Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

448 resultaten - Pagina 5 van 30

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Dan zegt de oude man, die ook tot deze familie behoorde en bij wie altijd het hele dorp zich verzamelde om naar zijn wijze woorden te luisteren, want hij kende de Schrift zeer goed: 'Mijn kinderen, vrienden en broeders! Er staat toch in de Schrift: 'Uit de mond van kinderen en onmondigen verzamel Ik Mijn lofuitingen!' En zie, dat gebeurt hier in ons bijzijn! Onze lieve Vader heeft in Zijn grote barmhartigheid aan ons gedacht en heeft dit voor ons gedaan! Hem zij daarom al onze liefde en alle lof uit de monden van onze zuigelingen! Want de lof uit ónze monden is niet zuiver genoeg om welgevallig te zijn aan de Allerheiligste; daarom heeft Hij Zelf al de mond van onze zuigelingen geheiligd. Maar nu gaan we naar buiten naar de jonge man, die zei dat we naar binnen moesten gaan, en beslist wel wist, wat God voor ons heeft gedaan! Hij moet een groot profeet zijn, -misschien zelfs Elia, die nog eenmaal vóór de verwachte en al sinds lang beloofde Messias zal komen!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Als jullie het wilt aanvaarden dan is nu juist deze Johannes dezelfde als Elia,, die in de toekomst, dat wil zeggen vóór de Messias, nog éénmaal moest komen! (Matth. 11:14) Hij is dan ook gekomen en heeft voor Mij geprofeteerd en heeft Mijn weg voorbereid, zoals jullie het zelf ondervonden hebben. Zeg nu eens, of je nu weet, wie Johannes is!'
Hoofdstuk 144: Het getuigenis over Johannes de doper. (26.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen Ik ook nog tegen de avond de uitnodiging aannam, om 's nachts daar te blijven, en Ik Kisjonah tenslotte vrijwillig beloofde, dat Ik minstens gedurende drie dagen en misschien nog langer bij hem zou blijven, toen was de boot helemaal aan bij de Farizeeën en aartsjoden. 'Zo -', zeiden zij, 'met zulk gespuis, met zulke aartszondaars en tollenaars geeft hij zich af, eet en drinkt met hen op de vriendschap, bedrinkt zich letterlijk en wandelt dan als een voornaam heer met de zondige dochters van de aartszondaar, doet aardig tegen ze, en gebruikt tenslotte heel zoete en tedere woorden om zulke aartshoeren het evangelie van God te prediken, in plaats dat hij ons gebiedt om deze monsters op te pakken en te verbranden! Dat zou een mooie Messias voor ons geweest zijn! Nu die vijf wulpse hoeren hem ingepalmd hebben, wil hij daar nog God weet hoe lang blijven.
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Hoewel de bovengenoemde betere Joden en Farizeeën zich nu al strikt hielden aan wat Ik zei, trokken ze vaak hun schouders op bij Mijn verklaringen over het werkelijke ontstaan of liever de graduele schepping van de aarde en alle dingen in en op de aarde, zoals ook die van alle talloze andere hemellichamen, en zeiden bij zichzelf: 'Dat is dan toch wel rechtstreeks tegen Mozes in! Waar blijven dan de zes scheppingsdagen, waar de sabbat waarop God gerust heeft? Wat komt er dan terecht van datgene, wat Mozes zegt over het ontstaan van alles wat nu in z'n totaliteit de hele wereld vormt? Als deze wonderdoener uit Nazareth ons daarover nu een leer geeft die de leer van Mozes helemaal opheft, wat moeten we dan zeggen? Als Mozes echter niet meer geldt, dan gelden daardoor ook alle profeten en uiteindelijk hijzelf ook niet; want als Mozes niets voorstelt, dan stellen ook de profeten niets voor - en de verwachte Messias, die hij eigenlijk zelf is, ook niets!
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Hoe moet jullie Messias er dan uitzien? Soms net als jullie? Of moet Hij optreden als een duizendvoudige Simson en met het wapen van Simson zomaar met één slag de mensen bij millioenen doodslaan en dan niet Zichzelf, maar jullie op de heersersstoel zetten, en Zich dan door jullie heel onderdanig laten gebruiken als lastezel, kameel, waakhond, als vechtende leeuw in de woestijn tegen je vijanden, als adelaar, die met zijn scherpe ogen vanuit de hoogte meedeelt, waarvandaan de vijand op je afkomt, zodat je geheelongestoord het geroofde van de hele aarde kunt verbruiken en met de teerste en schoonste meisjes der aarde kunt geilen?! Dat zou pas een Messias voor jullie zijn!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Jullie willen heren zijn, en de Messias moet jullie knecht zijn! Op die manier wil je wel een Messias hebben! Maar dat je 'Heer' tegen de Messias moet zeggen, dat zint je niet, en daarom zou je Hem nu uit de weg willen ruimen!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Mocht ik dit echter ten onrechte verondersteld hebben, zeg me dan eens, hoe jullie Messias er moet uitzien en welke eigenschappen hij moet hebben!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Tobias zegt: 'Het is wel zo, dat uit Galiléa geen profeet zal voortkomen; maar ik vraag of er ook geschreven staat, dat de Messias niet uit Galiléa zal voortkomen! Daarvan staat volgens mij nergens iets! En met betrekking tot de komende Messias is er ook nergens een plaats speciaal genoemd, waar Hij zal opstaan! Als volgens de Schrift Galilea in ieder geval geen profeten zal leveren, dan kan het toch heel goed de Messias leveren! Want tussen een profeet en de Messias zal toch wel een oneindig verschil bestaan?!' De ontstelden antwoorden: 'Je hebt gelijk; daarom zullen we er diep over nadenken. ,
