Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 5 van 105

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Wie zijn leven liefheeft, maar de Heer van het leven, vaak lichtzinnig genoeg terwille van de wereld, laat varen, zal zijn leven verliezen omdat hij de Heer van het leven verloren heeft. Maar wie zijn leven niet acht, en alleen maar dat in zijn hart 'leven' noemt, wat bestaat uit een leven alleen voor de Heer van alle leven, die zal het leven eeuwig behouden, ook al stierf hij lichamelijk wel duizendmaal!
Hoofdstuk 194: De wijze toespraak van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] BARTHOLOMÉUS zegt: "Dat is haast belachelijk, en ik heb deze kunstmatige maan met vijftig andere sterke mannen heel vaak op een verschrikkelijk lange stang vanuit de erker van de burcht in een schuine stand in de lucht naar buiten moeten houden! De maan zelf bestaat uit een ronde zeef van ongeveer twee spannen breedte, die aan beide zijden met wit perkament is overtrokken. De zeef heeft een doorsnede van tien royale handbreedtes en is inwendig, dat wil zeggen tussen de beide perkamentdeksels -en wel in het midden van de cirkel -voorzien van vier olielampen, die als ze branden binnen de twee perkamentdeksels veel licht geven. De naar de burcht toegekeerde zijde is met tamelijk grote zeer zwarte letters in drie talen beschreven. Als een vreemde nu snel naar een bepaald venster gebracht wordt, ziet hij schijnbaar de beschreven volle maan aan de hemel, die zoals reeds gezegd, door vijftig sterke mensen schuin boven, hoog in de lucht wordt gehouden op een ongeveer twaalf klafter lange stang, die door de vreemden vanuit het bepaalde venster niet kan worden gezien. -Nu, wat vindt je van die volle maan?"
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Bij God zijn alle dingen wel mogelijk, maar in dit geval geloof ik dat het ook de goddelijke almacht moeilijk zal vallen om deze geest tot berouwen boetedoening te brengen. Want als hij zijn vrije wil behoudt, verandert hij nooit; wordt hem zijn vrije wil echter ontnomen, dan bestaat hij niet meer en dan is er in de gehele oneindigheid geen satan meer. Maar hem met de grootst mogelijke kwellingen en pijn te willen verbeteren, is hetzelfde als water met een zeef in een lek vat scheppen! Volgens mij zou het verstandigste nog zijn, hem voor alle tijden der tijden pijnloos in de een of andere gevangenis op te sluiten, dan zou hij in ieder geval de levende mensen niet meer kunnen beïnvloeden!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Uit de omgeving van de Gadarenen. Meer naar het westen zijn een paar gehuchten en vier dorpen. De bewoners vormen een mengsel van Joden, Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Ze hebben weinig - of eigenlijk helemaal geen godsdienst, en hun bedrijf bestaat merendeels uit het fokken van varkens en de handel daarmee op Griekenland en Europa. Daar wordt het vlees van deze dieren gegeten en hun vet gebruikt voor het kruiden van spijzen. Door hun bedrijf zijn het dus al erg vieze mensen, maar hun uiterlijke onzuiverheid zou toch geen zonde zijn, als zij in hun doen en laten zelf niet veel erger zouden zijn dan hun varkens. Hun gedrag plaatst hen veel lager dan de varkens en het zal moeilijk zijn om hen te verbeteren!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Dan gaat MARCUS verder met zijn verhaal en zegt: "Waaruit bestaat nu dat door de apostelen van Jeruzalem voor veel geld aangeprezen middel voor het vruchtbaar maken van de vrouwen der Achterkleinaziaten? Volgens de wijze raad van de 'apostelen' bestaat het uit niets minder, dan dat de Achterkleinaziaten zich het bloed van de kinderen van de Samaritanen moeten verschaffen en dat, vers of tot poeder gedroogd, moeten drinken als zij geslachtsrijp zijn geworden, en de vrouwen moeten dat doen voor zij gemeenschap hebben. Dat zou de toverkracht van de Samaritanen vernietigen en de vrouwen weer helemaal vruchtbaar maken! -Maar hoe moesten ze aan het bloed van Samaritaanse kinderen komen? -Daarvoor zullen voor goed geld en goede woorden de apostelen van de tempel wel zorgen!
