Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 5 van 825

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Waarlijk, geen boven alle wijsheid verheven God kan Mozes dit gebod voor de arme mensheid hebben gegeven! Waarlijk, dit gebod is, als men daar geen enkele uitzondering op mag maken, voor het dierenrijk te slecht, laat staan voor het mensenrijk! Door de strikte navolging van dit gebod, waarvan God waarschijnlijk niet eens de bron was, maar alleen Mozes of een opvolger van Mozes, staan wij nu als misdadigers voor u, dat wil zeggen voor de rechter over leven en dood! Toch wel een heel aangename beloning voor onze trouwe gehoorzaamheid aan onze oliedomme ouders! Deze zeer aangename beloning zal waarschijnlijk gevolgd worden door het eervolle kruis of de ketenen van een roeier onder in een schip! Want als wij met de volle waarheid voor de dag moeten komen over onze weliswaar drievoudig gedwongen handelingen, dan redt geen God ons meer voor de onverbiddelijke strengheid van uw wetten! En toch zegt dit prachtige gebod van Mozes: 'Eert uw vader en uw moeder , opdat het u wel ga en u lang zult leven op aarde!' Mooi! Daar staan wij nu! Hoe goed het met ons, arme duivels, gaat, ziet iedereen en hoe lang wij nog te leven hebben, hangt alleen van u af! De goddelijke belofte bij het houden van het vierde gebod van God gaat bij ons zo heerlijk in vervulling, dat alle duivels ons daarvoor in ons gezicht uitlachen en ons uiteindelijk nog diep moeten verachten!"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Dat is de reden voor de straf van het duivelswater en langs de weg van de tempelgenade is het de reden voor uw vijandschap! Het verschil ligt alleen maar daarin: Als wij het duivelswater genomen zouden hebben, zouden wij ook al lang in de schoot van vader Abraham terecht zijn gekomen; maar omdat de tempelons genade schonk, zullen wij waarschijnlijk nu pas uitgenodigd worden om de goede vader Abraham voor eeuwig op te zoeken. Zo meteen zullen wij uit uw fijngevoelige mond het bekende 'I lictor' (Ga, scherprechter!) horen. De beloofde vrucht voor het houden van het vierde gebod van God zullen wij dan geoogst hebben onder het opschrift: 'Een goed en lang leven op aarde!' Mochten wij werkelijk aan het kruis komen, dan smeken wij u om dat opschrift boven onze kruisen te laten bevestigen. "
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Daar, een paar passen voor ons, zie je een boomstronk die stevig in de grond geworteld schijnt te zijn. Ga erop zitten, en ik verzeker je dat je in die situatie niet van die plaats wegkomt, ook niet binnen afzienbare tijd. Pas als hij verrot en helemaal vermolmd is, zul je gezamenlijk op de grond vallen. Als je ook dan nog niet van je lievelingszitplaats kunt scheiden, zul je tenslotte ook zeker samen vergaan. Want alles wat dood is, moet eerst volledig worden afgebroken wil het weer over kunnen gaan in de een of andere levenssfeer. Als je daarentegen naar zee gaat, je inscheept, de touwen losgooit, het zeil hijst en de stuurriem vastpakt, zul je niet op die plaats blijven, maar weldra een nieuw land bereiken waarin je veel nieuws zult leren kennen en de schatkamer van je ervaringen zult verrijken. Kijk, zolang je bezorgd bent over je lichaam en diens aangename en gemakkelijke leventje, zolang ook zit je op die stronk en kun je niet verder komen. Als je echter de overheersende zorg voor je lichaam helemaal opgeeft en alleen maar bezorgd bent om datgene, wat te maken heeft met het leven van de ziel en haar geest, dan stap je in het levensschip en zul je weldra voortgang maken. -Begrijp je deze vergelijking?"
Hoofdstuk 42: Ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Er behoort nooit een leugen over de tong van een waar mens te komen, want door de leugen getuigt de ziel van zichzelf dat zij nog in de dood en niet in het leven wandelt!