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ahab, die erg goed op de hoogte was met de schrift, hoorde het gesprek van de leerlingen en zei tegen hen: 'Als Hij datgene is, wat ik nu vast geloof dat Hij beslist moet zijn, dan zou, omdat Hij nu steeds door en niet zonder gelijkenissen spreekt (Matth. 13:34), datgene wat Jesaja over de komende Messias voorspeld heeft op Hem betrekking kunnen hebben, namelijk toen hij zei: 'Ik zal spreken in gelijkenissen en zal vertellen, wat vanaf het begin der wereld voor alle mensen een geheim was!' (Matth. 13:35)
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar Ahab, die niet ingestemd had met deze vraag, zei tegen de leerlingen en verscheidene anderen: 'Vrienden, die vraag en die verwondering was weer echt dom en niet op zijn plaats! Jullie zijn toch al zo lang in Zijn omgeving, en toch verwonder je je nog net zo, alsof dit het eerste teken is dat je ziet gebeuren! Ik ben nog geen hele dag bij jullie, en voor mij is dat allemaal al net zo begrijpelijk, als wat dan ook maar voor een mens begrijpelijk kan zijn! Als Hij namelijk de grote beloofde Messias is, Die volgens David niets meer en niets minder is dan Jehova Zelf in vleselijke gedaante, dan zal het voor Hem toch erg eenvoudig zijn om aan een storm op zee een eind te maken, daar het voor Hem zeker niet moeilijk was de gehele wereld te scheppen! Als dat echter onweerlegbaar zo is en jullie Hem kennen, hoe kunnen jullie dan zo'n vraag en zo'n verwondering in je hart hebben?!'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als Ik hen echter zonder meer verteld zou hebben, dat Ik als Zoon van de Allerhoogste de beloofde Messias was, dan zouden deze orthodoxe Joden zich bovenmatig zijn gaan ergeren en zouden Mij voor een magiër gehouden hebben die zich het hoogste aanmatigde en die met de satan een verbond had gesloten, en als zo iemand zouden ze Mij ook belasterd hebben, en de genezing van hun hierheen gebrachte zieken zou voor hun de ergste steen des aanstoots geworden zijn! Maar omdat ze Mij nu voor een pure Esseen houden, gaan ze heel gemoedelijk naar huis en loven en prijzen God die de mens zulke geheime kennis en kracht geeft, dat hij de lijdende mensen de zekerste, hoewel wonderbaarlijkste hulp kan geven!
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Slechts wij twaalven waren met dit geheim bekend, en buiten onze dertig handlangers weet geen Farizeeër er iets van af. De helpers weten alleen niet voor welk doel het is. Tegen hen is gezegd, dat alles bewaard wordt voor de toekomstige Messias, die de Joden in deze tijd zal bevrijden van het juk van de Romeinen. Maar ik ken natuurlijk wel een andere reden, en dat is in de eerste plaats: een uitermate luxueus leven, -en in de tweede plaats een geweldige mogelijkheid tot omkopen, als men in belangrijke gevallen de Romeinen naar zijn pijpen wil laten dansen, of om een functie van overste in de tempel te kopen, wat natuurlijk altijd ontzettend veel geld kost. Nu weet u alles; u kunt ook alle dertig ondervragen, maar zij zullen u hetzelfde zeggen.
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] JAÏRUS zegt: "Heer, in mijn hart heb ik dat de eerste keer ook niet geloofd en ik wist maar al te goed dat mijn liefste dochter Sarah helemaal dood was. Men sleepte mij er met de haren bij voor dat valse getuigenis tegen U, en als ik die boosaardige verklaring niet ondertekend had, dan zou U nog veel erger vervolgd zijn, en dat wilde ik echt niet! Omdat ik echter deze valse verklaring ondertekend had, zag men U meer aan voor een arbeidsschuwe landloper, die hier en daar wat mensen gezond maakt en in Israël naam wil maken, dan voor een door God geroepen profeet - of zelfs voor de beloofde Messias, die door de hele hedendaagse, welvarende en rijke priesterkaste het meest gevreesd wordt. Want er staat geschreven, dat als de hogepriester uit de orde van Melchizedek op aarde zal komen, alle andere priesters zullen verdwijnen, en de nieuwe Melchizedek met zijn engelen eeuwig zal heersen over alle geslachten der aarde.
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Ik zeg U: Alle opperpriesters en alle onderpriesters samen vrezen niet voor het vuur of de storm, die voor de grot waarin de grote profeet verborgen was, voorbijging; maar voor het suizen van de wind boven de grot van de grote profeet zijn ze bang, omdat ze steeds zeggen dat de Messias uit de orde van Melchizedek als een dief in de nacht heel stil zal komen en hen alles zal afnemen, wat ze zich tot op heden verworven hebben! -Daarom wil geen enkele priester de aankomst van de gezalfde van God in der eeuwigheid meemaken, maar deze liever zo ver mogelijk in de verste toekomst verschoven zien.
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De VROUW zegt, terwijl ze zich van verwondering en vreugde nauwelijks kan beheersen: "Zeg mij eens, wijze meester in Israël, wat je nu van deze Jezus denkt! Het lijkt mij steeds waarschijnlijker, dat Hij dan toch, ondanks Zijn nederige afkomst, de beloofde Messias is!? Want zulke dingen heeft nog nooit een profeet, laat staan een willekeurig ander mens, verricht!"
Hoofdstuk 13: Het gesprek tussen Jaïrus en zijn vrouw over Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...