Hoofdstuk 178: Marcus vertelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Weet jij bijvoorbeeld waarom er zo talloos veel soorten planten en struiken op aarde groeien, die helemaal geen vruchten dragen? En als ze wel vruchten dragen, zijn die naar onze begrippen toch zinloos, en niemand weet wat het nut ervan is! Net zo'n verscheidenheid ziet men bij de dieren: van de kleinste bladluis tot aan de over de zeeën heersende Leviathan. Vertel mij maar eens waarvoor ze er zijn, behalve dan die paar huisdieren van ons! Wat voor doel kunnen de wilde verscheurende dieren eigenlijk hebben? Wat heeft de mensheid aan de beren, leeuwen, tijgers, hyena 's en veel van de nog onbekende verscheurende dieren? Wie, goede vriend, kan je vertellen waarom de dieren zulke heel verschillende vormen hebben? Waarvoor zijn die ontelbare sterren aan de hemel? Waarom geeft de maan 's nachts niet altijd licht? Waarom heeft zij verschillende gestaltes? Waarom is zij er eigenlijk? Kijk, dat allemaal en nog duizendvoudig veel meer begrijpen wij niet, en als wij kritisch erover nadenken, vindt ons verstand het dwaas! Maar bij God de Heer bestaat voor dat alles een zeer wijze reden, en daarom mogen wij ons helemaal niet verbazen dat wij, nu wij de buitengewone gelegenheid hebben gekregen om de Heer in eigen persoon voor ons te zien werken, niet alles kunnen begrijpen wat Hij doet en verder nog zal doen. Want Zelf zal Hij zeker voor alles een zeer wijze reden hebben! -Ben je dat niet met mij eens?"
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JOSOË zegt: " Ah, de goede en lieve Jarah heeft er in haar toespraak niets van laten merken dat ik bij haar moet komen zitten, wel heeft ze gezegd dat ik met haar spreken mag, als ik mij als koningszoon daartoe zou verwaardigen! Het is duidelijk dat Jarah toch niet alles van mij weet. Ik ben namelijk ten eerste geen koningszoon, en ten tweede is een bepaalde hoogmoed over mijn afkomst mij totaal vreemd. Bij mij geldt alleen de waarheid! Wat minder is veracht ik diep; maar wat meer is en uit Gods geheimen bestaat, dat aanbid ik. Daarvan verlang ik niet alles te weten, want dat past niet voor de wormen en voor het stof der aarde!
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] In God is alle oneindige wijsheid, maar in ons bevindt zich daarvan slechts nauwelijks een zonnestofje! Alles wat wij weten bestaat uit losse stukjes, en wij vinden nooit de weg van alp ha naar beta, Iaat staan tot aan omega. Aan de hemel schitteren myriaden lichten, wie kent ze? De twee grote kennen wij nog niet eens, Iaat staan de talloze kleine; maar Gods wijsheid is daar overal net zo thuis als het gezichtsvermogen in het oog!
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Het MEISJE zegt een beetje glimlachend: "Heus, het verwondert mij erg, dat de anders zo wijze Josoë op deze gemakkelijke vraag niet direkt bij zichzelf een deugdelijk en bevredigend antwoord heeft gevonden! Wat kan nu anders de volle eeuwige waarheid zijn dan God Zelf, die, altijd al alle volmaaktheid in Zichzelf bevattend, in de geest steeds één en dezelfde is en dus voor eeuwig in en door Zichzelf onveranderlijk is, omdat in Hem, als de eindeloze volmaaktheid Zelf, geen verdere veranderlijkheid denkbaar is. God is de enige en eeuwige oergrond van al het zijn. Alles wat er is, bestaat uit niets anders dan Zijn vastgelegde ideeën; hun bestaan is daarom ook een bestaan in God en hun leven is Gods leven.