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Toen wij ook bij ons in de bergen hoorden dat de beroemde heiland uit Nazareth zich in Genezareth ophield en alle zieken genas, bracht ook ik met mijn knechten en muildieren mijn broer met onvoorstelbare moeite naar Genezareth. Toen wij daar na al die inspanning aankwamen, zei men echter dat de heiland een bergtocht had ondernomen en dat men niet wist wanneer en of hij nog terug zou komen. Daar stond ik nu als een pilaar naast mijn jammerende broer, begon van droefheid zelf te huilen en bad God uit de grond van mijn hart of Hij een einde zou willen maken aan het bittere lijden van mijn arme broer, omdat ik niet het geluk had gehad de wonderheiland nog aan te treffen. Ik, als eerstgeborene, legde de gelofte af hem al mijn erfrechten af te staan en hem zonder eerstgeboorterecht mijn leven lang te dienen, als hij genezen kon worden.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Een derde man uit het gezelschap van de twaalf, BAËL genaamd, zegt: "Vrienden, laat ook mij eens aan het woord! Ik zeg weliswaar,meestal weinig en luister liever zonder iets te zeggen naar iets wat wijs is, maar bij al jullie gepraat was tot nu toe maar heel weinig wijsheid te ontdekken. De jonge leerling heeft zeker gelijk wanneer hij jullie flink uitlacht, want ook ik zeg jullie, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Denk er eens aan wie wij zijn en waaruit het grote gezelschap bestaat en dank dan God dat wij nog leven! Wij zijn ellendige, zwakke en totaal waardeloze aardwormen en dit gezelschap bestaat uit machthebbers, waarvoor de gehele aarde beeft! En dan wagen wij, wormen, het nog zulke oerdomme woorden met hen te wisselen!? Vriend Suetal, waarom stoorde het je dan dat deze hoge, wonderendoende en werkelijk almachtige jongeman nu in ons bijzijn acht vissen op at?! Zijn wij hier dan geen gasten die gratis mee-eten en hebben wij met genoeg gegeten? Ik vind: Als wij nu meer dan voldoende hebben gegeten, wat willen we dan nog meer? Als de natuurlijke gesteldheid van deze jongeman zodanig is dat hij, om daaraan te voldoen, meer moet eten dan wij, uitgehongerde tempelschooiers, dan is het toch met aan ons om daar kritiek op te leveren! Want ten eerste heeft hij niet op ónze kosten gegeten en ten tweede was het van jullie kant erg ongepast hem daarvoor, zeg maar, op het matje te roepen! Ik vraag je, wordt toch eens verstandiger! Deze jongeman beheerst in zekere zin alle elementen, en jullie praten met hem alsof hij één van jullie gelijken was. O jullie oerdomme ezels! Hij verdient, meer nog dan de profeten van eertijds, onze algehele verering vanwege de geest van God die zich door, hem uit, en jullie,e behandelen hem als iemand die gelijkwaardig is aan jullie! Als jullie in de tempel bij de hogepriester moesten komen beefden jullie van pure eerbied. Hier is miljoen maal meer dan duizend hogepriesters bij elkaar en jullie gedragen je als een stel eersteklas sukkels! Foei, schaam je! Wees stil, luister en leer wat; spreek daarna met mensen die minder wijs zij.n dan jullie! Maar laat de goddelijke jongeman met rust, anders zou ik jullie hard moeten aanpakken uit naam van alle andere broeders die hier aan deze tafel zitten!"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Vaak begint pas tijdens bittere levensernst het zaad tot leven te komen en zich te ontwikkelen, terwijl dit tijdens een doorlopend honingleven net zo verstikt zou zijn als een vlieg, die zich gretig in de honingpot stort en door de te grote zoetheid van de honing het leven Iaat. -Is alles je nu duidelijk?"
Hoofdstuk 70: Wanneer echtscheiding geoorloofd is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RIBAR zegt: "Wat jij nu bij de jongeman hebt opgemerkt, is mij al eerder bij hem opgevallen. Maar ik heb, weet je, persoonlijk ook eerder bij het eten van zijn acht vissen iets heel vreemds gezien, namelijk dat hij eigenlijk geen vis op de normale manier met de mond heeft gegeten zoals wij. Hij bracht de vis slechts tot aan de mond, -en dat was alles! De vis verdween met huid en graat, en zo ging het ook met het brood en de wijn! Alles verdween op het moment dat hij het aan zijn lippen bracht! Ik voelde mij naast hem helemaal niet op mijn gemak! Waarlijk ik heb heel ongemerkt een paar maal onder de tafel naar zijn voeten gekeken, maar die waren steeds zo gaaf en hemels mooi als ik ze nog nooit in mijn leven bij een jong meisje, laat staan bij een jongen heb gezien! Dat kalmeerde mij weer en ik zou, als ik mij daarvoor niet gegeneerd had, zijn wonderbaarlijk aantrekkelijke, mooie voeten met veel vreugde een eeuw lang steeds maar door hebben kunnen bekijken en bewonderen! Voorwaar, als er nu een engel uit de hemel zou komen, kon hij onmogelijk op nog mooiere voeten staan!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dan roept MATHAËL Thomas en zegt tegen hem: "Ik dank je in naam van de goede zaak, dat Je broeder Judas zo'n gematigd standje hebt gegeven. Want dat heeft hem geen kwaad gedaan en misschien zal hem dat, wat hij hier als een belediging van zijn verstand beschouwt in de andere wereld wel ten goede komen, want van innerlijke wijsheid is bij hem nog lang geen spoor te bekennen en die zal er heel waarschijnlijk in zijn huidige leven ook nooit komen.
