waarheden moeten ontraadselen, wat hen vermoeit en tenslotte passief maakt! Overigens zullen jullie alles wat je moet doen in het helderste licht zien en herkennen wanneer Mijn geest in jezelf jullie in alle waarheid zal binnenleiden! -Als iemand van jullie nu nog iets te vragen heeft, laat hij dit dan doen; want de dag waarop Ik verder zal réizen komt dichterbij en Marcus begint voor de ochtendmaaltijd te zorgen!"
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] ROCLUS zegt: 'Heer en Meester van eeuwigheid! Om eerlijk te zijn, en dat zou ik ook nooit meer anders kunnen en willen, ik weet werkelijk geen vraag meer waarmee ik U nog lastig zou kunnen vallen; want nu is alles me duidelijk, omdat de weg me duidelijk is geworden. Ik zou nu natuurlijk nog talloze vragen kunnen stellen over raadsels die ik tot nog toe niet kan doorgronden; maar U heeft nu immers beloofd dat al mijn vragen beantwoord zullen worden, daarom is het nu werkelijk overbodig om over een aantal dingen nog meer vragen te stellen!
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] EEN VAN DE METGEZELLEN zegt: 'Ja, dat is een precair punt! We zullen het met het volk wat dat betreft inderdaad niet zo gemakkelijk hebben! Het volk is er nu al sinds een behoorlijk aantal jaren aan gewend, en als belangrijke mensen na een verduistering van de maan of zelfs van de zon naar ons toe komen en ons beslist heel ernstig naar de reden zullen vragen waarom wij de verduistering van de goden hebben verlangd en waarom wij hun dat niet hebben aangekondigd, -hoe moet ons op waarheid gebaseerde antwoord op zulke vragen dan luiden, zonder dat we al te erg te schande staan ten overstaan van hen die ons dit vragen?"
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] IEMAND van het gezelschap zegt: 'Vraag dat dan nu nog aan de Heer en Meester over alle dingen! Hij zal je ook in dit opzicht wel een goede raad geven! WIJ kunnen ons daar wel jarenlang het hoofd over breken en dan zullen we nog geen wijze oplossing vinden! Maar nu zijn we nog bij de bron en kunnen we nog de beste raad halen. Het zou toch dwaas van ons zijn, als we in zo'n belangrijke aangelegenheid niet aan de allerhoogste, meest wijze schepper van alle dingen zouden vragen wat we moeten doen, omdat we omwille van Gods rijk op aarde niet te schande staan voor de blinde wereldse mensheid?!'
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] EBAHL, de vader van Jarah, komt naar Mij toe en zegt: 'Er is nu vast niets meer waarover wij U nog vragen zouden kunnen stellen; want we hebben hier zoveel waarheden gehoord en wonderbaarlijke dingen meegemaakt gedurende deze zeven dagen, dat wanneer we die over zevenduizend jaar zouden verdelen, er in ieder jaar een flink aantal zou zijn en de mensheid dan ook ieder jaar genoeg zou hebben om zich te verbazen en daarover na te denken. We zijn nu buitengewoon rijk geworden aan waardevolle schatten voor de geest; het komt er nu alleen nog op aan om d.~ze schatten ook daadwerkelijk in ons leven te gebruiken, -want anders Zijn ze waardeloos voor onze zielen, om wier heil het in dit leven enkel en alleen gaat. Alleen rijst hier de vraag: Zullen wij, omdat we eigenlijk toch maar zwakke mensen zijn, hiervoor steeds voldoende wilskracht bezitten? Wat moeten we doen als we in de loop der tijd door allerlei gebreken overvallen worden, waarvoor zelfs de meest goedwillende mensen vaak niet gespaard worden?"