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo'n mens is echter dan geestelijk ook zo goed als dood! Hij weet niets meer van iets geestelijks af. Hij loochent al het geestelijke en vermaterialiseert alles. Buiten de grove materie bestaat er voor zo'n mens niets meer. Zijn buik en zijn zeer zinnelijke huid zijn de twee goden waarvoor hij dag en nacht bereid is ieder offer te brengen. Voor zulke mensen bestaat God niet meer, en wanneer tenslotte zulke mensen, zoals het nu jammer genoeg zeker al veel voorkomt, zelfs nog priesters en dienaars van God worden, zal men toch hopelijk niet lang behoeven te vragen: 'Waarom zijn deze zuivere knechten van het vlees, voor wie in de aard der zaak de woorden: ziel, geest, God en Zijn hemelen niet anders dan verouderde, dichterlijk fantastische begrippen uit de taal zijn, priesters en dienaren van God geworden?' Kijk alleen maar eens naar hun uitpuilende buiken, dan zie je ook het duidelijkste antwoord levend voor je!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] JOSOË snauwde hem echter letterlijk toe: "O vreselijk onzinnig en bovenmatig dom mens! Heb je dan niet gehoord wat voor getuigenis de Heer Zelf aan de lieftallige Jarah heeft gegeven, en wil jij het dan met alle punten van haar antwoord oneens zijn? Oh, laat ons dan maar eens wat horen van je onbevredigde, overgrote domheid, en dan zullen we wel zien met wat voor vuil die gevuld is! Doe je domme ogen toch open, oude os! Kijk eens, hier naast mij zit een engel van God uit de hoogste hemel, zijn wezen is puur licht. En hier zie je de jonge wijze spreekster naar het hart van God, en naast haar hopelijk de Heer Zelf, wiens Geest hemel en aarde en alles wat bestaat schiep, en toch wil jij ondanks het getuigenis van God het niet geheel eens zijn met iets uit de toespraak van de lieftallige Jarah?! Zeg eens wie je wel bent om nu zo onbeschaamd met God te willen redetwisten!"
Hoofdstuk 204: Het onkruid blijft als mest achter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Kijk maar in de kronieken, dan zul je vinden wat een grote volken eens de Babyloniërs, de Ninevieten, de Meden, de Perzen, de Egyptenaren, de oude Grieken en vóór hen de Phoeniciërs en de Trojanen waren! Waar zijn al deze volken nu? Waar zijn de mensen uit Gomorra en Sodom en waar de volken uit de tien steden? Ja, fysiek bestaan ze nog wel in hun verwaarloosde nakomelingen, maar hun naam bestaat niet meer en onder de oude naam zullen zij ook nooit meer een volk van deze aarde worden, want er is nauwelijks iets slechters dan een oude naam, waaraan veel ijdele, nietszeggende roem kleeft. Dat soort mensen of volken houdt zich op het laatst vanwege zo'n oeroude beroemde naam voor veel beter en waardiger dan een jong volk, dat door zachtmoedigheid, deemoed en broederliefde zich in de voor God rechtvaardigste, en daardoor voor de ziel gezondste, toestand bevindt.
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Het lichaam is, omdat het uit delen bestaat die nog geheel in het diepe gericht staan en daarom dood kunnen gaan, bij en voor iedere mens de hel in zijn kleinste vorm. De materie van alle werelden tesamen is echter de hel in de meest uitgebreide vorm, waarin de mens door zijn lichaam gesteld is.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Leggen we dat nu naast de natuur van de aarde en bedenken wij, wat volgens Uw verklaring de zon, de maan en al de sterren zijn, dan is toch de hele scheppingsgeschiedenis van Mozes zo'n grote onzin, dat er op de lieve aarde zeker geen grotere bestaat en kan zijn! Wie zal dat ooit begrijpen? Onze kleine groep weet dat de aarde geen oneindige kring, maar een zeer grote bal is, zoals U het mij in Egypte toen U nog een kindje was, en later ons allen, zeer aanschouwelijk en waarheidsgetrouw hebt laten zien. Op de aarde wordt het eigenlijk nooit nacht, omdat een deel van de aarde altijd door de zon verlicht wordt. Daarbij is de maan een heel onbestendig baasje en bekommert zich, behalve een paar dagen per maand, bar weinig om de heerschappij over de nacht.
Hoofdstuk 214: Een vraag over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Dat een ziel uit al dezelfde delen als het lichaam bestaat, daarvan kun je je bij de engel Raphaël, die aan onze tafel zit en nu met Josoë spreekt, meer dan tastbaar overtuigen. (Mij naar de engel wendend:) Raphaël kom hierheen, en Iaat je door Cyrenius betasten!"
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...