Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 5 van 120

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Als hij zover komt, zal bij hemzelf wel zichtbaar worden dat de belofte van de leer van God niet ijdel en inhoudsloos is. Gaat hij echter door met alleen maar zijn verstand te raadplegen en daarnaar te handelen, dan zal hij het aan zichzelf te wijten hebben als hij gedurende zijn gehele aardse leven geen vervulling van de gedane belofte zal bereiken -en ook in het hiernamaals heel moeilijk! -Zeg eens, of jullie dit alles echt vanuit de levensgrond begrijpen!"
Hoofdstuk 243: Hinderpalen voor de vervulling der beloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Als je vanaf een hoge berg naar alle kanten volledig uitzicht wilt hebben, moet je in ieder geval zijn hoogste top beklimmen, want vanaf een lager standpunt zal er steeds een deel van het totale uitzicht onzichtbaar blijven. Zo moet dan ook alles in de liefde worden gedaan en het uiterlijke vanuit het innerlijke voortkomen, opdat haar vruchten aan jullie zichtbaar worden.
Hoofdstuk 1: De ware wijsheid en het levende eerbetoon aan God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Toen men daarna vanuit de tempel er bij hem op aan begon te dringen Johannes onschadelijk te maken, zei hij in mijn bijzijn dreigend tegen hen dat hij nooit tegen zijn overtuiging in op advies en terwille van ellendige, vraatzuchtige honden een mens zou terechtstellen!
Hoofdstuk 12: De gevangenneming van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] IK zeg: "Zeer zeker! Vooreerst is daar een goede opvoeding voor nodig, en vervolgens een gedegen onderwijs voor volwassen meisjes! Maar het onderwijs mag, ook al is het meisje nog zo volwassen, niet eerder gegeven worden dan nadat de ware godvrezendheid is bewezen.
Hoofdstuk 40: Het toepassen van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Ik antwoord vanuit Mijn geest en wil, die nu voor hem zichtbaar zijn: 'Kom uit het water, je daden zullen bepalen hoe je gekleed wordt!'
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Ellendigen, verdoof je met de opium der leugen en slaap zolang je leeft onder de zoete druk van de waanzin, dan geschiedt iedereen recht als dat hem gelukkig maakt. Alleen mij geschiedt onrecht, omdat ik mij onder de adelaarsvleugels van de waarheid buitengewoon ongelukkig moet voelen wanneer ik vanuit de heldere hoogten steeds dezelfde dodelijke val moet zien, voelen en zelf berekenen, die wacht op mij en de anderen die op mij lijken! Wie zal mijn val breken als de losse band breekt waarmee mijn dwaasheid mij met de machtige vleugels van de adelaar heeft verbonden?!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Evenzo is de wet die toeziet op de kuisheid en zedelijkheid zeer grof en ruw in elkaar gezet, zonder enige consideratie ten opzichte van de natuur, de tijd en de kracht van de mensen. Bedenk eens waaraan de mens -hetzij man of vrouw -staat blootgesteld! Vaak helemaal geen opvoeding, vaak één die nog slechter is dan helemaal geen! Hij gebruikt vaak spijzen en dranken die zijn bloed erg opwinden; vaak vindt hij gemakkelijk gelegenheid zijn sterke natuurlijke drift te bevredigen en bevredigt die ook. Maar de zaak komt uit en hij wordt als zondaar zonder enige consideratie bestraft, want hij heeft zo maar een goddelijk -voorschrift overtreden.
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CORNELIUS komt naar Mij toe en vraagt: "Heer, tijdens Uw meer dan goddelijke toespraak en lering heeft U aangeduid, dat een geestelijk volmaakt mens een ander de handen zou kunnen opleggen, waarop deze andere dan meteen in een magnetische slaap zou vallen en vanuit zijn innerlijk weten wijsheden ten beste zou geven, - ook al zou hij anders een nog zo'n blind en volslagen dom mens zijn! Als ik nu maar eens kon zien hoe zo'n behandeling in z'n werk gaat, dan zou ik weten hoe zo'n heilzame proefneming bij iemand uitgevoerd moet worden voor het geval dat ergens nodig zou zijn. Maar als leek ten aanzien van de behandelingswijze kun je zelfs met de beste wil niets beginnen en bijgevolg ook niets tot stand brengen. - Zou U mij daarover iets naders willen vertellen?"
Hoofdstuk 40: Het toepassen van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] O jullie narren met je goddelijke wetten! Waarom hebben jullie dan niet een goddelijke, voorafgaande wet uitgevaardigd, die voorschrijft dat er in de eerste plaats voor een juiste en goede opvoeding gezorgd moet worden, waarna je dan pas had kunnen kijken of er nog een andere volgende wet nodig geweest zou zijn? Is het niet onvoorstelbaar dom van een tuinman die leibomen plant om daarvan een boog te maken, dat hij deze pas dan uit alle macht en kracht begint te buigen als de bomen al gedurende een aantaljaren groot, hard en onbuigzaam zijn geworden? Waarom is de domme tuinman dan niet met het buigen van zijn bomen begonnen op een tijdstip dat ze nog heel gemakkelijk en zonder gevaar gebogen hadden kunnen worden?! Laat een God of anders een mens, door wiens mond de godheid spreekt, eerst eens zorgen voor een rechtvaardige, aan de zedelijke natuur van de mens aangepaste, wijze opvoeding en laat hij pas dan wijze wetten geven als de goed opgevoede mens deze op de een of andere manier nog nodig mocht hebben!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ja, als diermens heb je ook daarin volkomen gelijk met je principes, en ook dat er daarom vóór alle andere wetten een eerste wet zou moeten zijn, die bepaalt dat alle kinderen een opvoeding zouden moeten krijgen die hun de maatschappelijke orde zó zou moeten inprenten dat het hun op mannelijke leeftijd finaal onmogelijk zou worden ooit de een of andere wet te overtreden, hetgeen dan een latere wetgeving natuurlijk overbodig zou maken.