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Desondanks heb ik je met betrekking tot het bestaan na de dood nog drie belangrijke vragen te stellen. Kun je ons ook hierop een bevredigend antwoord geven, dan zullen we terwille van jou onze hele cynische* (* Cynicus werd in Griekenland iemand genoemd die tot een filosofische school behoorde, die het ontberen van alle cultuurgoederen nastreefde.) wijsheid laten varen en je dan vragen ons een betere waarheid te leren. De vragen zijn kort en eenvoudig de volgende:
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] HIRAM zegt: 'O ja, dat is je wel toevertrouwd! Maar ik heb je deze drie vragen ook niet gesteld om jouw zeer beproefde wijsheid nog verder uit te testen; maar omdat van het een het ander komt, zou ik van jou dan ook graag een definitief uitsluitsel krijgen in deze uiterst serieuze aangelegenheid, dat, zonder daardoor de zeker ook diepe wijsheid van je collega's te kort te doen, mij niemand meer zal kunnen geven behalve jij. Wees zo goed en spreek, - we zullen met uiterst gespannen aandacht naar je luisteren!"
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar DE KINDEREN zeiden: 'Maar deze goden zien er toch heel vriendelijk uit! We zullen hun morgen vragen of ze niet al te verschrikkelijk onheil over de aarde laten komen!"
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hierna pas stond HIRAM op, staarde een poosje naar buiten naar de baai en zei toen met een zekere bedruktheid: 'Mijn vrienden, dat lijkt me niet in orde; voor ons allen dreigt een groot gevaar! Ik zie een met vele krijgers en gerechtsdienaren bemand schip de baai binnenvaren! Waarlijk, die hebben niets goeds in de zin! Vriend,jij hebt dit licht zo mooi geschapen, doof het, zodat ze de richting verliezen en in de nacht op een zandbank terechtkomen! Morgen zullen we hun dan vragen wat ze hier te zoeken hadden, en hun schip zal voor ons een goede buit zijn als ze ons met vijandige bedoelingen wilden bezoeken"
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Zie, deze zeer belangrijke vragen zal Ik nu voor jullie zo helder en duidelijk mogelijk beantwoorden, en dan zullen jullie dadelijk inzien wie de zogenaamde satan is en wie nu eigenlijk zijn duivels zijn! Let dus op!
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Denk nu in jullie hart over dit alles na; mocht je nog iets onduidelijk zijn, Ik blijf nog ongeveer vijf dagen bij jullie te gast, dan kunnen jullie Mij of een van Mijn leerlingen daarnaar vragen en zullen jullie opheldering krijgen! Ik zal jullie van nu af aan echter geen nieuwe leer meer geven omdat Ik jullie al alles uitgelegd en geleerd heb; maar zoals Ik reeds heb gezegd zal Ik als jullie Vriend nog ongeveer vijf dagen bij jullie blijven en bij gelegenheid nog enkele goede en nuttige wenken voor het aardse leven geven. Maar nu gaan we alle nieuwe voorzieningen en de fruitbomen, akkers, weiden en huisdieren bezichtigen!"
Hoofdstuk 233: Het vergaan en ontstaan van materiële scheppingen Jezus in de buurt van Kapérnaum (Ev. Matth. hfdst 17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] IK zei: 'ik heb jullie toch al bij de oude Romein Marcus en nog eens bij de arme vissers meegedeeld, en ook al eerder toen we naar Caesarea gingen, wat er met Mij vanaf nu over ongeveer een paar jaar in Jeruzalem zal gebeuren. Waarom vragen jullie er nu dan toch weer naar? Ja, jullie hebben er een grote angst voor en daarom vragen jullie vanwege je angst; maar opdat jullie zielen zich daaraan zullen wennen zeg Ik jullie nu weer:
Hoofdstuk 242: De Heer spreekt over het lijden dat Hem te wachten staat. (Ev Matth. 17, 22-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Ik denk dat jullie het nu wel begrepen zullen hebben, en als Ik later weer eens dit onderwerp aanroer, moeten jullie niet meer naar de betekenis van zulke onderwijzende beelden vragen die Ik met opzet zo verhuld geef, omdat ze puur voor de ziel zijn, die nu bij ieder mens op deze aarde ook door het vlees verhuld is voor het lichamelijke oog! Want een leer die de hele mens betreft is heel anders dan een leer die alleen de ziel aangaat. Begrijpen jullie dit nu allemaal?'
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Ik zeg jullie nog een keer: Waar twee of drie mensen voor een bepaalde zaak die goed is en overeenkomstig Mijn orde, in Mijn naam bijeenkomen, daar zal Ik in de geest bij hen zijn en verhoren waar ze Mij om zullen vragen. (Matth. 18,20)
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...