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als HELENA Mij naar zich toe ziet komen, barst zij in vreugdetranen uit en zegt na een poosje: "Ik twijfelde er al erg aan of mij de genade ten deel zou vallen om U, de Heer van mijn leven, bij mij te zien en met U te spreken! Maar nu is alles goed! Want U, die mijn hart en mijn verstand pas hier zo oneindig wonderbaarlijk heeft Ieren kennen bent Zelf naar mij toegekomen! O, jubel nu luid mijn arme hart, want HIJ wiens geest jouw polsslagen van de wieg tot het graf vooraf heeft geteld, staat voor Je en brengt je die heilige kracht waardoor eens je dood zoeter zal smaken dan honingzeem!"
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Kijk naar de grote sterren, waarvan het je vergund was er een paar van dichtbij te zien en te bestuderen! Zie, al die sterren en nog oneindig veel meer, die geen menselijk oog ooit zal zien, bestaan en leven uit Mijn liefde! Als Mijn liefde nu voor deze ontelbaar vele en grote kostgangers voldoende is voor eeuwigheden der eeuwigheden, hoe kun jij, lief dochtertje, dan ooit enigszins vrezen dat jij of Helena bij Mij liefde te kort zouden kunnen komen?! Zie je nu het ongegronde in van dat korte moment van angst om beknot te kunnen worden in Mijn liefde?
Hoofdstuk 114: Opheldering over het geestelijk ontwaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Ik heb de indruk, dat daar onder de grote cipres die ontsnapte, Joodse priesters staan! Nou, goeie dag, die zal het straks slecht vergaan als ze niet ogenblikkelijk het hazenpad kiezen, wat ik die grote schurken zeker niet zal aanraden! Met deze werpspies die men mij, in de mening dat ik een Jood was, heeft nageworpen toen ik hierheen vluchtte, maar die mij gelukkig niet trof, zal ik er zelf nog een paar neersteken! De twee ruiters ontmoette ik aan de stadspoort en zij zullen wel moeite hebben om bij de stadsbestuurder te komen! Heer der heren, nu weet u alles, en wat ik u vertelde, is de zuivere, naakte waarheid, waar ik met mijn leven borg voor sta!"
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RAPHAËL zegt: "Mozes niet en David ook niet! Want beiden verkondigen de mensen het juiste, goede en ware! Mozes zei niet op bevel van Jehova, dat Deze niet te enigertijd als mens onder de mensen zou kunnen komen, hij verbood slechts om van God een gesneden beeld te maken op de manier van het gouden kalf. Zo zei Jehova ook tegen Mozes, dat niemand Hem als God of Geest zou kunnen zien en leven. Meteen daarop zei Jehova echter toch tegen Mozes: 'Kijk Mij na, -maar blijf achter de rots!', en Mozes zag de rug van Jehova.
Hoofdstuk 153: Raphaël geeft uitleg over Messiasbeloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Zij, die God in Mij, de Mensenzoon, waarachtig herkennen en liefhebben, zullen reeds in dit leven hemelse vreugden genieten waarvan tot op heden geen enkel menselijk zintuig ooit iets heeft gemerkt of gevoeld! Maar op zuiver wetenschappelijke wijze zal geen mens ooit zover komen! -Cornelius, begrijp je dat?"
Hoofdstuk 175: In de geest van ieder mens sluimeren talloze wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Weet de tempel dan niet, dat Ik al ongeveer negen maanden Mijn leer verkondig?! Ga dáár maar eens heen en win dáár inlichtingen in! Daarvandaan komen alle kwade en valse berichten over Mij, over Mijn daden en ook over jullie, Romeinen, omdat zij weten dat jullie niet tegen Mij zijn! Johannes de doper zou nog leven als de tempel niet de moeder van de mooie Herodias in de arm had weten te nemen!
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...