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Vat dat alles eens tesamen en zeg me dan hoe jij jezelf nu als mens onder de mensen ziet, en of de maatstaf van je verstand hier ook nog een reden vindt om jezelf te verontschuldigen! Je kunt je niet verontschuldigen door te zeggen dat je een totaal verwilderd, ruw natuurmens bent die nauwelijks verschil zou kunnen zien tussen het slechte en het goede; want voorheen heb je mij heel goed aangetoond hoe betreurenswaardig ellendig de Zaganen leven en dat zo'n verwaarlozing van een geheel volk geen bijzondere eer was voor God de Heer en voor Zijn liefde en wijsheid. Ja, je verzocht mij zelfs dringend jou te tonen vanuit welk goddelijk wijsheidsprincipe een god een groot volk zo ellendig gebrek laat lijden! Daaruit blijkt dus dat je een heel respectabel rechtsgevoel hebt en een volmaakte kennis van goed en kwaad. Hoe kon je dan met die meisjes zo onmenselijk handelen? Naderhand heb je ze wel zelf volgens je ondeugdelijke kennis geneeskundig behandeld, maar daardoor deed je hun nog meer kwaad dan daarvoor door je geilheid! - Spreek nu, en rechtvaardig je voor God en de mensen!"
Hoofdstuk 66: Zorels ontuchtige misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Ik bezat vanaf mijn geboorte een opvliegend karakter. In plaats van met een zachte en verstandige opvoeding verbetering daarin te brengen en mijn verstand zoveel mogelijk te ontwikkelen, trachtte men mij met alle straffen die er maar zijn te verbeteren. Mijn ouders waren steeds mijn grootste kwelgeesten! Als zij verstand met goede wil hadden laten samengaan dan zouden zij van mij een engel der Joden hebben kunnen maken; maar met die vele straffen werd ik een tijger! En bij wie ligt de schuld dat ik een tijger werd? Ten eerste kreeg ik voordat ik verwekt en geboren werd geen gelegenheid om wijzere ouders uit te zoeken, en ten tweede was ik na mijn geboorte zeker nog lange tijd geen Plato of Frygius en helemaal geen Socrates, en daarom kon ik mijzelf niet opvoeden! Maar wat had er dan moeten gebeuren om van mij een goed mens en geen tijger te maken?
Hoofdstuk 70: Zorel rechtvaardigt zijn karakter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Jij kwam als heiden hierheen, weliswaar niet om het licht voor je levensnacht te vinden, maar goud en zilver. Maar wie uit de kerkers in het zonlicht komt zal niet gemakkelijk kunnen voorkomen dat hij beschenen wordt. En zo vergaat het jou hier. Ook al zocht je het licht niet, toch wordt je nu beschenen omdat je in het zonlicht kwam, dat wil zeggen niet in het licht van de natuurlijke zon die nu net bij het ondergaan de horizon raakt, maar in het licht van de geestelijke zon, dat de oneindigheid verlicht met alle wijsheid, opdat alle wezens die tot denken in staat zijn vanuit dit licht kunnen denken en willen, zowel op deze aarde als ook op talloze andere werelden waarmee uit God de eindeloze ruimte vervuld is.
Hoofdstuk 74: Het wezen van God en Zijn menswording. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar omdat kinderen slechts zelden zo'n opvoeding krijgen waardoor hun geest in hun ziel gewekt zou worden, moet de volwassen, en tot zuiverder inzicht gekomen mens er vóór alles voor zorgen, dat hij zijn uiterste best doet om tot ware en juiste deemoed te komen. Zolang hij niet de laatste rest van hoogmoedigheid in zichzelf heeft uitgeroeid, kan hij noch hier, noch in het hiernamaals overgaan tot een volledige voltooiing van het puur geestelijke, hemelse leven.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] De belangrijkste reden van het bederf van de mensenzielen ligt in de allereerste, gewoonlijk op apenliefde berustende opvoeding. Men laat het boompje groeien zoals het groeit en draagt door misplaatste verwennerijen nog al het mogelijke daartoe bij om de stam maar echt krom te laten groeien. Is echter de stam eenmaal verhard, dan helpen gewoonlijk alle pogingen tot recht buigen weinig of niets meer; een eenmaal krom gegroeide ziel zal zelden of nooit meer een helemaal rechte stam worden!
Hoofdstuk 124: Over het opvoeden van kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...